Wijziging arbeidsvoorwaardenregeling van Veiligheidsregio Limburg-Noord
Het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Limburg-Noord maakt hierbij bekend dat per 1 januari 2024 de arbeidsvoorwaardenregeling van Veiligheidsregio Limburg-Noord wordt gewijzigd. De wijzigingen zijn een gevolg van de LOAV-circulaire 23/06.
Bijlage 1 CAR-tekst per 1 januari 2024
A. Artikel 3.24 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 3.24 Financiële compensatie bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst
1.
Indien de ambtenaar overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt aan de achterblijvende partner een financiële compensatie verstrekt. Indien de overledene geen partner nalaat, wordt de financiële compensatie verstrekt aan de minderjarige kinderen.
2.
De financiële compensatie is uitgewerkt in een regeling.
3.
Vervallen.
4.
Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het eerste lid dan wordt de financiële compensatie uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was.
B. Artikel 7:1 eerste lid onder d wordt gewijzigd en een nieuwe sub-tekst onder e wordt toegevoegd, waarna de volgende sub-teksten worden vernummerd en komt als volgt te luiden:
Artikel 7:1
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd;
b. werkzaamheden in het kader van de reïntegratie: loonvormende arbeid, die specifiek gericht is op terugkeer in de eigen dan wel passende arbeid waar-over afspraken zijn vastgelegd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 7:9, derde lid;
c. scholing in het kader van de reïntegratie: scholing die gericht is op terugkeer in de eigen dan wel passende arbeid waarover afspraken zijn vastgelegd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 7:9, derde lid;
d. arbeidsongeschiktheid in en door de dienst: arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebreken die in overwegende mate verband houdt met de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstan-digheden waarin deze moesten worden verricht tenzij de arbeidsongeschikt-heid aan de schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten;
e. dienstongeval: een ongeval dat in overwegende mate verband houdt met de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of de bijzon-dere omstandigheden waarin deze moesten worden verricht tenzij het onge-val aan de schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten;
f. restverdiencapaciteit: het door UWV vast te stellen inkomen dat de ambte-naar met zijn vaardigheden en bekwaamheden, gelet op zijn beperkingen, nog kan verdienen;
g. arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 14a, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;
h. inactieve: de oud-ambtenaar met een WW-uitkering, aanvullende uitkering, nawettelijke uitkering, WAO-uitkering, WIA-uitkering of wachtgelduitkering, die direct voorafgaand aan de uitkering in dienst was van een veiligheidsre-gio;
i. postactieve: de oud-ambtenaar met een uitkering functioneel leeftijdsontslag, ouderdomspensioen van het ABP of ABP keuzepensioen, die direct voorafgaand aan deze uitkering of dit pensioen in dienst was van een veiligheidsregio of inactieve was;
C. Aan artikel 7:5 wordt een vijfde en zesde lid toegevoegd en komen als volgt te luiden:
Artikel 7:5
5.
De aanvullende uitkering wordt niet in mindering gebracht op de financiële compensatie die de gewezen ambtenaar heeft op grond van een regeling die compensatie biedt voor blijvende lichamelijke invaliditeit/arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio.
6.
De ambtenaar die tevens zelfstandig ondernemer is maakt aanspraak op financiële compensatie voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio zoals uitgewerkt in een regeling.
D. Artikel 7:7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 7:7
1. Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid, alsmede bij blijvende lichamelijke invalidi-teit/arbeidsongeschiktheid of overlijden ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio komt de ambtenaar in aanmerking voor vergoeding van noodza-kelijk gemaakte medische kosten, die hieruit ontstaan en voor zijn rekening blij-ven.
2. De aanspraken voortvloeiend uit het eerste lid zijn uitgewerkt in een regeling.
E. Artikel 7:8 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 7:8
Het bestuur kan nadere regels stellen met uitzondering van het bepaalde in artikel 7:5 vijfde en zesde lid en artikel 7:7.
F. Artikel 19:12 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 19:12
1. De vrijwilliger bericht zijn hoofdwerkgever zo spoedig mogelijk na indiensttreding dat
a.
hij aangesteld is als vrijwilliger bij de brandweer;
b.
hij tijdens werktijd ingezet kan worden voor brandweerwerkzaamheden;
c.
de Arbeidstijdenwet van toepassing is op zijn werkzaamheden voor de brandweer en dat bij de vaststelling van zijn werktijden hier rekening mee gehouden moet worden;
d.
de veiligheidsregio hem een vergoeding verstrekt voor brandweeractivi-teiten tijdens werktijd;
e.
ingeval van ziekte als gevolg van een dienstongeval bij de brandweer, de hoofdwerkgever recht heeft op een vergoeding.
2. Indien het bestuur conform artikel 19:11 is geïnformeerd, informeert het bestuur de hoofdwerkgever over de aanspraken in geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van een dienstongeval van de vrijwilliger.
G. Artikel 19:25 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 19:25 Financiële compensatie bij dienstongeval
1.
Vervallen.
2.
Het bestuur biedt een financiële compensatie aan de vrijwilliger voor tijdelijke ar-beidsongeschiktheid, alsmede voor blijvende lichamelijke invaliditeit/arbeidsonge-schiktheid of overlijden ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsre-gio.
3.
Vervallen.
4.
Vervallen.
5.
Vervallen.
H. Artikel 19:26 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 19:26
1.
Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid, alsmede bij blijvende lichamelijk invaliditeit/ar-beidsongeschiktheid of overlijden ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio komt de vrijwilliger in aanmerking voor vergoeding van noodzakelijk gemaakte medische kosten, die hieruit ontstaan en voor zijn rekening blijven.
2.
De aanspraken voortvloeiend uit het eerste lid zijn uitgewerkt in een regeling.
I. Artikel 19:27 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Het bestuur biedt financiële compensatie aan de vrijwilliger die zelfstandig onder-nemer is voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio.
2.
Vervallen.
J. Artikel 19:31 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 19:31
1.
De vrijwilliger dient zijn werkzaamheden nauwgezet en ijverig te verrichten en zich te gedragen als een goed vrijwilliger.
2.
De vrijwilliger is verplicht zo spoedig mogelijk melding te doen van persoonlijke omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van zijn functie.
Aldus vastgesteld in de reguliere vergadering van het dagelijks bestuur van 2 februari 2024.
Namens deze,
A.Scholten
De Voorzitter
Bijlage 2 Landelijke Regeling aanspraken na Dienstongevallen Veiligheidsregio's
Landelijke regeling aanspraken na Dienstongevallen Veiligheidsregio’s (versie 17 okt. 2023)
1. Reikwijdte
De Landelijke regeling aanspraken na Dienstongevallen Veiligheidsregio’s biedt een compensatie voor de financiële gevolgen van tijdelijke arbeidsongeschiktheid, alsmede voor blijvende lichamelijk invaliditeit/ arbeidsongeschiktheid of overlijden ten gevolge van een Dienstongeval bij een Veiligheidsregio.
2. Definities:
2.1. Dienstongeval: een ongeval dat in overwegende mate verband houdt met de aard van de aan Betrokkene opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze werkzaamheden moesten worden verricht, tenzij het ongeval aan de schuld of nalatigheid van Betrokkene is te wijten.
