Bekrachtigingsbesluit van wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO)

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,

 

gelet op:

- de Ambtenarenwet 2017;

- het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- de LOAV-brieven d.d. 19 september 2023 met kenmerk LOAV 23/04 (Lbr 23/10) en d.d. 19 september 2023 met kenmerk LOAV 23/05 (Lbr 23/11)

 

besluit:

de LOAV-brieven d.d. 19 december 2022 met kenmerk LOAV 22/11 (Lbr 22/18) en d.d. 12 juni 2023 met kenmerk LOAV 23/03 (Lbr 23/07) vast te stellen en de arbeidsvoorwaardenregeling van de VRU als volgt te wijzigen:

Artikel A

De CAR-UWO wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Het tweede lid van artikel 3:16 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

     

  • Artikel 3 : 16 Afbouwtoelage

    2. Het eerste lid is niet van toepassing:

    - op de ambtenaar die gebruik maakt van het bepaalde in de hoofdstukken 9a en 9i, of

    - indien voor de ambtenaar voorzieningen zijn getroffen in een sociaal plan.

 

  • B.

    De sub-tekst ‘(niet van toepassing op ambtenaren in dienst van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en de Veiligheidsregio Haaglanden)’onder artikel 3:25 komt te vervallen.

 

  • C.

    De sub-tekst ‘(niet van toepassing op ambtenaren in dienst van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en de Veiligheidsregio Haaglanden)’onder artikel 3:26 komt te vervallen.

 

  • D.

    Het zevende lid van artikel 3:28 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 3:28

    7. Op de ambtenaar, bedoeld in hoofdstuk 9i, is lid 2 onderdeel c van dit artikel niet van toepassing.

 

  • E.

    De titel van artikel 3:37 wijzigt en komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 3:37 Overgangsrecht hoofdstuk 3

 

  • F.

    Het vijfde lid van artikel 6:3a wijzigt en komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 6:3a

    5. De ambtenaar met een voltijdsdienstverband mag op 31 december van een kalenderjaar maximaal 3600 uren verlof hebben. Hieronder vallen de verlofspaaruren, de wettelijke vakantie-uren, de bovenwettelijke vakantie-uren en andere (compensatie)verlofuren.

 

  • G.

    De hoofdstukken 9b, 9e en 9f komen te vervallen.

 

  • H.

    Een nieuw hoofdstuk 9i wordt ingevoegd en komt als volgt te luiden:

 

Hoofdstuk 9i Overgangsrecht functioneel leeftijdsontslag vanaf 1 oktober 2023

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 9i:1 Werkingssfeer

1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die:

a. op 31 december 2005 werkzaam was bij een gemeentelijk beroepsbrandweer-korps of bij een

gemeentelijke ambulancedienst; en

b. op 31 december 2005 een betrekking vervulde, waarvoor door het college van de betreffende

gemeente krachtens artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, leeftijdsgrenzen zijn bepaald; en c. sinds 31 december 2005 onafgebroken de betrekking heeft vervuld, op grond waarvan krachtens artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, ontslag werd verleend op de leeftijd van 55 jaar of ouder.

2. Het eerste lid is overeenkomstig van toepassing op de ambtenaar die

a. overstapt naar een andere functie bij dezelfde veiligheidsregio,

of

b. overstapt naar een andere veiligheidsregio,

tenzij bij de overstap tussen de werkgever en ambtenaar andere afspraken zijn gemaakt.

3. Als voorwaarde bij de toepassing van het tweede lid geldt dat de functie waarnaar de ambtenaar

overstapt ook een bezwarende functie is, op grond waarvan krachtens artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, ontslag werd verleend op de leeftijd van 55 jaar of ouder.

4. In afwijking van het bepaalde in lid 1 is dit hoofdstuk, met uitzondering van het bepaalde in de

paragrafen 7 en 8, niet van toepassing op de ambtenaar

a. die volledig inactief was op grond van het bepaalde in hoofdstuk 9b zoals dit hoofdstuk luidde op 30

september 2023 of

b. waarvan de leeftijdsgrens was vastgesteld op 60 jaar.

 

Artikel 9i:2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. berekeningsgrondslag:

1. de optelsom van:

1.1. het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 1:1 onder qq en rr;

1.2. de IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onder a en b;

1.3. de TOR, bedoeld in artikel 3:37;

1.4. de toelagen bedoeld in hoofdstuk 20 en de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die aan de ambtenaar zijn toegekend, berekend over de maand onmiddellijk voorafgaande aan de ingangsdatum van de geheel of gedeeltelijke periode van buitengewoon verlof. Als sprake is van toegekende toelagen die in hoogte variëren dan wordt het gemiddelde berekend over de periode van de voorgaande 12 maanden.

