Financiële verordening SVHW 2024

1. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

1.1 Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    begroting

de programmabegroting waarin het Algemeen Bestuur de kaders vaststelt voor zowel het beleid als de financiën, waarbij het beleidsdeel bestaat uit programma’s en de paragrafen en het financiële deel uit een overzicht van baten en lasten en de uiteenzetting van de financiële positie met de bijbehorende toelichtingen;

 

  • 2.

    administratie

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de SVHW en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

 

  • 3.

    financiële administratie

het onderdeel van de administratie dat omvat: het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de SVHW teneinde te komen tot een goed inzicht in:

• de financieel-economische positie;

• het financiële beheer;

• de uitvoering van de begroting;

• het afwikkelen van vorderingen en schulden;

• het afleggen van rekening en verantwoording.

 

  • 4.

    administratieve organisatie

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

 

  • 5.

    financieel beheer

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeenschappelijke regeling SVHW;

 

  • 6.

    rechtmatigheid

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder bestuursbesluiten;

  • 7.

    doelmatigheid

Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

 

  • 8.

    doeltreffendheid

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

 

  • 9.

    deelnemers

de aan de gemeenschappelijke regeling SVHW deelnemende colleges van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van waterschap Hollandse Delta;

 

  • 10.

    vertegenwoordigende organen

de raden van de deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur van waterschap Hollandse Delta.

 

2. Hoofdstuk 2: Begroting en verantwoording

 

 

Kaderstellen

 

2.1 Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt een programma-indeling vast.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur stelt per programma vast:

    • de taakvelden;

    • de beoogde effecten;

    • de te leveren goederen en diensten;

    • de baten en lasten, wat mag het kosten?

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

 

2.2 Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en jaarstukken wordt onder elk van de programma’s de lasten en baten per programma weergegeven. Daarnaast wordt ook een overzicht van de baten & lasten per taakveld en de overhead weergegeven.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma’s in de producten staat vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

  • 3.

    De rechtmatigheidsverantwoording maakt onderdeel uit van de jaarrekening.

  • 4.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en investeringen.

  • 5.

    In de jaarrekening wordt van de investering de uitputting van de geautoriseerde investerings- kredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

 

2.3 Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur biedt jaarlijks vóór 15 februari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan het Algemeen Bestuur een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de algemene financiële en beleidsmatige kaders van de begroting voor het volgend begrotingsjaar.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur geeft haar goedkeuring voor het verzenden van de kadernota aan de Vertegenwoordigden Organen ter informatie.

  • 3.

    Het Dagelijks bestuur zendt de kadernota ter informatie aan de Vertegenwoordigden Organen.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur biedt jaarlijks vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient de ontwerpbegroting aan het Algemeen bestuur aan.

  • 5.

    Het Algemeen Bestuur geeft haar goedkeuring voor het verzenden van de ontwerpbegroting aan de Vertegenwoordigden Organen.

  • 6.

    Het Dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting twaalf weken voordat zij aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden, onderscheidenlijk twaalf weken voordat zij door het Algemeen Bestuur wordt vastgesteld, toe aan de Vertegenwoordigende organen.

  • 7.

    De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de deelnemende gemeenten en waterschap Hollandse Delta voor eenieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 8.

    De Vertegenwoordigende organen kunnen omtrent de ontwerpbegroting bij het Dagelijks Bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn geformuleerd, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden.

  • 9.

    Het Algemeen Bestuur stelt de begroting uiterlijk 14 september voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt vast. De uitgangspunten voor de toerekening van de kosten aan de producten maken onderdeel uit van de begroting.

  • 10.

    Nadat de begroting is vastgesteld door het Algemeen Bestuur, zendt het Algemeen Bestuur, zo nodig, de begroting aan het Algemeen Bestuur van waterschap Hollandse Delta en de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten van Zuid-Holland hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 11.

    Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting binnen twee weken, doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland.

  • 12.

    Het bepaalde in het zesde, achtste en tiende lid, alsmede het bepaalde in artikel 192 Gemeentewet en artikel 102 Waterschapswet is niet van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, dit is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur, tenminste bij het vaststellen van de Najaarsnota.

  • 13.

