Vierde wijzigingsbesluit GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT;

 

Gelezen het voorstel van 27 maart 2024;

 

Besluit:

ARTIKEL I  

De Leidraad invordering GBLT, vastgesteld bij besluit van 12 maart 2020, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 juni 2023, wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1.1 wordt de uitleg van de rechtsvorm en de opsomming van deelnemende waterschappen en gemeenten vervangen door ‘GBLT heft en int gemeente- en waterschapsbelastingen voor de aan de Gemeenschappelijke Regeling GBLT deelnemende gemeenten en waterschappen.’

 

B

In artikel 11.5 wordt in de eerste alinea ‘drie kalenderjaren’ vervangen door ‘drie jaren’

 

C

In artikel 14.2.14 wordt ‘artikel 46 van de Waarborgwet 2019’ vervangen door ‘artikel 35 van de Waarborgwet 2019’.

 

D

In artikel 19.3.2 vervalt de derde alinea.

 

E

Artikel 26 wijzigt als volgt:

 

  • 1.

    De tweede alinea beginnende met ‘De kwijtscheldingsregels op basis’ en eindigend met ‘in de regeling.’ wordt vervangen door de volgende alinea:

  • De kwijtscheldingsregels op basis van artikel 26 van de wet zijn vastgelegd in de regeling. In afwijking van de regeling kan de gemeente of waterschap een ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid voeren. De Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden bevat regels over de wijze waarop de raad van de deelnemende gemeente of het algemeen bestuur van de deelnemende waterschappen in afwijking van de regeling het vermogen en de kosten van bestaan van belastingschuldigen kan vaststellen.

  • 2.

    De derde alinea beginnend met ‘Bij de berekening’ en eindigend met ‘van het waterschap.’ vervalt.

F

Artikel 26.1.1 wijzigt als volgt:

De tekst beginnende met ‘Als de ontvanger’ en eindigd met ‘periode zijn verricht’ wordt vervangen met de volgende alinea:

Als de ontvanger het verzoek toewijst, betaalt hij de belastingschuldige het bedrag terug waarvoor kwijtschelding is verleend.

 

G

Artikel 26.1.6 wijzigt als volgt:

In dit artikel is de directe afwijzing op auto toegevoegd. De Leidraad sluit daarmee aan op de huidige werkwijze.

 

H

Artikel 26.2.3 wijzigt als volgt:

In dit artikel wordt motorvoertuig vervangen door auto. De uitleg over wat een motorvoertuig is vervalt. De tweede alinea komt te vervallen.

 

I

Artikel 26.2.4 wijzigt als volgt:

De tekst beginnende met ‘Als de belastingschuldige’ en eindigend met ‘het recht op kwijtschelding’ wordt vervangen met de volgende alinea:

Als de belastingschuldige een energietoeslag heeft ontvangen als bedoeld in artikel 35, vierde of vijfde lid, Participatiewet, wordt een bedrag ter hoogte van het ontvangen bedrag aan energietoeslag, voor maximaal één jaar niet in aanmerking genomen als vermogen voor de beoordeling van het recht op kwijtschelding

 

J

Artikel 26.2.12 wijzigt als volgt:

 

  • 1.

    In sub A van de derde alinea wordt ‘67’ vervangen door: ‘86’.

  • 2.

    In sub B van de derde alinea wordt ‘60’ vervangen door: ‘66’.

K

Artikel 26.2.15A vervalt

 

L

In artikel 26.2.19 wordt ‘3’ vervangen door ‘42’ en wordt ‘50’ vervangen door ‘95’.

