–
|
Deposito
|
Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet.
|
–
|
Derivaten
|
Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.
|
–
|
Financieringsbehoefte
|
De behoefte om uit interne of externe bronnen vermogen aan te trekken voor de dekking van de vermogensbehoefte.
|
–
|
Financiële vaste activa
|
Het zijn de bezittingen van een organisatie die bestaan uit kapitaalgoederen zoals deelnemingen in andere organisatie, aandelen, langlopende verstrekte geldleningen en andere financiële vorderingen.
|
–
|
Huisbankier
|
De financiële onderneming bij wie de geldstroom van Recreatieschap Twente loopt.
|
–
|
Integrale financiering
|
Vorm van financiering waarbij de vermogensbehoefte van de organisatie als geheel wordt betrokken, in tegenstelling tot projectgewijze financiering.
|
–
|
Kasgeldlimiet
|
Een bedrag dat de maximale netto-vlottende schuld aangeeft. Op basis van de Wet Fido wordt dit berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de organisatie bij aanvang van het jaar.
|
–
|
Koersrisico
|
Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
|
–
|
Kredietrisico
|
De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.
|
–
|
Kasgeldlening
|
Lening met een looptijd van maximaal 1 jaar tegen een vast rentepercentage en een aflossing ineens aan het einde van de looptijd.
|
–
|
Lidstaat
|
Staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
|
–
|
Limiet
|
Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.
|
–
|
Liquide middelen
|
De direct opvraagbare financiële middelen van de organisatie.
|
–
|
Liquiditeitenplanning
|
Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.
|
–
|
Liquiditeitsrisico
|
De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.
|
–
|
Materiele vaste activa
|
Bezittingen waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Het zijn de bezittingen die de organisatie gebruikt voor de bedrijfsvoering, niet om te verkopen. Deze bezittingen zijn, in tegenstelling tot immateriële en financiële vaste activa, stoffelijk van aard.
|
–
|
Netto-vlottende schuld
|
Het bedrag van de vlottende schuld, verminderd met het gezamenlijke bedrag van de contante gelden in kas, de tegoeden in rekening-courant en de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.
|
–
|
Organisatieonderdeel
|
Recreatieschap Twente bestaat uit de organisatieonderdelen Recreatieve voorzieningen (recreatieparken en routenetwerken) en Vrije tijdseconomie.
|
–
|
Paragraaf financiering
|
Het begrotingsonderdeel dan wel jaarstukken-onderdeel waarin het treasurybeleid voor het komende jaar wordt vastgelegd respectievelijk waarin verantwoording wordt afgelegd over de realisatie van het voorgenomen beleid.
|
–
|
Projectfinanciering
|
Vorm van financiering waarbij voor een enkel project de financiering wordt geregeld, in tegenstelling tot integrale financiering waarbij de gehele financieringsbehoefte van de organisatie is betrokken.
|
–
|
Publieke taak
|
De taak van het openbaar lichaam zoals uiteengezet in de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Twente.
|
–
|
Rating
|
De inschatting van een ratingbureau van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.
|
–
|
Rekening-courant
|
Lopende rekening tussen twee partijen waarop de onderlinge vorderingen of schulden staan vermeld.
|
–
|
Rentecompensatiecircuit
|
Een systeem waarbij debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend. Is alleen mogelijk met rekeningen die bij één bank worden aangehouden.
|
–
|
Renterisico
|
Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de organisatie door rentewijzigingen.
|
–
|
Renterisiconorm
|
Het bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar, dat aangeeft welk deel van de vaste schuld in dat jaar maximaal in aanmerking komt voor aflossing en/of renteherziening.
|
–
|
Rente typische looptijd
|
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
|
–
|
Schatkistbankieren
|
De verplichting voor decentrale overheden om hun middelen aan te houden bij het ministerie van financiën. Voor de middelen beneden het drempelbedrag (een percentage van het begrotingstotaal) geldt deze verplichting niet. Als alternatief mogen decentrale overheden elkaar onderling geld uitlenen (echter niet aan de toezichthoudende instelling).
|
–
|
Treasurybeleid
|
Bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.
|
–
|
Treasuryfunctie
|
De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
|
–
|
Uitzetting
|
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
|
–
|
Valutarisico
|
Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door valuta-ontwikkelingen.
|
–
|
Vaste schuld
|
Het gezamenlijke bedrag van de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer en de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.
|
–
|
Vlottende schuld
|
Het gezamenlijke bedrag van de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar, de schuld in rekening-courant, de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden en overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld.
|
–
|
Wet Fido
|
Wet financiering decentrale overheden.
|