2.2. Ongeval: als ongeval wordt voor de toepassing van deze Regeling aangemerkt plotseling, onverwacht, van buiten inwerkend geweld op het lichaam van Betrokkene, waarbij uitsluitend dat geweld rechtstreeks tot gevolg heeft dat sprake is van medisch vast te stellen lichamelijk letsel tijdelijke arbeidsongeschiktheid en/of blijvende invaliditeit/arbeidsongeschiktheid en/of het overlijden tot gevolg heeft. Onder een ongeval wordt in ieder geval ook verstaan letsel als opgenomen in bijlage 2. De beoordeling van een ongeval als ‘Dienstongeval’ is opgenomen in een separaat toetsingskader.
2.3. Betrokkene: iemand, die is aangesteld bij een Veiligheidsregio, waaronder ook jeugdleiders, en wie tijdens het uitoefenen van zijn functie een Dienstongeval overkomt. Tevens kan iemand als Betrokkene worden gezien zonder dat sprake is van een aanstelling bij een Veiligheidsregio als zo iemand een Dienstongeval overkomt tijdens het uitvoeren van de met de Veiligheidsregio overeengekomen werkzaamheden: een instructeur, docent, figurant, externe piketfunctionaris, ondersteuner of ingehuurde medewerker, iemand die meeloopt in de 24-uursdienst, stagiaire of gedetacheerde die onder gezag staat van een Veiligheidsregio dan wel een oud-lid die werkzaamheden verricht voor de Veiligheidsregio Deze opsomming is niet limitatief. In deze Regeling wordt uitgegaan van een mannelijke Betrokkene, waar sprake is van hij/hem, moet uiteraard zij/haar dan wel hen/ hun worden gelezen indien Betrokkene respectievelijk een vrouw is dan wel non-binair is.
2.4. Regeling: deze Landelijke regeling aanspraken na Dienstongevallen Veiligheidsregio’s.
2.5. Relaties van Betrokkene:
1.
de Partner van Betrokkene of bij ontstentenis van deze;
2.
de minderjarige kinderen van Betrokkene of bij ontstentenis van deze;
3.
de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters voor wie Betrokkene kostwinner was.
2.6. Partner: de wettige echtgenoot van Betrokkene dan wel diens levenspartner, waaronder wordt verstaan een persoon met wie de niet-gehuwde betrokkene samenwoont en -met het oogmerk duurzaam samen te leven- een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring als opgesteld door de veiligheidsregio. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als levenspartner worden aangemerkt (toepassing hoofdstuk 21 CAR-UWO veiligheidsregio’s).
2.7. Repressieve activiteit: keuring, opleiding, oefening of opkomst/uitruk (vanaf het moment van het afgaan van de pager tot aan de thuiskomst). Deze opsomming is niet limitatief, maar het gaat steeds om gevaar zettende situaties. Zo kan bijvoorbeeld ook deelname aan een open dag worden gezien als een repressieve activiteit.
2.8. Paramedicus: een paramedicus is iemand die medische behandelingen uitvoert, gericht op het beter functioneren als gevolg van een ziekte of aandoening. Het gaat hierbij echter niet om een tandarts of arts. Bekende voorbeelden die wel onder paramedische zorg vallen zijn fysiotherapie, logopedie, ergotherapie en diëtetiek.
3. Voor uitkering vereist causaal verband
3.1. Indien een Betrokkene tijdens de Repressieve activiteit getroffen wordt door een gebeurtenis die niet als ongeval is aan te merken maar die wel in overwegende mate verband houdt met de aard van de aan Betrokkene opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze werkzaamheden moesten worden verricht, wordt deze Regeling toegepast als ware er sprake van een Dienstongeval.
3.2. Als ten tijde van het Dienstongeval reeds sprake was van blijvende invaliditeit en/of blijvende arbeidsongeschiktheid en/of ziekte van Betrokkene (pre-existentie), wordt die in mindering gebracht op het percentage blijvende invaliditeit/ arbeidsongeschiktheid dat volgens deze Regeling aan het Dienstongeval wordt toegerekend.
3.3. Bij een Dienstongeval tijdens de Repressieve activiteit kan blijvende invaliditeit/arbeidsongeschiktheid en/of ziekte daterend van vóór het incident tijdens repressieve activiteit (pre-existentie) geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing worden gelaten als het toerekenen van deze pre-existentie gelet op alle relevante omstandigheden tot een onbillijke uitkomst zou leiden. Relevante omstandigheden zijn bijvoorbeeld, dat het letsel ten tijde van het Dienstongeval niet bij Betrokkene bekend was, en/of daaruit geen relevante klachten of belemmeringen voortkwamen en dit letsel ook niet tot afkeuring voor de dienst heeft geleid, en/of de toedracht en ernst van het ongeval.
4. Uitkeringen bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid
4.1. Er is sprake van tijdelijke arbeidsongeschiktheid in de periode volgend op het ongeval, waarin het letsel van Betrokkene nog in ontwikkeling is. Deze periode loopt tot het moment waarop de toestand van Betrokkene gestabiliseerd is, hetzij omdat hij volledig genezen is, hetzij omdat verder herstel weinig waarschijnlijk is. De uitkeringen in dit artikel gelden in deze periode tenzij hier andere bepalingen zijn opgenomen.
4.2. Gedurende tijdelijke arbeidsongeschiktheid van Betrokkene ten gevolge van een Dienstongeval is daggeld beschikbaar ter compensatie van loon- of inkomensschade. Het daggeld is gerelateerd aan de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt ten hoogste het maximum dagloon per dag volgens de Sociale Zekerheidswetten, voor ten hoogste 5 dagen per week, gedurende ten hoogste 156 weken.
Het recht op uitkering gaat in op de dag volgend op de dag dat Betrokkene zich terzake van het ongeval onder geneeskundige behandeling heeft gesteld en hij tevens ongeschikt is zijn beroepsbezigheden geheel of gedeeltelijk te verrichten. Indien sprake is van loongevende alternatieve werkzaamheden dan wordt dit in mindering gebracht op het percentage arbeidsongeschiktheid.
De uitkering eindigt op de dag dat Betrokkene weer zijn beroepsbezigheden kan verrichten en/of er geen sprake van arbeidsongeschiktheid is en/of de geneeskundige behandeling is beëindigd en/of dat hij op de 1e dag van de maand volgend op die waarin de Betrokkene de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt dan wel dat Betrokkene overlijdt.
In voorkomende situaties, bijvoorbeeld in geval van een seizoensgebonden piek in activiteiten zoals in de land- en tuinbouw, kan het daggeld worden verhoogd tot ten hoogste 7 dagen per week.
4.3. Indien de Betrokkene is aangesteld als brandweervrijwilliger en een dienstverband elders heeft, worden aan de (hoofd)werkgever de aantoonbare (bruto) loonkosten vergoed, overeenkomend met de mate waarin Betrokkene arbeidsongeschikt is voor werk ten gevolge van een Dienstongeval bij de (hoofd)werkgever tot het gesteld maximum als bedoeld in artikel 4.2. Ook redelijke kosten van re-integratie komen voor vergoeding in aanmerking.