2. Het bedrag van de berekeningsgrondslag wordt opnieuw vastgesteld bij een generieke salarisverhoging, waaronder begrepen de stijging van de IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onder a en b.

3. Als verlofopname door de ambtenaar in de voorgaande 12 maanden heeft geleid tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de berekeningsgrondslag dan werkt die wijziging door in de berekeningsgrondslag.

b. bruto uitkeringsbedrag: het bruto bedrag dat met toepassing van de witte loonheffingstabel en loonheffingskorting nodig is voor een berekeningsresultaat van 75% netto als bedoeld in artikel 9i:3 lid 1;

c. bezwarende functie: een betrekking met een hoge belasting door het frequent draaien van piket of het werken in roosterdiensten en deelname aan daaruit voortvloeiende werkzaamheden in de uitruk met als gevolg een verhoogde kans op gezondheidsklachten;

d. tweede loopbaan: iedere functie binnen de organisatie van de veiligheidsregio of buiten de organisatie van de veiligheidsregio die, in het kader van het loopbaanplan, volgt op de bezwarende functie en die past bij de richting zoals afgesproken is in het loopbaanplan.

e. dienstjaren: de jaren in dienst van een gemeentelijk beroepsbrandweerkorps, de jaren werkzaam als buschauffeur of trambestuurder bij het stadsvervoer, mits dit een functie was, die op dat moment recht gaf op functioneel leeftijdsontslag en de jaren als vrijwilliger bij de brandweer, mits het om jaren gaat waarin men daadwerkelijk en regelmatig in de uitruk is ingezet en men niet tegelijkertijd een aanstelling had als beroepsbrandweer. Bij twijfel over het aantal dienstjaren als vrijwilliger dient de ambtenaar aannemelijk te maken hoeveel jaren hij als vrijwilliger is ingezet;

f. AOW-hiaat: de periode waarin de ambtenaar van 65 jaar of ouder geen recht had op een AOW-uitkering met een maximum van 24 maanden;

g. Totaalinkomen: het met de bestanddelen van de berekeningsgrondslag overeenkomende inkomen in een nieuwe functie vermeerderd met uitkeringen die de ambtenaar in verband met arbeidsongeschiktheid ontvangt.

 

Paragraaf 2 Aanspraken

 

Artikel 9:i3

1. Met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 9h heeft de ambtenaar vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd, bedoeld in lid 2 bereikt, volledig buitengewoon verlof met een garantie van 75% netto van de voor de hem geldende berekeningsgrondslag volgens de fiscale regels zoals die gelden op de datum van uitbetaling als ware hij in actieve dienst met toepassing van de loonheffingskorting.

2. De uittredeleeftijd en duur van het toegekende volledig buitengewoon verlof zijn afhankelijk van het aantal dienstjaren in een bezwarende functie op 1 januari 2006 en bedragen bij:

 

Uittredeleeftijd

Duur buitengewoon verlof

a. 20 dienstjaren of meer

56 jaar;

8 jaar

b. 15 tot 20 dienstjaren

57 jaar;

7 jaar

c. 10 tot 15 dienstjaren

58 jaar;

6 jaar

d. 5 tot 10 dienstjaren

59 jaar;

5 jaar

e. 0 tot 5 dienstjaren

59 jaar;

5 jaar

3. Voor de ambtenaar bedoeld in lid 2 onder d geldt het volgende:

a. De ambtenaar gaat met ingang van de eerste dag volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 58 jaar bereikt 50% van de voor hem geldende formele arbeidsduur werken. Hij heeft dan aanspraak op doorbetaling van 90% bruto van de voor hem geldende berekeningsgrondslag tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 59 jaar bereikt.

b. Gedurende deze periode vindt opbouw van vakantie-uren plaats naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkt.

c. De ambtenaar, bedoeld in lid a, moet medisch geschikt zijn om 50% in zijn bezwarende functie door te werken. Is hij dat niet dan wordt hij ziek gemeld op de leeftijd van 58 jaar en in ieder geval hersteld gemeld op de leeftijd van 59 jaar.

