Vijfde wijzigingsbesluit GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT;

 

Gelezen het voorstel van 19 juni 2024;

 

Besluit:

ARTIKEL I  

De Leidraad invordering GBLT, vastgesteld bij besluit van 12 maart 2020, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 maart 2024, wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Na artikel 25.5.6a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 25.5.6a Correctie vaststellen nettowoonlasten

Bij het vaststellen van de nettowoonlasten, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de regeling, vermindert de ontvanger het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met € 37,72.

 

B

Na de derde alinea van artikel 26.2.10 wordt een alinea ingevoegd, luidende:

 

Bij het vaststellen van de nettowoonlasten, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de regeling, vermindert de ontvanger het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met € 37,72.

Artikel II  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Aldus vastgesteld op 19 juni 2024

Het dagelijks bestuur van GBLT

R.A.C. de Haan

Directeur

B.J. van Vreeswijk

Voorzitter

Toelichting

Artikel 1, onderdeel A introduceert artikel 25.5.6a en onderdeel B wijzigt artikel 26.2.10. Hiermee is geregeld dat bij het bepalen van de nettowoonlasten als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, rekening wordt gehouden met de verhoging van de huurtoeslag waarmee betracht wordt om de koopkracht van de laagste inkomens te verbeteren. 1 Daarmee wordt voorkomen dat deze verhoging van de huurtoeslag resulteert in een stijging van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige waardoor het beoogde effect van inkomensondersteuning niet wordt bereikt.2 Dit wordt gedaan door bij de vaststelling van de betalingscapaciteit ten aanzien van kwijtschelding en uitstel van betaling, de verhoging van de huurtoeslag buiten beschouwing te laten.

Bij het bepalen van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige voor kwijtschelding en uitstel van betaling in verband met betalingsproblemen, wordt onder meer gekeken naar de nettowoonlasten van de belastingschuldige. De nettowoonlasten worden gezien als een in aanmerking te nemen uitgave voor de belastingschuldige. Deze worden bepaald door de op de belastingschuldige drukkende huurprijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag (WHT), hypotheekrente (exclusief aflossing) en erfpachtcanon3 te verminderen met de normhuur en de te ontvangen huurtoeslag of de te ontvangen woonkostentoeslag.4 De normhuur betreft een bedrag dat ten minste voor rekening blijft voor de belastingschuldige en volgt uit artikel 17, tweede lid, WHT.

Met de lasten- en koopkrachtbesluitvorming 2024 is onder meer besloten om de huurtoeslag te verhogen met € 34,67 per maand.5 Recent is besloten – nadat gebleken was dat er een fout zat in de koopkrachtberekening van 2024 – om de huurtoeslag extra te verhogen met € 3,05 per maand.6 Hierdoor is er sprake van een totale verhoging van € 37,72 per maand. Deze verhoging van de huurtoeslag dient als inkomensondersteuning en moet de koopkracht van de laagste inkomens verbeteren. Als gevolg van deze verhoging worden de nettowoonlasten die in acht worden genomen bij het bepalen van de betalingscapaciteit lager en stijgt het netto-besteedbare inkomen bij gelijkblijvende omstandigheden. Door de stijging van het netto-besteedbare inkomen zal dit (sneller) boven de kosten van bestaan stijgen. Hierdoor zal de belastingschuldige over een positieve betalingscapaciteit beschikken met als gevolg dat in sommige gevallen géén recht (meer) bestaat op (volledige) kwijtschelding. De stijging zal ook leiden tot een hogere aflossingscapaciteit bij uitstel van betaling waardoor een belastingschuldige verplicht wordt om deze inkomensondersteuning aan te wenden om zijn belastingschuld (deels) af te lossen.

 

Het is onwenselijk dat de verhoging van de huurtoeslag – die bedoeld is als inkomensondersteunende maatregel om de koopkracht van de laagste inkomens te verbeteren – ervoor zorgt dat in bepaalde gevallen belastingschuldigen niet langer in aanmerking komen voor (volledige) kwijtschelding.

Naar boven