4.4. Indien Betrokkene binnen dat dienstverband geconfronteerd wordt met een terugval in zijn netto-inkomen ten gevolge van het Dienstongeval, wordt hij voor deze terugval gedurende de eerste 156 weken na de datum van het Dienstongeval gecompenseerd tot 100% van het netto inkomen dat hij genoot ten tijde van het Dienstongeval tot aan het maximum dagloon
4.5. Indien de Betrokkene zelfstandig ondernemer is, wordt het daggeld uitgekeerd voor het aantal dagen dat hij normaal gesproken, in de periode van een jaar voorafgaand aan het Dienstongeval, aan zijn onderneming besteedde voor maximaal 156 weken. Indien sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt een percentage uitgekeerd, gelijk aan het percentage arbeidsongeschiktheid voor zijn gebruikelijke werkzaamheden als zelfstandig ondernemer. Hierbij geldt de restrictie van artikel 4.2. Indien de periode van een jaar voorafgaand aan het Dienstongeval niet representatief is, wordt een andere referentieperiode bepaald.
4.6. Ook als Betrokkene een beroepsmedewerker is, die tevens zelfstandig ondernemer is, komt deze in aanmerking voor een vergoeding bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid voor de werkzaamheden als zelfstandig ondernemer. In dat geval vormt de uitkering een aanvulling op het loon tot aan maximaal het maximum dagloon.
Overige kosten Betrokkene
4.7. Aantoonbaar noodzakelijk gemaakte extra kosten voor huishoudelijke hulp, kinderopvang, thuiszorg, en vervoerskosten ten gevolge van het Dienstongeval worden vergoed tot maximaal 10.000 euro per jaar gedurende maximaal 156 weken. Voor OV-kosten worden de daadwerkelijk gemaakte kosten volledig vergoed. Voor kilometerkosten geldt een vergoeding gelijk aan het door de fiscus van loonbelasting vrijgestelde bedrag per kilometer plus eventuele parkeerkosten.
De vergoeding van deze kosten eindigt op de dag dat Betrokkene weer zijn
beroepsbezigheden kan verrichten en/of er geen sprake van arbeidsongeschiktheid is en/of de geneeskundige behandeling is beëindigd en/of op de 1e dag van de maand volgend op die waarin de Betrokkene de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt dan wel dat Betrokkene overlijdt.
Reiskosten anderen dan Betrokkene
4.8. Reiskosten van Relaties van Betrokkene, alsmede van (andere) bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad worden vergoed als zij Betrokkene bezoeken op een locatie waar hij is opgenomen ten gevolge van een Dienstongeval. Deze vergoeding geldt tot maximaal 100 km buiten de Nederlandse landsgrenzen. Voor OV-kosten worden de daadwerkelijk gemaakte kosten volledig vergoed. Voor kilometerkosten geldt een vergoeding gelijk aan het door de fiscus van loonbelasting vrijgestelde bedrag plus eventuele parkeerkosten. Als Relaties van Betrokkene, bloed- of aanverwanten geen reiskosten maken worden deze reiskosten van ten hoogste 2 door Betrokkene aan te wijzen andere personen vergoed.
5. Medische kosten
Medische kosten Betrokkene
5.1. De (para)medische kosten die Betrokkene redelijkerwijs maakt ten gevolge van een Dienstongeval, worden aan hem vergoed. Voorwaarde is, dat Betrokkene (tevens) rechten kan ontlenen aan een zorgverzekering of – voorziening. Betrokkene spreekt eerst de eigen zorgverzekering of -voorziening aan. Indien de behandeling van het letsel als gevolg van het Dienstongeval leidt tot het aanspreken van het eigen risico dan komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking. Dit geldt echter alleen voor zover de kosten gemaakt zijn in verband met het Dienstongeval. Tevens komen onverzekerde (para)medische behandelingen voor vergoeding in aanmerking.
Onder (para)medische kosten worden verstaan: honoraria van medici en paramedici, waaronder begrepen honoraria voor door hen toegepaste alternatieve geneeswijzen, kosten van door een arts voorgeschreven verband- en geneesmiddelen, kosten van behandeling en verpleging in een ziekenhuis of particuliere verpleeginrichting dan wel aan huis, fysiotherapie, noodzakelijk ziekenvervoer en noodzakelijk geworden prothesen. Ook behandeling en verpleging in een Brandwonden Centrum en revalidatiekosten, voortvloeiend uit die behandeling of verpleging evenals de kosten van een door het Dienstongeval noodzakelijk geworden blindengeleidehond/ hulphonden en/of invalidewagens, zoals scootmobiel en gehandicaptenvoertuigen worden vergoed.
6. Uitkeringen bij blijvende invaliditeit/blijvende arbeidsongeschiktheid
6.1. Er is sprake van blijvende arbeidsongeschiktheid/invaliditeit als geen verder herstel te verwachten is, maar Betrokkene niet of niet volledig is genezen.
De aanwezigheid en de mate van blijvende invaliditeit en/of arbeidsongeschiktheid bij een Betrokkene wordt in overleg met de medisch adviseur door de Veiligheidsregio vastgesteld. De mate van blijvende invaliditeit en/of arbeidsongeschiktheid zal worden vastgesteld op het moment dat een medische eindsituatie aanwezig is, doch uiterlijk twee jaar na het ongeval.
Deze termijn van twee jaar kan op verzoek van Betrokkene met één jaar worden verlengd. Dit dient uiterlijk 30 dagen voor het verstrijken van de twee jaar schriftelijk aan de Veiligheidsregio te worden meegedeeld. In dit geval vervalt de mogelijkheid voor het doen van beroep op de bepaling over de rente-vergoeding vanaf de 730e dag na het ongeval.
6.2. Als Betrokkene ten gevolge van een Dienstongeval blijvend geheel invalide of blijvend geheel arbeidsongeschikt wordt, volgt een uitkering van 250.000 euro bruto. Bij gedeeltelijke blijvende invaliditeit of gedeeltelijke blijvende arbeidsongeschiktheid vindt pro rata uitkering plaats. De uitkering wordt berekend volgens de methodiek in bijlage 4.
6.3. Voor vaststelling van de arbeidsongeschiktheid geldt de maatstaf van de WIA, derhalve het percentage van de resterende verdiencapaciteit. De uitkering op grond van blijvende arbeidsongeschiktheid onder deze Regeling is een compensatie voor het verlies aan verdiencapaciteit ten gevolge van het Dienstongeval.
6.4. Voor blijvende invaliditeit is het medisch objectiveerbaar letsel en het daarmee gepaard gaande functieverlies maatgevend. De uitkering bij blijvende invaliditeit onder deze Regeling is een compensatie voor het letsel ten gevolge van het Dienstongeval.
6.5. Als zowel sprake is van blijvende invaliditeit, als van blijvende arbeidsongeschiktheid, kan Betrokkene kiezen tussen een recht op uitkering op grond van blijvende invaliditeit of op grond van blijvende arbeidsongeschiktheid.
6.6. Een Betrokkene krijgt (opgeteld) nooit meer dan 100% van de uitkering bij volledige blijvende invaliditeit/blijvende arbeidsongeschiktheid onder deze Regeling, ook als sprake zou zijn van meerdere Dienstongevallen.
Medisch niet objectiveerbaar letsel
6.7. De aandoeningen tinnitus, lichtdoorlatendheid van trommelvlies en post whiplash syndroom vormen geen medisch objectiveerbaar letsel. Voor deze aandoeningen geldt uit oogpunt van coulance een uitkering van ten hoogste 3% van de maximale uitkering bij volledige blijvende invaliditeit, als aannemelijk is dat zij zijn opgelopen tijdens werkzaamheden voor de Veiligheidsregio.