4. De jaren dat de ambtenaar op grond van dit artikel volledig buitengewoon verlof is verleend tellen voor de berekening van de ambtsjubileumgratificatie niet mee.

5. Als gevolg van ziekte vindt geen stopzetting van het toegekende buitengewoon verlof plaats.

6. Met uitzondering van de periode als bedoeld in lid 3 onder b vindt gedurende de gehele periode van buitengewoon verlof geen opbouw van vakantie-uren plaats.

7.Tijdens de periode van buitengewoon verlof bouwt de ambtenaar pensioen op over de berekeningsgrondslag.

 

Artikel 9i:4 Voortzetting deelnemerschap ABP

De ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens voor uittreden op 31 december 2005 was vastgesteld op 60 jaar en die een afkoopsom van zijn levensloopaanspraken heeft ontvangen, kan vanaf 1 januari 2023 voor een maximale periode van 24 maanden gebruik maken van de vrijwillige voortzetting deelnemerschap ABP voor rekening van de werkgever mits hij:

a. een ontslagverzoek indient,

b. een toekenningsverzoek ‘voortzetting deelnemerschap ABP’ indient,

c. verklaart dat hij de afkoopsom van zijn levensloopaanspraken, bedoeld in artikel 9e:17 zoals dat luidde op 31 december 2021, vermeerderd met de som van het nettoresultaat van de uitbetalingen en het netto spaarverzekeringstegoed bedoeld in artikel 9e:16 zoals dat luidde op 31 december 2021, inzet om te voorzien in zijn inkomen gedurende deze periode,

d. direct voorafgaande aan de ingangsdatum van zijn ontslag belast was met de uitvoering van een bezwarende functie/taken op grond waarvan de levens-loopaanspraken zijn afgekocht

e. eerder dan 3 jaar voor de voor hem geldende vastgestelde AOW-leeftijd start met de vrijwillige voortzetting deelnemerschap ABP.

 

Artikel 9i:4a Overgangsvergoeding

1. De ambtenaar die buitengewoon verlof wordt verleend als bedoeld in artikel 9i:3 heeft recht op een overgangsvergoeding van:

a. € 3.500,00 bruto als het om een ambtenaar gaat met 10 tot 20 dienstjaren op 1 januari 2006 als bedoeld in artikel 9i:3 lid 2, mits en voor zover de inkomensafhankelijke ziektekostenpremie volgens de lokale uitvoering van het FLO-overgangsrecht 2006 in de levensloopperiode werd doorbetaald door de werkgever onder toepassing van de groene loonheffingstabel;

b. € 1.500,00 bruto als niet voldaan wordt aan de voorwaarden onder a gesteld.

2. De overgangsvergoeding, bedoeld in lid 1, wordt betaalbaar gesteld in de laatste maand in actieve dienst.

 

Paragraaf 3 Doorwerken

 

Artikel 9i:5 Doorwerken in een repressieve functie

1. De ambtenaar kan de ingangsdatum van het volledige buitengewoon verlof later laten ingaan, telkens met een periode van één jaar. Voorwaarde is dat de ambtenaar geschikt is om door te werken in de bezwarende functie volgens een PPMO als bedoeld in artikel 19a:3.

2. De ambtenaar die van lid 1 gebruik wil maken, doet de aanvraag een jaar voorafgaand aan het bereiken van zijn uittredeleeftijd. De werkgever wijst de ambtenaar tijdig op de mogelijkheid om de uittredeleeftijd te verschuiven.

3. Indien de ambtenaar de bezwarende functie door ziekte of gebrek niet kan vervullen voor aanvang van de periode van langer doorwerken of herhaald langer doorwerken en de bedrijfsarts herstel niet binnen zes maanden verwacht, wordt het verzoek om langer door te werken geweigerd.

4. De ambtenaar stopt uiterlijk met werken in een bezwarende functie met ingang van de dag volgend op de maand waarin hij 59 jaar wordt.

a. Maakt de ambtenaar gebruik van verlof als bedoeld in artikel 6:3a dan verschuift de uittredeleeftijd met de duur van dit spaarverlof ook als dit leidt tot overschrijding van de leeftijd van 59 jaar. De ambtenaar behorende tot het cohort 5 tot 10 dienstjaren kan het spaarverlof niet inzetten direct voorafgaand aan de periode bedoeld in artikel 9i:3, lid 3 (50/90%); dit kan wel na deze periode.

b. De omvang van het spaarverlof en het volledig buitengewoon verlof van de ambtenaar leidt niet tot een periode van buitengewoon verlof gelegen op of na de AOW-leeftijd van de medewerker.

c. Aanpassing van de duur van het vastgestelde spaarverlof of de periode buitengewoon verlof vindt niet plaats bij niet voorziene verlaging van de AOW-leeftijd.

