Bekrachtigingsbesluit van wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO)

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,

 

gelet op:

- de Ambtenarenwet 2017;

- het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- de LOAV-brieven d.d. 19 december 2022 met kenmerk LOAV 22/11 (Lbr 22/18), d.d. 12 juni 2023 met kenmerk LOAV 23/03 (Lbr 23/07) en d.d. 19 september 2023 met kenmerk LOAV 23/04 (Lbr 23/10);

 

besluit:

de LOAV-brieven d.d. 19 december 2022 met kenmerk LOAV 22/11 (Lbr 22/18), d.d. 12 juni 2023 met kenmerk LOAV 23/03 (Lbr 23/07) en d.d. 19 september 2023 met kenmerk LOAV 23/04 (Lbr 23/10) vast te stellen en de arbeidsvoorwaardenregeling van de VRU als volgt te wijzigen:

Artikel A

De CAR-UWO wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Artikel 2:9 wordt opgenomen en komt als volgt te luiden:

Artikel 2:9 Tijdelijke Regeling voor Vervroegd Uittreden (RVU)

  • 1.

    De ambtenaar die deel wil nemen aan de RVU wordt op zijn verzoek ontslag verleend mits hij

  • a.

    voor 1 januari 2029 de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt,

  • b.

    op het moment van deelname minimaal 40 dienstjaren heeft als bedoeld in artikel 3:19, waarvan minimaal 10 jaar bij de veiligheidsregio of dienst rechtsvoorganger en

  • c.

    geen ambtenaar is als bedoeld in hoofdstuk 9b of 9f.

  • 2.

    Het bestuur legt de afspraak over deelname aan de RVU uiterlijk op 31 december 2025 vast in een besluit aangevuld met een vaststellingsovereenkomst waarin de ambtenaar verklaart geen WW- of WIA-uitkering aan te vragen.

  • 3.

    Deelname aan de RVU kan voor maximaal 24 maanden en gaat in direct voorafgaand aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

  • 4.

    De RVU-uitkering stopt op de datum dat de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

  • 5.

    Tijdens deelname aan de RVU bestaat aanspraak op een maandelijkse uitkering ter hoogte van de fiscale drempelvrijstelling voor de RVU. Bij een deeltijd dienstverband wordt de maandelijkse uitkering naar rato vastgesteld.

  • 6.

    Indien de ambtenaar overlijdt tijdens deelname aan de RVU stopt de uitkering en wordt aan de nabestaanden een uitkering verstrekt ter hoogte van driemaal de uitkering als genoemd onder lid 5.

  •  

  • B.

    Aan hoofdstuk 4 wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd en deze komt als volgt te luiden:

Paragraaf 5 Regeling ontheffing nachtdiensten

 

Artikel 4:10 Werkingssfeer

Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar werkzaam in de functie van brandweercentralist of calamiteitencoördinator (CaCo) binnen het meldkamerdomein die minimaal 10 jaar heeft gewerkt in een rooster met nachtdiensten binnen het meldkamerdomein van de Veiligheidsregio’s, Ambulance of Politie of in 24-uursdiensten bij een Veiligheidsregio of diens rechtsvoorganger.

 

Artikel 4:11 Begripsbepaling

Deze paragraaf verstaat onder een nachtdienst een dienst die uren bevat gelegen tussen 00.00 en 06.00 uur.

 

Artikel 4:12 Ontheffing

  • 1.

    Ontheffing van het werken in nachtdiensten op verzoek van de ambtenaar gaat niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de dag van het bereiken van de leeftijd als hieronder aangegeven:

  • a.

    in 2024 vanaf de leeftijd van 60 jaar;

  • b.

    in 2025 vanaf de leeftijd van 59 jaar;

  • c.

    in 2026 vanaf de leeftijd van 58 jaar en;

  • d.

    in 2027 vanaf de leeftijd van 57 jaar.

  • 2.

    De ambtenaar dient zijn verzoek tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van nachtdiensten in uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de gewenste ingangsdatum.

  •  

  • C.

    Artikel 6:1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 6:1 Vakantie, wettelijke vakantie-uren

  • 1.

    In elk kalenderjaar heeft de ambtenaar recht op vakantie met behoud van salaris en salaristoelage(n).

  • 2.

    Dit vakantierecht bestaat uit wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren.

  • 3.

    De duur van de wettelijke vakantie-uren is vier maal de formele arbeidsduur per week.

  •  

  • D.

    Artikel 6:1:1 komt te vervallen.

  •  

  • E.

    Artikel 6:1a wordt opgenomen en komt als volgt te luiden:

Artikel 6:1a Vervaltermijn wettelijk verlof

  • 1.

    Indien in een kalenderjaar de wettelijke vakantie-uren geheel of gedeeltelijk niet zijn opgenomen, vervallen deze 12 maanden na het einde van dat kalenderjaar, tenzij de ambtenaar tot aan dat tijdstip om medische redenen redelijkerwijs niet in staat is geweest om deze vakantie-uren op te nemen, of dit vanwege dienstbelang niet mogelijk is geweest.

  • 2.