7. Vergoedingen en uitkeringen bij overlijden door Dienstongeval
7.1. Als de betrokkene ten gevolge van een Dienstongeval komt te overlijden hebben zijn Relaties van Betrokkene recht op een uitkering van 150.000 euro bruto.
7.2. Voor de kosten van de uitvaart van Betrokkene wordt maximaal 10.000 euro uitgekeerd aan degene die deze kosten werkelijk heeft gemaakt.
7.3. Indien Betrokkene als gevolg van een Dienstongeval buiten Nederland overlijdt, worden de gemaakte kosten van repatriëring van het stoffelijk overschot vergoed tot maximaal € 10.000,-. De vergoeding wordt uitgekeerd aan degene die deze kosten werkelijk heeft gemaakt. Deze vergoeding geldt naast de vergoeding als bedoeld in artikel 7.2.
8. Samenloop overlijden en blijvende invaliditeit/blijvende arbeidsongeschiktheid
8.1. Indien Betrokkene overlijdt door een andere oorzaak dan het Dienstongeval voordat de uitkering op grond van blijvende invaliditeit/arbeidsongeschiktheid is vastgesteld, bestaat alleen recht op een uitkering voor blijvende invaliditeit/arbeidsongeschiktheid indien hij overlijdt langer dan één jaar na de ongevalsdatum. In dat geval wordt de uitkering vastgesteld aan de hand van het percentage blijvende invaliditeit, zoals dat zou zijn berekend als de Betrokkene niet was overleden.
8.2. Als ten tijde van overlijden door een Dienstongeval op grond van dat zelfde Dienstongeval al een percentage blijvende invaliditeit/blijvende arbeidsongeschiktheid was vastgesteld, hebben de Relaties van Betrokkene recht op de overlijdensuitkering en daarnaast op de uitkering voor blijvende invaliditeit/blijvende arbeidsongeschiktheid indien en voor zo ver die de overlijdensuitkering overstijgt. Als nog geen uitkering op grond van blijvende invaliditeit/blijvende arbeidsongeschiktheid was vastgesteld, hebben de Relaties van Betrokkene alleen recht op de overlijdensuitkering.
9. Jeugdbrandweer
9.1. Voor leden van de vrijwillige jeugdbrandweer gelden (in plaats van alle andere voorzieningen op grond van deze Regeling) de volgende vergoedingen en uitkeringen.
1.
Maximaal 5.000 euro voor medische kosten
2.
(Para) medische kosten brandwonden centrum 125.000 euro
3.
Maximaal 100.000 euro netto bij volledige en blijvende invaliditeit en/of arbeidsongeschiktheid. Bij gedeeltelijke blijvende invaliditeit of gedeeltelijke blijvende arbeidsongeschiktheid wordt een uitkering berekend volgens de methodiek in bijlage 4. De keuzeclausule als bedoeld in artikel 6.5 is ook hier van toepassing.
4.
Bij overlijden ontvangen Relaties van Betrokkene 25.000 euro netto.
9.2. Alle bepalingen van deze Regeling zijn eveneens van toepassing op de jeugdbrandweer tenminste voor zover deze niet gaan over de overige /financiële vergoedingen.
10. Uitkering Predispositie
10.1. Indien Betrokkene overlijdt tijdens de dienst, anders dan ten gevolge van een Dienstongeval, komt aan diens Relaties van Betrokkene een uitkering van 30.000 euro bruto toe.
10.2. Met overlijden tijdens de dienst wordt gelijk gesteld overlijden binnen 24 uur na de dienst, indien het letsel dat de oorzaak is van het overlijden zich openbaarde tijdens de dienst, dan wel een gebeurtenis tijdens de dienst die uiteindelijk tot het overlijden heeft geleid.
11. Verplichtingen Betrokkene
Meldingsplicht persoonlijke omstandigheden die de kans op een ongeval vergroten
11.1. Betrokkene is verplicht zo spoedig mogelijk melding te doen bij zijn leidinggevende van omstandigheden, waarvan Betrokkene redelijkerwijs kan vermoeden dat die de kans op het verkrijgen van een ongeval vergroten. De leidinggevende beoordeelt vervolgens op doorverwijzing naar een bedrijfsarts noodzakelijk is en of Betrokkene zijn werkzaamheden kan voortzetten.
Meldingsplicht arbeidsongeschiktheid/invaliditeit
11.2. Betrokkene is verplicht zo spoedig mogelijk melding te doen van het ontstaan van letsel of arbeidsongeschiktheid dat mogelijk kan worden aangemerkt als een Dienstongeval. Indien de beoordeling van het recht op uitkering niet meer (volledig) mogelijk is als gevolg van een te late melding dan kan dit leiden tot verval van rechten.
Plicht medische behandeling
11.3. Betrokkene is verplicht zich direct na het ongeval onder medische behandeling te stellen en onder behandeling te blijven zo lang dat redelijkerwijs zinvol is, op straffe van verval van zijn rechten onder deze Regeling bij verzuim.
Plicht medewerking afhandeling melding
11.4. Voor het vaststellen van de rechten onder deze Regeling, is de medewerking van Betrokkene noodzakelijk. Dit houdt ook in dat alle informatie waarvan Betrokkene weet of hoort te weten dat zij relevant kan zijn voor zowel de onafhankelijke medische beoordeling van het letsel als voor de beoordeling of sprake is van een Dienstongeval, naar waarheid en tevens op eigen initiatief wordt gedeeld. Indien die medewerking zonder redelijke grond niet wordt verleend, komen de gevolgen daarvan (vertraging, opschorten of in het uiterste geval verval van rechten) voor rekening van de Betrokkene.
Repressieve inzetbaarheid na Dienstongeval
11.5. Een Betrokkene kan na een Dienstongeval pas weer deelnemen aan de Repressieve activiteiten als hij daarvoor akkoord van zijn hiërarchisch leidinggevende in de koude situatie heeft. Voor het verkrijgen van een akkoord kan de leidinggevende het advies van een bedrijfsarts inwinnen. Bij gebreke van dat akkoord, bestaat er geen recht op uitkering of vergoeding onder deze Regeling als Betrokkene opnieuw een Dienstongeval overkomt.
Melding en medewerkingsplicht bij overlijden door Dienstongeval
11.6. Bij overlijden van Betrokkene dragen Relaties van Betrokkene er zorg voor dat de Veiligheidsregio waar de Betrokkene is aangesteld of waar hij zijn werkzaamheden verricht, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 48 uur na overlijden schriftelijk, waaronder ook email wordt verstaan, of telefonisch daarvan in kennis is gesteld. Daarbij wordt tevens naar beste vermogen opgave gedaan van alle bijzonderheden ter zake van dit overlijden en het de Betrokkene overkomen ongeval.
De Relaties van Betrokkene verlenen de door Veiligheidsregio aangewezen geneeskundige persoon/personen alle medewerking met betrekking tot een eventueel noodzakelijk medisch onderzoek (een eventue(e)l(e) sectie, laboratoriumonderzoek, en exhumatie daaronder begrepen) naar het ontstaan van het ongeval en/of de doodsoorzaak. Relaties van Betrokkene zijn tevens verplicht naar beste vermogen en naar waarheid antwoord te geven op aan hen gestelde vragen.
De Relaties van Betrokkene bevorderen naar beste vermogen dat de begrafenis of crematie van de Betrokkene plaatsvindt in afstemming met de Veiligheidsregio.