5. De ambtenaar die van de mogelijkheid om langer door te werken gebruik maakt, kan geen gebruik maken van de inkomensaanvulling bedoeld in artikel 9i:7.

6. Lid 5 geldt vanaf het moment dat de werkgever de mogelijkheid van de inkomensaanvulling bedoeld in Artikel 9i:7, aanbiedt.

 

Artikel 9i:6 Eerder uittreden

1. Met uitzondering van de ambtenaar, bedoeld in artikel 9i:3 lid 2 onder e, kan de ambtenaar verzoeken om één jaar eerder uit te treden dan de uittredeleeftijd bedoeld in dat artikel.

2. De ambtenaar die van lid 1 gebruik wil maken, doet de aanvraag een jaar voorafgaand aan het bereiken van de gewenste uittredeleeftijd. De werkgever wijst de ambtenaar tijdig op de mogelijkheid om op deze eerdere uittredeleeftijd uit te treden.

 

Paragaaf 4 Bijverdienen en verrekening van neveninkomsten

 

Artikel 9i:7 Inkomensaanvulling in een niet-repressieve functie bij de werkgever

1. Tijdens de periode van buitengewoon verlof als bedoeld in 9i:3 mag de ambtenaar zijn inkomen bij de werkgever aanvullen tot bruto 100% van de berekenings-grondslag op jaarbasis door niet-repressieve werkzaamheden te verrichten.

2. De ambtenaar dient jaarlijks een aanvraag in om van de mogelijkheid, bedoeld in lid 1, gebruik te maken.

3. De vergoeding van deze werkzaamheden wordt bepaald aan de hand van de zwaarte en de waardering van de beschikbare werkzaamheden.

4. De werkgever bepaalt in overleg met de OR welke mogelijkheden de formatie biedt, welke werkzaamheden beschikbaar zijn alsmede onder welke voorwaarden deze werkzaamheden worden verricht.

 

Artikel 9i:8 Verrekening inkomsten tijdens de periode van buitengewoon verlof

1. Wanneer de ambtenaar tijdens de periode van buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9i:3 inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of tijdens de periode van buitengewoon verlof, vindt een vermindering van zijn bruto uitkeringsbedrag plaats. Deze vermindering is het bedrag waarmee de inkomsten en het bruto uitkeringsbedrag samen de vastgestelde berekeningsgrondslag te boven gaan.

2. Het eerste lid vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen gedurende verlof, vakantie of non-activiteit, onmiddellijk voorafgaande aan de datum waarop artikel 9i:3 van toepassing is geworden.

3. Wanneer de ambtenaar op of na de datum, bedoeld in het eerste lid, inkomsten of hogere inkomsten verkrijgt uit arbeid of bedrijf ter hand genomen vóór die dag, is ten aanzien van die inkomsten of hogere inkomsten het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

4. De in het derde lid bedoelde vermindering vindt echter niet plaats indien de inkomsten of hogere inkomsten het gevolg zijn van algemene loonsverhogingen, of indien de ambtenaar aannemelijk maakt dat die inkomsten niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzaken, verband houdende met de toepassing van artikel 9i:3.

5. Onder inkomsten, bedoeld in de voorgaande leden, worden niet verstaan inkomsten verkregen wegens overwerk of als gratificatie.

6. De ambtenaar is verplicht tijdig mededeling te doen van het aanvaarden van arbeid of het starten van een bedrijf of het vermeerderen van werkzaamheden uit arbeid of bedrijf.

7. De ambtenaar is verplicht tijdig mededeling te doen van de inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf die hij ontvangt en van de wijzigingen daarin. Hij is verplicht daarvan de bewijzen te overleggen.

8. Wanneer de ambtenaar de verplichtingen van het zesde lid niet nakomt, kan het bestuur besluiten een korting op het bruto uitkeringsbedrag toe te passen.

 

Paragraaf 5 Ziekte en arbeidsongeschiktheid

 

Artikel 9i:9 Ziekte

1. Op de ambtenaar wiens eerste ziektedag na de leeftijd van 50 jaar valt en die volledig, maar niet duurzaam, of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, is artikel 8:4 respectievelijk artikel 8:5 niet van toepassing.