    Een ambtenaar kan een verzoek indienen om zijn wettelijke vakantie-uren gedeeltelijk in te zetten voor een langere verlofperiode. Het bestuur kan daarbij de in lid 1 genoemde termijn verlengen.

  •  

  • F.

    Artikel 6:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 6:2 Bovenwettelijke vakantie-uren

  • 1.

    De ambtenaar met een voltijd dienstverband krijgt 43,2 bovenwettelijke vakantie-uren naast de vakantie in artikel 6.1. Dit aantal wordt naar evenredigheid verminderd voor de ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week.

  • 2.

    De werkgever kan met instemming van de OR van deze vakantie-uren maximaal 2 dagen aanwijzen als dagen waarvoor hetzelfde geldt als de feestdagen bedoeld in artikel 4:5 lid 3.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 behoudt de werknemer die op 31 december 2023 recht had op meer dan 43,2 bovenwettelijke vakantie-uren zijn recht op deze uren tot het einde van het dienstverband.

  • G.

    Artikel 6:2:1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 6:2:1

  • 1.

    De vakantie-uren, waarop de ambtenaar recht heeft worden verleend, tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten en toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 6:2:4, eerste lid, dan wel toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 6:2:4, eerste lid, dan wel toepassing wordt gegeven aan artikel 6:2:6.

  • 2.

    De vakantie wordt verleend door het bestuur.

 

  • H.

    In artikel 6:2:3 lid 3 wordt de verwijzing naar artikel 6:1:1, eerste lid gewijzigd in een verwijzing naar artikel 6:2:1, eerste lid.

     

  • I.

    In artikel 6:2:6 lid 3 wordt de verwijzing naar artikel 6:2 lid 1, gewijzigd in een verwijzing naar artikel 6:1, lid 3.

     

  • J.

    Artikel 6:2a wordt gewijzigd en komst als volgt te luiden:

Artikel 6:2a Verjaringstermijn bovenwettelijk verlof

Indien in een kalenderjaar het bovenwettelijk verlof geheel of gedeeltelijk niet is opgenomen, verjaart dit verlof 60 maanden na het einde van het kalenderjaar.

 

  • K.

    Artikel 6:2b komt te vervallen.

     

  • L.

    Artikel 6:3 wordt opgenomen en komt als volgt te luiden:

Artikel 6:3 Bovenwettelijke vakantie-uren bij onregelmatig werken en beschikbaarheidsdienst

De ambtenaar bedoeld in de artikelen 3:11 en 3:13, krijgt 14,4 uren bovenwettelijke vakantie-uren erbij indien regelmatig en in belangrijke mate op onregelmatige uren wordt gewerkt, respectievelijk indien de in artikel 3:13 genoemde verplichting regelmatig en in belangrijke mate op de ambtenaar rust.

 

  • M.

    In artikel 6:3a derde lid onder c wordt de verwijzing naar artikel 6:2:1, vierde lid gewijzigd in een verwijzing naar artikel 6:3.

     

  • N.

    Artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 6:4 Buitengewoon verlof

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van de Wazo recht heeft op calamiteiten- en ander kort verzuimverlof of kraamverlof heeft gedurende dit verlof aansprak op doorbetaling van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n).

  • 2.

    In de situatie dat er tijdens de non-activiteit elders pensioen wordt opgebouwd, is het verhaal van de premie voor de voorwaardelijke inkoop gelijk aan de bijdrage die voor de ambtenaar is verschuldigd.

     

  • O.

    Artikel 6:4a wordt opgenomen en komt als volgt te luiden:

Artikel 6:4a

  • 1.

    Het bestuur verleent aan de ambtenaar buitengewoon verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) op de dag dat het huwelijk of geregistreerd partnerschap van de ambtenaar wordt voltrokken.

  • 2.

    De ambtenaar meldt tenminste twee weken van tevoren aan het bestuur wanneer het huwelijk of het registreren van het partnerschap zal plaatsvinden.

     

  • P.

    Artikel 6:4:1 komt te vervallen.

     

  • Q.

    Artikel 6:4:1a (Langdurig zorgverlof) wordt artikel 6:4b.

     

  • R.

    Artikel 6:4:2 (Vakbondsverlof) wordt artikel 6:4c.

     

  • S.

    Artikel 6:4:3 (Kortdurend zorgverlof) wordt artikel 6:4d en de verwijzing in het vierde lid naar artikel 6:2 wordt gewijzigd in een verwijzing naar artikel 6:1.

     

  • T.

    Artikel 6:4:4 (Non-activiteit) wordt artikel 6:4e.

     

  • U.

    Artikel 6:4:5 komt te vervallen.

     

  • V.

    Artikel 6:4:5a wordt artikel 6:4f.

     

  • W.

    Artikel 6:4:6 wordt artikel 6:4g.

     

  • X.

    De verwijzing in artikel 15:1:31 naar artikel 6:4:2 wordt gewijzigd in een verwijzing naar artikel 6:4c.

Artikel B

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Utrecht, 11 oktober 2023,

S.A.M. Dijksma

voorzitter

J.R. Donker

secretaris

Naar boven