Bij vermissing of verdwijning van Betrokkene dragen Relaties van Betrokkene er zorg voor de Veiligheidsregio daarvan zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk in kennis te stellen. Het recht op uitkering blijft in die gevallen bestaan indien buiten redelijke twijfel aannemelijk is dat Betrokkene als gevolg van Dienstongeval is overleden. De Veiligheidsregio kan verlangen dat een verklaring van (een rechtsvermoeden van) overlijden, als bedoeld in artikel 1.412 e.v. BW dan wel artikel 1.426 e.v. BW wordt overgelegd.
Keurings- en bevoegdheidsvereiste, invloed van schorsing
11.7. Voorwaarde voor een recht op uitkering of vergoeding onder deze Regeling is, dat de Betrokkene op het moment van het Dienstongeval was goedgekeurd voor de werkzaamheden of activiteiten die hij op dat moment verrichtte, dat hij tot die werkzaamheden of activiteiten bevoegd was en niet was geschorst.
11.8. Als een Dienstongeval plaatsvindt gedurende de eerste 90 dagen nadat een verplichte keuring is verlopen, staat dat niet het recht op uitkering of vergoeding onder deze Regeling in de weg als er bij het aflopen van de keuring geen gezondheidsklachten waren waardoor afkeuring of herkeuring aannemelijk was, en zulke gezondheidsklachten zich ook op het moment van het Dienstongeval niet hadden geopenbaard.
11.9. Als de Betrokkene een Dienstongeval krijgt tijdens een oefening, terwijl hij wegens medische redenen tijdelijk niet gekeurd is, maar wel mag oefenen op aanwijzen van de keurings- of bedrijfsarts, dan staat het ontbreken van de keuring niet aan een vergoeding of uitkering onder deze Regeling in de weg. Datzelfde geldt als in beginsel keuring verplicht was, maar voor het concrete geval een ontheffing gold.
12. Uitsluitingen
12.1. Er is geen recht op uitkering of vergoeding onder deze Regeling indien de Betrokkene of iemand anders die belang heeft bij de uitkering of vergoeding, het Dienstongeval opzettelijk teweeg heeft gebracht of er opzettelijk aan heeft meegewerkt dat het Dienstongeval plaatsvond. Ook in geval van zelfdoding of poging daartoe ontstaat geen uitkering of vergoeding onder deze Regeling. Het plegen van of het deelnemen aan een misdrijf of een poging daartoe, tijdens een vechtpartij of tijdens het bewust op roekeloze wijze in gevaar brengen van leven of lichaam, terwijl dit niet noodzakelijk was voor het uitoefenen van de functie van Betrokkene is eveneens van uitkering uitgesloten.
12.2. Er ontstaat geen recht op uitkering of vergoeding onder deze Regeling indien Betrokkene ten onder invloed was van alcohol, geneesmiddelen en/of andere bedwelmende, verdovende of opwekkende middelen op het moment van het Dienstongeval. Uitgezonderd zijn geneesmiddelen die op medische indicatie worden genomen en die bij de voor Betrokkene verplichte keuring zijn gemeld, dan wel waarvan de bedrijfsarts of keuringsarts heeft geoordeeld dat ze geen nadelige invloed hebben op de inzetbaarheid en/of het vervullen van de functie van Betrokkene.
12.3. Fraude doet ieder recht op uitkering of vergoeding onder deze Regeling vervallen. Onder fraude wordt verstaan het opzettelijk doen van onjuiste mededelingen door of namens Betrokkene of een andere begunstigde onder deze Regeling, met als doel een andere of hogere uitkering te bewerkstelligen dan waarop bij juiste voorstelling van zaken onder deze Regeling recht op uitkering of vergoeding zou bestaan.
12.4. Terrorisme en molest vormen géén uitsluiting op grond van deze Regeling nu deze risico’s inherent zijn aan de taakuitvoering in het publieke belang.
13. Rangorde Regeling ten opzichte van andere voorzieningen en vergoedingen
13.1. Uitkeringen onder deze Regeling wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, medische kosten, blijvende invaliditeit, blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden worden gedaan onafhankelijk van eventueel andere getroffen voorzieningen, indien deze andere voorziening niet door een Veiligheidsregio is getroffen en gefinancierd.
13.2. In andere gevallen is een recht op uitkering of vergoeding op grond van deze Regeling secundair ten opzichte van andere regelingen die betrekking hebben op dezelfde kosten/schade, zoals ziektekostenverzekering, inzittendenverzekering, uitvaartverzekering etc.
13.3. De overlijdensuitkering bij een Dienstongeval volgens de CAR-UWO (momenteel 3.24 CAR-UWO) komt in mindering op het bedrag dat beschikbaar is voor de uitkering onder deze Regeling. Dit geldt ongeacht de aanwezigheid van een verzekering, zoals bedoeld in artikel 3.24 lid 3 CAR-UWO). Indien onder deze Regeling een Partner wordt begunstigd die niet tevens begunstigde is onder de CAR-UWO, wordt eerst de overlijdensuitkering onder de CAR-UWO vastgesteld, en is het meerdere op grond van deze Regeling beschikbaar voor uitkering aan de begunstigde Partner onder deze Regeling.
13.4. De overlijdensuitkering bij predispositie volgens de CAR-UWO (momenteel 3.23 lid 2 CAR-UWO) komt in mindering op het bedrag dat beschikbaar is voor de uitkering onder deze Regeling. Indien onder deze Regeling een Partner wordt begunstigd die niet tevens begunstigde is onder de CAR-UWO, wordt eerst de overlijdensuitkering onder de CAR-UWO vastgesteld, en is het meerdere op grond van deze Regeling beschikbaar voor uitkering aan de begunstigde Partner onder deze Regeling.
13.5. Een uitkering in geval van predispositie volgt niet indien reeds een uitkering op grond van artikel 7.1 is gedaan.
13.6. Indien in geval van terrorisme een beroep kan worden gedaan op een andere regeling dan
de onderhavige dan gaat de andere regeling voor. Wel kan op verzoek van Betrokkene worden overwogen bevoorschotting plaats te laten vinden door de Veiligheidsregio.
13.7. In geval van een aansprakelijke derde is de uitkering of vergoeding als bedoeld in deze Regeling secundair. Wel kan worden overgegaan tot betaling of bevoorschotting onder deze Regeling, onder overdracht van de rechten van Betrokkene op de aansprakelijke derde aan de Veiligheidsregio of een door haar aan te wijzen partij.
13.8. Indien ten aanzien van het Dienstongeval aansprakelijkheid komt vast te staan van een Veiligheidsregio, komt iedere uitkering en vergoeding op grond van deze Regeling in mindering op een eventueel door de Veiligheidsregio te betalen schadevergoeding.
14. Hardheidsclausule
14.1. Als strikte toepassing van deze Regeling leidt tot een onbedoelde en onvoorziene uitkomst, wordt deze uitkomst nogmaals overwogen met inachtneming van alle relevante feiten en omstandigheden. Na heroverweging kan uit oogpunt van coulance een vergoeding worden toegekend.
15. Procedure aanmelden schade en vaststellen aanspraken
De procedure om een schade te melden bestaat uit een aantal stappen:
1.
Stel jezelf onder medische behandeling;
2.
Vul het meldingsformulier ongevallen in en onderteken deze; draag zorg voor ondertekening door in ieder geval je leidinggevende koud; indien het ongeval plaatsvond tijdens een Repressieve activiteit dan ondertekent tevens de leidinggevende warm;
3.