2. De ambtenaar, genoemd in het eerste lid, wordt in ieder geval hersteld verklaard vanaf de datum, bedoeld in artikel 9i:3, tweede lid.

3. De ambtenaar wiens eerste ziektedag ligt na de ingangsdatum van het toegekende volledig buitengewoon verlof wordt niet ziek gemeld.

 

Artikel 9i:10 Arbeidsongeschiktheid

1. De inkomenskorting als gevolg van ziekte, bedoeld in artikel 7:3, stopt uiterlijk twee maanden na dagtekening van de UWV-beschikking indien:

a. sprake is van gedeeltelijke of volledige maar niet

duurzame arbeidsongeschiktheid volgens een beschikking van het UWV en

b. de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt.

2. In afwijking van artikel 7:16 lid 1 vindt herplaatsing van de ambtenaar vanaf 55 jaar in een passende functie plaats door middel van detachering met behoud van de arbeidsvoorwaarden uit de bezwarende functie.

3. Bij ziekte tijdens de periode van het opnemen van spaarverlof voorafgaand aan de buitengewoon verlofperiode stopt de opname van het spaarverlof de dag na de ziekmelding en start op deze datum de periode van volledig buitengewoon verlof (art. 9i:3, lid 2). Uitbetaling van resterend spaarverlof aan de medewerker geschiedt via de loonbetaling voorafgaand aan de periode van buitengewoon verlof.

 

Artikel 9i:11 Salarisgarantie bij definitieve herplaatsing bij ziekte

1. De ambtenaar die op grond van hoofdstuk 7 binnen de organisatie van de veiligheidsregie definitief herplaatst wordt, heeft recht op een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen de berekeningsgrondslag en het nieuwe totaalinkomen van de ambtenaar.

2. Wanneer de ambtenaar, op grond van hoofdstuk 7 definitief herplaatst wordt in een functie met een lager totaalinkomen buiten de organisatie van de veiligheids-regio, maken het bestuur en de ambtenaar afspraken over een financiële regeling.

 

Paragraaf 6 Tweede loopbaan

 

Artikel 9i:12

1. Op de ambtenaar zijn tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de uittredeleeftijd als bedoeld in artikel 9i:3 bereikt, de artikelen 9a:5 tot en met 9a:8 en 9a:10 van overeenkomstige toepassing met uitzondering van:

a. de periode van 20 jaar als bedoeld in 9a:5 lid 2 en 9a:8 lid 2 en

b. artikel 9a:5 lid 5.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 9a:5 lid 4 wordt de ambtenaar een tweede loopbaanplan aangeboden op het moment dat is vastgesteld dat de ambtenaar om redenen van medische ongeschiktheid de bezwarende functie niet meer kan of mag vervullen.

3. In het kader van de tweede loopbaan wordt eerst gezocht naar een functie binnen de organisatie van de veiligheidsregio.

4. De ambtenaar met geen of onvoldoende diploma's kan via een procedure voor ‘erkenning verworven competenties’ zijn competenties laten erkennen.

5. Indien dit behulpzaam is bij het vormgeven van de tweede loopbaan heeft de ambtenaar recht op vergoeding van de kosten, voor zover redelijk, van een extern loopbaanadvies.

6. De ambtenaar die in het kader van de tweede loopbaan een andere functie aanvaardt binnen de organisatie van de veiligheidsregio, ontvangt, in afwijking van het bepaalde in artikel 9a:11, een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen de berekeningsgrondslag in de oude en de nieuwe functie.

7. Het bestuur en de ambtenaar maken in het kader van het loopbaanplan afspraken over een financiële regeling wanneer de ambtenaar in het kader van de tweede loopbaan buiten de organisatie van de veiligheidsregio een functie aanvaardt met een lager totaalinkomen.

 

Paragraaf 7 C ompensatie verhoging AOW vóór 1 januari 2013 inactief

 

Artikel 9i:13 werkingssfeer

Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar of de gewezen ambtenaar die

vóór 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het bepaalde

a. in artikel 9b:4 lid 1 of artikel 9b:26 zoals dat luidde op 30 september 2023, of

b. in artikel 9b:11 lid 2 of 9b:35 lid 2 zoals dat luidde op 30 september 2023

en die op 29 oktober 2016 met volledig buitengewoon verlof of onbetaald volledig verlof was, als bedoeld in de hiervoor genoemde artikelen.