    Het Dagelijks Bestuur zal in ieder geval jaarlijks -indien de resultaten van de voorlopige jaarrekening van het voorafgaande jaar daartoe aanleiding geven- tijdens de behandeling van de ontwerpbegroting als bedoeld in het vierde en vijfde lid tevens een begrotingswijziging aan het Algemeen Bestuur aanbieden voor het lopende begrotingsjaar.

  • 14.

    In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen van 50.000 euro.

 

Uitvoering

 

2.4 Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de investeringskredieten.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur draagt ten aanzien van de begroting er zorg voor dat:

  • de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten en taakvelden;

  • de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

  • de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur als ze verwacht dat de lasten van de programma’s de geautoriseerde lasten uit de (gewijzigde) begroting dreigen te overschrijden de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een taakveld de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De Algemeen Bestuur geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van het geautoriseerde budget, of voor het bijstellen van het beleid.

 

2.5 Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste 4 maanden (voorjaarsnota) en de eerste 9 maanden (najaarsnota) van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan op de programma-indeling en de taakvelden van de begroting.

  • 3.

    De tussentijdse rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

  • de baten en de lasten per programma;

  • het overzicht van de overheadkosten;

  • het totale saldo van de baten en lasten volgend uit de onderdelen a en b;

  • de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

  • het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d;

  • de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 4.

    In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten, prioriteiten en investeringskredieten in de begroting groter dan 10.000 euro toegelicht.

 

2.6 Artikel 7. Informatieplicht

Het Dagelijks Bestuur informeert in ieder geval vooraf het Algemeen Bestuur en neemt pas een besluit, nadat het Algemeen Bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het Dagelijks Bestuur te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

 

  • De aan- en verkoop van goederen en diensten bij budgetten groter dan € 100.000;

  • De aan- en verkoop van goederen en diensten bij investeringen groter dan € 250.000.

 

Bij investeringen en investeringskredieten groter dan 500.000 euro informeert het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur in een investeringsvoorstel tevens over het effect van de investering op de schuldpositie van SVHW.

 

Beheersing en Interne controle

 

2.7 Artikel 8: EMU-saldo

Wanneer het Rijk SVHW bericht dat alle (decentrale) overheden samen het collectieve aandeel van in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het Dagelijks Bestuur een aanpassing nodig acht, doet het Dagelijks Bestuur een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

 

2.8 Artikel 9. Interne controle

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheersmaatregelen. Bij afwijkingen neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het resultaat van deze toetsing en de eventuele maatregelen tot herstel worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en bezittingen van SVHW.

 

Rapportage en Verantwoording

 

2.9 Artikel 10. Jaarstukken

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor een adequate vertaling van de ambtelijke organisatie naar de programmaverantwoording. In de verantwoording geeft het Dagelijks Bestuur aan:

  • de behaalde effecten;

  • welke goederen en diensten zijn geleverd;

  • wat waren de baten en lasten;

  • hoe verhouden de resultaten zich tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur vermeldt in de toelichting op de balans, de niet uit de balans blijkende meerjarige verplichtingen, voor zover deze uitgaan boven het bedrag van 100.000 euro. Het Algemeen Bestuur bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar moeten worden bijgesteld.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur zendt vóór 30 april van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, de voorlopige jaarrekening ter informatie aan de Vertegenwoordigende organen.

  • 4.

    De jaarrekening van het SVHW wordt door het Algemeen Bestuur vastgesteld uiterlijk 7 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 5.

    Nadat de jaarrekening is vastgesteld zendt het Algemeen Bestuur deze aan het Algemeen Bestuur van waterschap Hollandse Delta en de raden van de deelnemende gemeenten

  • 6.

    Het Dagelijks Bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch uiterlijk vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland.

 

3. Hoofdstuk 3: Financieel beleid

3.1 Artikel 11. Financiële positie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe het Algemeen Bestuur heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

 

3.2 Artikel 12. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    De materiele vaste activa, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals is vastgesteld in de nota Waardering en afschrijving activa.

  • 2.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan 25.000 euro worden niet geactiveerd.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur eens in de vier jaar, dan wel in het geval van gewijzigde omstandigheden, een Nota Waardering & afschrijving van activa aan. Het Algemeen Bestuur stelt de nota vast.

 

3.3 Artikel 13 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor openstaande vorderingen betreffende invorderingskosten wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd, ter grootte van het historisch percentage van oninbaarheid.

  • 2.

    Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan zes maanden of waarvan bekend is dat deze niet meer inbaar zijn.