Stuur het formulier zo spoedig mogelijk toe aan jouw Veiligheidsregio; het Expertisebureau Risicobeheer Veiligheidsregio’s (hierna: ERVRS) ondersteunt de Veiligheidsregio’s bij de uitvoering van deze regeling.
4.
De Veiligheidsregio neemt contact met jou op; Werk mee aan verzoeken van jouw Veiligheidsregio en het ERVRS Verzoeken kunnen bijvoorbeeld gaan over een medische beoordeling door een medisch adviseur van de Veiligheidsregio;
5.
De Veiligheidsregio bepaalt of sprake is van een Dienstongeval; daarbij kan de Veiligheidsregio zich laten adviseren door een Commissie Dienstongevallen.
16. Procedure uitkeren
De Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze Regeling. Indien je recht hebt op een uitkering dan betaalt de Veiligheidsregio jou een uitkering op grond van deze Regeling.
17. Geschillenbeslechting
Ben je het niet eens met het besluit van de Veiligheidsregio? Dan kan je bezwaar aantekenen. Er komt één landelijke bezwaarschriftencommissie om de Veiligheidsregio’s te adviseren bij hun heroverweging. De scope alsmede de invulling van deze commissie wordt nader uitgewerkt.
18. Bijlagen:
1.
Toelichting
2.
Insluiting als ongeval
3.
Toetsingskader Dienstongeval
4.
Berekening BI/AO
Bijlage 1: Toelichting
In 2019 is het landelijk Project Risicomanagement en Verzekeringen (PRV) gestart. In opdracht van de RCDV/Directeuren bedrijfsvoering wordt binnen PRV beleid voorbereid en uitgevoerd op diverse onderwerpen die te maken hebben met de (financiële) beheersing van risico’s.
Een belangrijk onderwerp is het beleid van uitkeringen na dienstongevallen. Waar een Betrokkene recht op heeft na een Dienstongeval is namelijk landelijk niet uniform vastgelegd. Voor verzekeringen worden verder aanzienlijke premies betaald, terwijl de verwachte/gewenste dekking niet altijd te realiseren is. Over de reikwijdte van de ongevalsdekking en over de afhandeling van letsel is dan ook de laatste tijd veel te doen geweest. Het is de wens van de Veiligheidsregio’s om een rechtvaardige en toegankelijke regeling te maken waarbij als goed werkgever met de betrokken medewerker wordt opgetrokken.
Uitgangspunten regeling:
Wensen
De wens om te komen tot een landelijk uniforme regeling voor uitkeringen na Dienstongevallen, die verband houden met de uitoefening van de publieke taak (met name brandweerzorg) die aan de Veiligheidsregio’s is toebedeeld, en waarbij sprake is van letsel met tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid/invaliditeit dan wel overlijden.
De wens is om het recht op uitkering los te koppelen van verzekeringsvoorwaarden of de verzekerbaarheid. De uitkering zoals omschreven in deze Regeling is leidend.
De wens is om- in geval een beroep op deze Regeling wordt gedaan- in nauw contact te staan met Betrokkene.
Opzet
De Regeling is gebaseerd op de erkenning dat voor de uitvoering van de publieke taak de
inzet van zowel beroepsmedewerkers als brandweervrijwilligers essentieel is;
De Regeling beoogt een redelijke uitkering in te houden als financiële erkenning voor het risico dat een medewerker van de Veiligheidsregio loopt in de uitvoering van de publieke dienst, als dat risico zich onverhoopt verwezenlijkt;
Uitgangspunt is een ruim ongevalsbegrip. Uitkering volgt, als voldoende verband bestaat tussen het ongeval en de dienst, en eveneens voldoende verband tussen het ongeval en de (uiteindelijke) schade, dit alles zoals in de Regeling benoemd;
Van de betrokken medewerker mag worden verwacht dat ook hij de risico’s onderkent en afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden in redelijkheid voorzieningen in eigen beheer treft. Een voorbeeld hiervan is een arbeidsongeschiktheidsverzekering wanneer de Betrokkene tevens zelfstandig ondernemer is;
De regeling ziet niet op trauma of andere beroepsgerelateerde ziektes en aandoeningen, aangezien dit geen Dienstongevallen zijn.
Financiering
De Betrokkene krijgt een recht op uitkering ten opzichte van de veiligheidsregio waar hij is aangesteld, (in het geval van een Betrokkene zonder aanstelling: de Veiligheidsregio ten behoeve waarvan werkzaamheden werden verricht). Uitkeringen worden ofwel (collectief) voor eigen rekening genomen, ofwel verzekerd. Ook is een combinatie van beide mogelijk.
Bedragen
De genoemde bedragen bij blijvende invaliditeit/arbeidsongeschiktheid en overlijden zijn
11
vooralsnog belast als loon. Daarover lopen op dit moment gerechtelijke procedures, bezwaarschriften bij en gesprekken met de Belastingdienst. Mocht blijken dat aanspraken (in de toekomst) alsnog onbelast kunnen worden uitgekeerd, dan zullen de uitkeringen mogelijk aangepast worden teneinde de beschikbare middelen zo goed mogelijk te benutten.
Molest
Molest is een verzameling van risico’s waarbij op grote schaal schade kan ontstaan. Verzekeraars maken een onderscheid tussen het zogenoemde ‘’groot molest” en ‘’klein molest”. Onder klein molest wordt verstaan: sabotage, vordering, werkstaking, lock-out, bedrijfsbezetting, modelactie, rellen, relletjes of opstootjes. Groot molest bestaat uit gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer of muiterij. Na de aanslagen in New York in september 2001 wordt terrorisme niet meer tot klein molest gerekend.
Bijlage 2: Insluiting als ongeval
Als ongeval wordt ook gezien:
1.
uitputting, verhongering, verdorsting, zonnebrand en ander lichamelijk letsel, mits deze rechtstreeks gevolg zijn van ontbering of enige rampspoed;
2.
verrekking en scheuring van spieren, banden en pezen, verstuiking en ontwrichting als gevolg van een plotselinge krachtsinspanning;
3.
wondinfectie en/of bloedvergiftiging, ontstaan door het binnendringen van ziektekiemen in een door een ongeval ontstaan letsel; ook een (wond)infectie en/of bloedvergiftiging als rechtstreeks gevolg van het uitoefenen van het beroep of bedrijf dan wel de functie van verzekerde;
4.
warmtebevanging (hitteberoerte/hittestuwing), zonnesteek, bevriezing, verbranding, verdrinking, verstikking, blikseminslag of een andere elektrische ontlading;
5.
acute vergiftiging door het binnenkrijgen van dampen, gassen, vaste stoffen en/of vloeibare stoffen (niet zijnde virussen of bacteriële ziektekiemen);
6.
het acuut van buitenaf binnendringen van stoffen of vreemde voorwerpen, waardoor (inwendig) letsel wordt toegebracht;
7.
besmetting door een onvrijwillige val in enige vaste of vloeibare stof, evenals besmetting door radioactiviteit en radioactieve nucliden;
8.
een gebeurtenis tijdens functie-uitoefening waarbij zich een besmetting met het HIV-virus heeft voorgedaan;
9.