 

Artikel 9i:14 hoogte compensatie

1. Na ontslag heeft de ambtenaar gedurende zijn AOW-hiaat recht op een maandelijkse compensatie AOW.

2. De compensatie AOW is gelijk aan de netto AOW-uitkering waarbij geen loonheffingskorting wordt toegepast, die voor de ambtenaar in de betreffende maand zou hebben bestaan, inclusief de inkomensondersteuning AOW en het vakantiegeld. Een korting op grond van artikel 13 AOW wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

 

Artikel 9i:15 verlaging compensatie

De compensatie bedoeld in artikel 9i:14 wordt verlaagd met:

a. de door de ambtenaar ontvangen overbruggingsuitkering van de Sociale Verzekeringsbank.

b. de hoogte van het bedrag dat de ambtenaar heeft ontvangen op grond van door de werkgever vanaf 2013 beschikbaar gestelde regelingen met als aantoonbaar doel de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd voor de ambtenaar te compenseren.

 

Paragraaf 8 compensatie verhoging AOW vanaf 1 januari 2013 inactief

 

Artikel 9i:16 werkingssfeer

Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar of de gewezen ambtenaar die

vanaf 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het bepaalde

a. in artikel 9b:4 lid 1 of artikel 9b:26 zoals dat luidde op 30 september 2023, of

b. In artikel 9b:11 lid 2 of artikel 9b:35 lid 2 zoals dat luidde op 30 september 2023

en die op 29 oktober 2016 met volledig buitengewoon verlof of onbetaald volledig verlof was als bedoeld in de hiervoor genoemde artikelen.

 

Artikel 9i:17 hoogte compensatie

1. Na ontslag heeft de ambtenaar recht op een maandelijkse compensatie AOW over de periode dat

a. hij op grond van door de werkgever vastgesteld beleid niet langer kon doorwerken bedoeld in

artikel 9b:4,lid 5 juncto artikel 9b:26 lid 5 zoals die luidden op 30 september 2023, of

b. hij medisch niet geschikt was om langer door te werken bedoeld onder a, of

c. zijn verzoek om langer door te werken bedoeld onder a is afgewezen.

2. De periode bedoeld in lid 1 is niet langer dan zijn AOW-hiaat onder vermindering van het aantal maanden dat de ambtenaar sinds 1 januari 2013 langer heeft doorgewerkt vanaf een keuzemoment als bedoeld in artikel 9b:4 lid 5 of artikel 9b:26 lid 5 zoals dat luidde op 30 september 2023.

3. Artikel 9i:14 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 9i:18 Landelijke Commissie

1. De ambtenaar die geen recht heeft op compensatie AOW als bedoeld in deze paragraaf kan bij de Landelijke Commissie Compensatieregeling AOW een verzoek indienen om alsnog in aanmerking te komen voor compensatie AOW.

2. Het verzoek bedoeld in lid 1 kan de ambtenaar indienen als hij meent dat:

a. medische ongeschiktheid de reden was om geen verzoek te doen om langer door te werken, of

b. zijn verzoek om langer door te werken zou worden geweigerd op grond van disfunctioneren en hij om deze reden heeft afgezien van een verzoek om langer door te werken.

3. Het verzoek bedoeld in lid 1, wordt niet in behandeling genomen als de ambtenaar een bezwaarschrift als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht heeft ingediend.

4. Het bestuur neemt een besluit op grond van het zwaarwegende advies van de Landelijke Commissie Compensatieregeling AOW.

 

Artikel 9:19 uitbetaling

De compensatie AOW bedoeld in paragraaf 7 en 8 van dit hoofdstuk wordt vanaf het

moment waarop de ambtenaar of de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar be

reikt maandelijks aan de ambtenaar uitbetaald.

 

Paragraaf 9 Slot- en overgangsbepalingen

 

Artikel 9i:20 Ontslag

1. De ambtenaar wordt eervol ontslag verleend na afloop van de voor hem geldende periode van buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9i:3.

2. Het ontslag gaat in op de dag die volgt op de laatste dag van dit buitengewoon verlof.

3. Het bestuur neemt een opzegtermijn van drie maanden in acht. Als de opzegtermijn, bedoeld in lid 3, niet in acht wordt genomen dan gaat de ontslagdatum later in zonder dat dit gevolgen heeft voor de einddatum van het buitengewoon verlof.

 

  • I.