 

3.4 Artikel 14. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investering of kosten voornemen wordt minimaal aangegeven:

  • Het specifieke doel van de reserve;

  • De maximale hoogte van de reserve;

  • De maximale looptijd.

  • 2.

    Als een bestemmingsreserve voor een voorgenomen investering of kosten binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering of kosten, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

  • 3.

    In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

 

3.5 Artikel 15: Financieringsfunctie

Het Algemeen Bestuur stelt in het Treasurystatuut de kaders vast voor de uitvoering van de financieringsfunctie, de taken, bevoegdheden en de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende regels die zij hanteert voor het beheer van renterisico’s en valutarisico’s, kredietrisico’s en relatiebeheer alsmede de administratie en controle van de financieringsfunctie.

 

Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur eens in de vier jaar, dan wel in het geval van gewijzigde omstandigheden, een Treasurystatuut aan. Het Algemeen Bestuur stelt het statuut vast.

 

4. Hoofdstuk 4: Paragrafen

4.1 Artikel 16. Weerstandsvermogen en risicomanagement

Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur eenmaal in de vier jaar, dan wel in het geval van gewijzigde omstandigheden, een (bijgestelde) nota risicomanagement en weerstandsvermogen aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door bijvoorbeeld verzekeringen, het benodigde weerstandsvermogen en de weerstandsratio.

 

In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement bij de begroting en de jaarstukken worden in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten opgenomen.

 

Het Dagelijks Bestuur geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken aan:

 

  • De weerstandscapaciteit;

  • De risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich kunnen voordoen;

  • In hoeverre schade en verliezen als gevolg van risico’s met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

 

4.2 Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het Dagelijks Bestuur in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan gebouwen en installaties.

 

4.3 Artikel 18. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het Dagelijks Bestuur in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

 

  • De kasgeldlimiet;

  • De renterisico norm;

  • De liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • De rentevisie;

  • De rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

 

4.4 Artikel 19. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoering paragraaf in de begroting wordt naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoering paragraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede actuele ontwikkelingen.

 

Het Dagelijks Bestuur licht in deze paragraaf afwijkingen en verbetermaatregelen met betrekking tot de rechtmatigheids-verantwoording toe. Er wordt ten minste verslag gedaan over:

 

  • Afwijkingen die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen en maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming hiervan in de toekomst;

  • Visie op de beheersing van rechtmatigheid in de organisatie;

  • De belangrijkste risico’s en de uitkomst van de verbijzonderde interne controlewerkzaamheden op deze risico’s.

 

5. Hoofdstuk 5: Financiële organisatie en administratie

5.1 Artikel 20. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

 

  • Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen van SVHW en haar deelnemers;

  • Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, etc.;

  • Het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

5.2 Artikel 21. Financiële administratie

Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor:

 

  • De inrichting en de werking van de financiële administratie die voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • De vereiste informatieverstrekking aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten/gemeenschappelijke regelingen.

 

5.3 Artikel 22. Financiële organisatie

Opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan draagt het Dagelijks Bestuur zorg voor:

  • Een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidig toewijzing van de taken aan de domeinen;

  • Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • De interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • De te maken afspraken over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • De kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • Het beleid en de interne regels voor de inkoop- en aanbesteding van goederen, werken en diensten, ten einde te voldoen aan de EU-wetgeving met betrekking tot inkoop- en aanbesteding;

  • Het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van eigendommen, zodat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan;

  • Regels voor de dienstverlening.

 

5.4 Artikel 23. Interne controle

  • 1.

    De directeur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet, resp. artikel 109 van de Waterschapswet, derde lid, onder a, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in het derde lid, onder b, zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt de directeur maatregelen tot herstel.

  • 2.

    De directeur draagt zorg voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt de directeur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

 

6. Hoofdstuk 6: Overgangs- en slotbepalingen

6.1 Artikel 24. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025 en heeft een geldigheidsduur van vier jaar, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2028, tenzij gewijzigde omstandigheden een tussentijdse wijziging noodzaken.

 

6.2 Artikel 25. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De financiële verordening SVHW 2021, vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 17 november 2021, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2024.

 

6.3 Artikel 26. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Financiële verordening SVHW 2024 ”.

 

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld op 13 november 2024 in het Algemeen Bestuur SVHW.

Voorzitter, Directeur

Naar boven