In geval van een mogelijk HIV-besmetting is Betrokkene verplicht zich binnen 1 maand na de gebeurtenis te laten testen. Betrokkene is voorts gehouden om een tweede test uit te laten voeren op de daarvoor medisch geïndiceerde termijn. Wanneer komt vast te staan dat tussen de eerste en de tweede test seroconversie heeft plaatsgevonden, wordt aangenomen dat de besmetting ongevalsgevolg is;
10.
ongevallen de betrokkene overkomen tijdens het verblijf in een luchtvaartuig:
1.
als gast of als passagier in een voor passagiersvervoer ingericht vliegtuig, terwijl dat voor niet-militaire doeleinden wordt gebruikt;
2.
als zweefvlieger of als passagier van een zweefvliegtuig, mits de piloot een voor die vlucht geldig vliegbrevet bezit, en mits wordt deelgenomen aan burgerlijk luchtverkeer;
3.
in opdracht van de Veiligheidsregio voor activiteiten die rechtstreeks verband houden met brandpreventie, brandbestrijding, rampendienstactiviteiten en/of technische hulpverlening;
1.
complicaties en verergering van het ongevalsletsel als rechtstreeks en uitsluitend gevolg van de door het ongeval noodzakelijk geworden eerste hulpverlening en/of geneeskundige behandeling;
2.
een onjuiste medische behandeling, mits rechtstreeks verband houdend met een eerder aan de verzekerde overkomen, gedekt ongeval;
13
1.
besmetting door koepokken, miltvuur, mond- en klauwzeer, sarcoptesschurft, tetanus, ringvuur (trichophytie) en de ziekte van Bang;
2.
barotrauma.
De volgende situaties vallen enkel onder de regeling in situaties die voldoen aan de ongevalsdefinitie zoals opgenomen in de aanhef onder artikel 2.2 van deze regeling:
1.
traumatische ingewandsbreuk (hernia), spit (lumbago), peesschedeontsteking (tendovaginitis crepitans), zweepslag (coup de fouet), uitstulping van een tussenwervelschijf (hernia nuclei pulposi), tennisarm (epicondylitis humeri) en huidletsel veroorzaakt door druk of wrijving.
Bijlage 3: Toetsingskader Dienstongeval
Inleiding
Dit toetsingskader geeft een nadere toelichting op het begrip ‘Dienstongeval’ als bedoeld in de Landelijke regeling uitkeringen na Dienstongevallen Veiligheidsregio’s (hierna te noemen: De Regeling).
In de Regeling is het begrip ‘ongeval’ gedefinieerd. In dit Toetsingskader dienstongeval veiligheidsregio’s (hierna: Toetsingskader) wordt aangegeven wanneer het ongeval tevens als Dienstongeval kan worden aangemerkt.
Grondslag begrip Dienstongeval
De beantwoording van de vraag of sprake is van een Dienstongeval, begint bij de rechtspositie (CAR-UWO). Daarin is het volgende bepaald:
Arbeidsongeschiktheid in en door de dienst
In artikel 7.1, onder d, tweede lid CAR-UWO is de definitie opgenomen van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst en meer specifiek een Dienstongeval:
arbeidsongeschiktheid in en door de dienst: arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebreken die in overwegende mate haar oorzaak vindt in:
1.
1. (..)
2.
2. een Dienstongeval verband houdende met de aard van de opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze werkzaamheden moesten worden verricht en die niet aan schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten.
Deze vaststelling is onder meer van belang gelet op artikel 7:3 lid 7, waarin is bepaald dat een ambtenaar recht houdt op doorbetaling van de volledige bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst.
Overlijden in en door de dienst
Behalve voor arbeidsongeschiktheid is ook voor overlijden in en door de dienst een bepaling opgenomen. Het betreft artikel 3:24 CAR-UWO:
“Indien de ambtenaar overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt aan de achterblijvende partner een uitkering verstrekt. Indien de overledene geen partner nalaat, wordt de uitkering verstrekt aan de minderjarige kinderen.
De uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.
Indien het college1 een verzekering heeft afgesloten die tot uitkering komt als de ambtenaar overlijdt als gevolg van een ongeval in en door de dienst, bedraagt de uitkering in afwijking van het tweede lid het bedrag waarvoor het college zich heeft verzekerd, met een minimum ter grootte van de in het tweede lid genoemde uitkering.
Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het eerste lid dan wordt de
1 Voor de veiligheidsregio geldt dat het Dagelijks Bestuur het bevoegde bestuursorgaan is.
15
overlijdensuitkering uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was.”
Zowel in geval van arbeidsongeschiktheid als in geval van overlijden is van belang om vast te stellen of sprake is van een Dienstongeval.
De genoemde bepalingen zijn van toepassing op beroeps- en kantoorpersoneel. Voor vrijwilligers is hoofdstuk 19 CAR-UWO van toepassing. In artikel 19:25 lid 2 CAR-UWO zijn de uitkeringen gekoppeld aan een Dienstongeval, maar hiervan is geen definitie opgenomen. Voor vrijwilligers wordt daarom ook de definitie aangehouden zoals opgenomen in artikel 7.1, onder d, tweede lid CAR-UWO. Ook voor vrijwilligers geldt derhalve dit toetsingskader.
Verband met de werkzaamheden of bijzondere omstandigheden
Er is sprake van een Dienstongeval als het ongeval verband houdt met de aard van de opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze werkzaamheden moesten worden verricht en die niet aan schuld of nalatigheid van de betrokkene is te wijten.
Aan de hand van de meest voorkomende werkzaamheden en omstandigheden wordt in dit toetsingskader een algemene regel gegeven. Het toetsingskader geldt als leidraad, maar ieder ongeval wordt separaat beoordeeld aan de hand van de specifieke omstandigheden van het geval.
Opkomst/ uitruk
Als een ongeval plaatsvindt tijdens de opkomst/uitruk, dan is in de regel sprake van een verband met de opgedragen werkzaamheden of bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht. Dit geldt in geval vanaf het moment dat de pager gaat tot aan het moment van thuiskomst.
Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen:
1.
Had betrokkene dienst?
2.
Was betrokkene gekeurd?
3.
Heeft betrokkene duidelijke (veiligheids)instructies gekregen en zijn deze opgevolgd?
Opleiden en oefenen
Als een ongeval plaatsvindt tijdens een opleiding of oefening onder leiding van de veiligheidsregio of een door de veiligheidsregio daarvoor ingehuurde partij dan is in de regel sprake van een Dienstongeval; indien het ongeval plaatsvond tijdens een instructie in een leslokaal is in de regel geen sprake van een Dienstongeval;
Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen:
1.
Heeft betrokkene duidelijke instructies gekregen en zijn deze opgevolgd?
2.
Was de instructeur aanwezig?
3.
Was sprake van gevaarlijke omstandigheden?
Keuringen
Als het ongeval plaatsvindt tijdens een verplicht PPMO (periodiek preventief medisch onderzoek) of JFT (jaarlijkse fysieke test)/ JCT (jaarlijkse conditie test), onder leiding van een instructeur, dan is in de regel sprake van een Dienstongeval.
Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen:
16
1.
Heeft betrokkene duidelijke instructies gekregen en zijn deze opgevolgd?
2.
Was de instructeur aanwezig?
3.
Was sprake van gevaarlijke omstandigheden?
Reizen ten behoeve van de dienst
Een rit van een vrijwilliger van huis naar de kazerne na een alarmering wordt gezien als een reis ten behoeve van de dienst. Dit geldt ook voor een dienstreis of woon-werkverkeer van beroeps/kantoorpersoneel, ongeacht het vervoermiddel. Wel geldt dat sprake moet zijn van een directe route tussen het vertrekpunt en de plaats van bestemming. Voor woon-werkverkeer geldt eveneens dat sprake moet zijn van de meest directe route tussen het woonadres en de locatie van tewerkstelling. In geval van piket met een dienstvoertuig worden alle ritten gezien als een reis ten behoeve van de dienst.
Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen:
1.
Is er sprake van piket met een dienstvoertuig?
2.
Was sprake van de meest directe route?
3.
Is sprake van schuld of nalatigheid van betrokkene?
4.
Is een derde-partij aansprakelijk?
Sport
Als het ongeval plaatsvindt tijdens het verplichte sportgedeelte tijdens een dienst, onder leiding van een sportinstructeur, die is aangesteld door de werkgever, dan wordt het sporten in de regel als opgedragen werk gezien. Andersom is dat dus in de regel niet het geval.
Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen:
1.
Zijn deugdelijke instructies gegeven, en zijn deze opgevolgd? Staan de instructies op schrift?
2.
Zijn er voorzorgsmaatregelen getroffen ter voorkoming van ongevallen?
Huis-, tuin- en keukenongevallen (HTK)
Een HTK-ongeval is veelal het gevolg van een alledaagse handeling die ook in huiselijke sfeer plaatsvindt; een HTK-ongeval is in de regel geen Dienstongeval.
Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen:
1.
Gaat het om alledaagse, routinematige handelingen?
2.
Zijn er werk specifieke omstandigheden?
3.
Gaat het om een voorval waarbij de medewerker zelf een bepaalde mate van voorzichtigheid in acht behoort te nemen?
In geval van gedeeltelijke blijvende invaliditeit, als onderstaand omschreven, wordt het daarbij vermelde percentage van het onder deze rubriek verzekerde bedrag uitgekeerd. In de hierna vermelde tabel (Gliedertaxe) wordt uitgegaan van gehele of gedeeltelijke blijvende
invaliditeit van de mens.
Bij geheel verlies of functieverlies van:
een arm tot in het schoudergewricht 85%
een arm tot in of boven het ellebooggewricht 75% een hand tot in het polsgewricht of een arm tussen pols- en
ellebooggewricht 70%
een been tot in het heupgewricht 75%
een been tot in of boven het kniegewricht 65% een voet tot in het enkelgewricht of
een been tussen enkel- en kniegewricht 55%
een duim 25%
een wijsvinger 18%
een middelvinger 12,5%
een ringvinger 10%
een pink 10%
een grote teen 10%
een andere teen 5%
een long 35%
een nier 20%
beide nieren 100%
de milt 10%
de alvleesklier 70%
de spraak 50%
het strottenhoofd 50%
een vrouwenborst 5%
beide vrouwenborsten 15%
de baarmoeder 10%
18
de baarmoeder en de eierstokken 30%
de teelbal 5%
beide teelballen 30%
het mannelijk lid 40%
de reuk 10%
de neus 10%
de smaak 10%
algehele ongeneeslijke verlamming 100%
het gezichtsvermogen van één oog 50%
het gezichtsvermogen van beide ogen 100%
het gehoorvermogen van een oor 25%
het gehoorvermogen van beide oren 50%
de oorschelp 5% het als gevolg van traumatische beschadiging van de hersenen volledig verloren gaan van de geïntegreerde complexe hogere hersenfuncties 100% het als gevolg van traumatische beschadiging van de hersenen volledig
verloren gaan van het vermogen tot taalgebruik 90% de wervelkolom met volledig verlies van de typische wervelkolomactie en
bewegingsfunctie zonder neurologische verschijnselen 75%
Whiplash
Cervicaal (of lumbaal) acceleratie-/deceleratieletsel van de wervelkolom zonder
en/of objectief aantoonbare verstibulaire afwijkingen 0-10% Cervicaal acceleratie-/deceleratie letsel van de wervelkolom met neuropsycho-
logische en/of vestibulaire afwijkingen 10-15%
Post commotioneel syndroom 0-10%
In geval van gedeeltelijk verlies of gedeeltelijk functieverlies van de hierboven genoemde lichaamsdelen en/of vermogens wordt een evenredig deel van het daarbij vermelde percentage vastgesteld en uitgekeerd.
Bij (gedeeltelijk) verlies of (gedeeltelijk) functieverlies van verschillende lichaamsdelen en/of vermogens wordt de mate van de invaliditeit bepaald door optelling/combinatie van de afzonderlijke percentages, met dien verstande, dat nimmer meer wordt uitgekeerd dan het onder deze rubriek verzekerde bedrag.
In geval van (gedeeltelijk) verlies of (gedeeltelijk) functieverlies van meer dan één vinger van dezelfde hand wordt geen hoger percentage vastgesteld dan voor geheel verlies of functieverlies van de gehele hand.
Berekening blijvende arbeidsongeschiktheid
Onder blijvende arbeidsongeschiktheid wordt verstaan het geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn van Betrokkene om voor zijn krachten en bekwaamheden arbeid te verrichten, die hem gelet op zijn opleiding en vroegere beroep in billijkheid kan worden opgedragen, ongeacht of zodanige arbeid ook werkelijk beschikbaar is.
Bij blijvende arbeidsongeschiktheid geldt de navolgende Arbeidsongeschiktheidstabel:
Bij verlies of onbruikbaarheid van niet in de hiervoor vermelde invaliditeitsschaal genoemde lichaamsdelen/organen wordt de mate van blijvende invaliditeit bepaald aan de hand van onafhankelijk onderzoek door een bevoegd arts volgens objectieve maatstaven, overeenkomstig de laatste uitgave van de “Guide to the Evaluation of Permanent Impairment” van de American Medical Association (A.M.A.) aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse Specialistenverenigingen.
Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit en/of arbeidsongeschiktheid wordt een reeds vóór het ongeval bestaande blijvende invaliditeit en/of ziekte in mindering gebracht. Tenzij een dergelijke omstandigheid een gevolg is van een ongeval waarvoor de Veiligheidsregio reeds een uitkering verschuldigd is, zoals op grond van artikel 3.3. van deze Regeling.
Invloed van psychische reacties
Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit en of arbeidsongeschiktheid wordt geen rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval c.q. op het daardoor veroorzaakte lichamelijk letsel c.q. blijvende invaliditeit en/of blijvende arbeidsongeschiktheid, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf in enige mate blijvende invaliditeit en/of blijvende arbeidsongeschiktheid tot gevolg kunnen hebben.
Als na verloop van twee jaar na melding van het ongeval de mate van blijvende invaliditeit en/of blijvende arbeidsongeschiktheid nog niet kan worden vastgesteld, vergoedt de veiligheidsregio over het uiteindelijk uit te keren bedrag een rente à 2% per jaar vanaf de 730ste dag na de melding van het ongeval. Voor het overige wordt deze vordering -voor zover nodig in afwijking van artikel 6:83 BW- eerst opeisbaar na een termijn van veertien dagen nadat de veiligheidsregio de beschikking hebben gekregen over de (eindrapportage) van hun medisch adviseur, evenals over alle medische en andere gegevens die redelijkerwijs voor een juiste beoordeling van het recht op uitkering noodzakelijk zijn.
Hierbij wordt tevens bepaald dat als de datum van het ongeval achteraf niet meer kan worden vastgesteld de datum van aangifte van het ongeval aan de Veiligheidsregio als ongevalsdatum wordt aangehouden.
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.