    In artikel 9g:1 wijzigt de verwijzing naar hoofdstuk 9f gewijzigd in 9i;

 

  • J.

    In artikel 9g:2 wordt achter alle artikelverwijzingen naar de hoofdstukken 9e toegevoegd de zinssnede “zoals dat artikel luidde op 31 december 2021” en achter alle artikelverwijzingen naar de hoofdstukken 9f toegevoegd de zinssnede “zoals dat artikel luidde op 30 september 2023”;

 

  • K.

    In artikel 9g:14 wordt achter de artikelverwijzing naar 9f:4 toegevoegd de zins-snede “zoals dit artikel luidde op 30 september 2023”;

 

  • L.

    In artikel 9h:1 wijzigt de verwijzing naar hoofdstuk 9f gewijzigd in 9i;

 

  • M.

    In artikel 9h:2 aanhef en onder 7 wordt de verwijzing naar artikel 9f:2 gewijzigd in artikel 9i:2 aanhef en onder a;

 

  • N.

    In artikel 9h:3 wordt achter de artikelverwijzing naar 9e:2 toegevoegd de zins-snede “zoals dat artikel luidde op 31 december 2021”;

 

  • O.

    In artikel 9h:4 wordt artikel 9f:3, eerste lid gewijzigd in artikel 9i:3, eerste lid;

 

  • P.

    In artikel 9h:5 wordt artikel 9f:3 gewijzigd in artikel 9i:3;

 

  • Q.

    In artikel 9h:7 wordt artikel 9f:2 gewijzigd in artikel 9i:2 aanhef en onder a;

 

  • R.

    In artikel 9h:9 wordt artikel 9f:3 gewijzigd in artikel 9i:3;

 

  • S.

    In het eerste lid van artikel 9h:10 wordt artikel 9f:3, derde lid gewijzigd in artikel 9i:3, eerste lid;

 

  • T.

    In het vierde lid van artikel 9h:10 wordt artikel 9f:3, eerste lid gewijzigd in artikel 9i:3, eerste lid;

 

  • U.

    In het eerste lid van artikel 9h:11 wordt artikel 9f:16 gewijzigd in artikel 9i:20;

 

  • V.

    In het tweede, derde en zesde lid van artikel 9h:11 wordt artikel 9f:3, eerste lid gewijzigd in artikel 9i:3, eerste lid;

 

  • W.

    In het zesde lid van artikel 9h:11 wordt artikel 9f:3, derde lid gewijzigd in artikel 9i:3, eerste lid;

 

  • X.

    In artikel 9h:13 wordt artikel 9f:2 vervangen door 9i:2;

 

  • Y.

    In artikel 9h:14 wordt artikel 9f:3 vervangen door 9i:3.

 

  • Z.

    Artikel 15:1:a wijzigt in 15:1a

     

  • AA.

    Artikel 15:1:b wijzigt in 15:1b

     

  • BB.

    Artikel 15:1:c wijzigt in 15:1c

     

  • CC.

    Artikel 15:1:d wijzigt in 15:1d

     

  • DD.

    Artikel 15:1:e wijzigt in 15:1e

     

  • EE.

    Artikel 15:1:f wijzigt in 15:1f

     

  • FF.

    Artikel 15:1:g wijzigt in 15:1g

 

  • GG.

    Artikel 19:18, onder a wijzigt en komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 19:18

    a. per uur 16% van het bedrag genoemd in kolom drie van de bijlagen, genoemd in artikel 19:13 op zondagen, nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd en iedere andere dag die daarnaast door het bestuur wordt aangewezen als feestdag;

     

  • HH.

    Artikel 99:bijlage IIb wijzigt en komt als volgt te luiden

     

    Kolom één onder 2

    2. Manschap met maximaal 1 specialisatie (Chauffeur, Voertuigbediener, Gaspakdrager, Brandweerduiker of Verkenner/Verkenner gevaarlijke stoffen)

     

  • II.

    Artikel 99:bijlage IIc wijzigt en komt als volgt te luiden:

     

    Kolom één onder 2

    2. Manschap met maximaal 1 specialisatie (Chauffeur, Voertuigbediener, Gaspakdrager, Brandweerduiker of Verkenner/Verkenner gevaarlijke stoffen)

     

Artikel B

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 oktober 2023.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Utrecht, 11 oktober 2023,

S.A.M. Dijksma

voorzitter

J.R. Donker

secretaris

Naar boven