 

M

In artikel 26.3.0 aan te vullen met en het algemeen bestuur van de waterschappen Rijn en IJssel en van Vallei en Veluwe en wijzigt als volgt:

Door de gemeenteraad van de gemeente Zwolle, Leusden, Nijkerk, Bunschoten, Dronten, Dalfsen en de algemeen bestuur van waterschap Rijn en IJssel en van Vallei en Veluwe is besloten om, op grond artikel 28, lid 1 onderdeel b van de regeling, kwijtschelding voor de belastingen die geen verband houden me de uitoefening van het beroep (de zogenaamde privé belastingen) voor ondernemers mogelijk te maken op grond van de berekening van de betalingscapaciteit en het bepalen van het vermogen, conform de bepalingen van de afdelingen 1, 2 en 5 van de regeling, een besluit over het verlenen van kwijtschelding wordt genomen.

 

N

In Artikel 26.4.1 wordt ‘€ 2.269,00‘ wordt ‘€ 3.350,00’

 

O

Artikel 26.7 wijzigt als volgt:

‘door het Inlichtingenbureau’ vervalt

 

P

Artikel 58.2 vervalt.

 

Q

Het opschrift van artikel 63b.3. komt te luiden:

63b.3. Verzuimboete bij niet nakomen verplichting artikel 60, tweede lid van de wet

 

R

In artikel 73.5.1 wordt ‘36’ telkens vervangen door ‘18’.

Artikel II

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Aldus vastgesteld op 27 maart 2024

Het dagelijks bestuur van GBLT

R.A.C. de Haan

Directeur

B.J. van Vreeswijk

Voorzitter

Toelichting

Artikel I, onderdeel A betreft een redactionele wijziging van artikel 1.1. Er is geen beleidswijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel B betreft een redactionele wijziging van artikel 11.5. Er is geen beleidswijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel C betreft een redactionele wijziging van artikel 14.2.14. Er is geen beleidswijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel D betreft een technische wijziging van artikel 19.3.2. Bij de meest recente wijziging van artikel 19, negende lid van de Invorderingswet 1990 1 is de termijn die de ontvanger in acht moet nemen bij het doen van een vordering aangepast naar vier weken, waardoor de in dit artikel genoemde termijn niet meer juist was. De regel van de laatste alinea van dit artikel is inmiddels in artikel 19, negende lid van de Invorderingswet 1990 vastgelegd, zodat de laatste alinea haar belang heeft verloren en komt te vervallen. Er is geen beleidswijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel E betreft een redactionele wijziging van artikel 26. De Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden bevat de regels over de wijze waarop in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het vermogen en de kosten van bestaan van belastingschuldigen kunnen worden vastgesteld. Dit gebeurt bij raadsbesluit van de deelnemende gemeente of een besluit van het algemeen bestuur van de deelnemende waterschap. In artikel 26 is nu enkel facultatief een verwijzing naar het raadsbesluit opgenomen. Er is geen beleidswijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel F betreft een redactionele wijziging van artikel 26.1.1. De aangepaste regel sprak de tweede voorwaarde tegen. De aanpassing zorgt ervoor dat we geen termijn stellen aan het terug te betalen bedrag na het verlenen van kwijtschelding.

 

Artikel I, onderdeel G betreft een redactionele wijziging van artikel 26.1.6. De aanpassing sluit aan bij de reeds bestaande werkwijze waarbij direct wordt afgewezen als er een auto is waarbij de waarde hoger is dan € 3.350,00.

 

Artikel I, onderdeel H betreft een redactionele wijziging van artikel 26.2.3. Er is geen beleidswijziging beoogd. Het woord motorvoertuig is vervangen door auto waardoor er weer aansluiting is op artikel 12 lid 2 Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De overige voertuigen vallen onder overig vermogen.

 

Artikel I, onderdeel I betreft een redactionele wijziging van artikel 26.2.4. Er is geen beleidswijziging beoogd. De energietoeslag wordt voor maximaal één jaar vrijgesteld.

 

Artikel I, onderdeel J, subonderdelen 1 en 2 wijzigingen de in artikel 26.2.12 opgenomen forfaitaire bedragen voor boeken en leermiddelen naar de per 1 januari 2024 geldende bedragen.

 

Artikel I, onderdeel K vervalt artikel 26.2.15A. Berekening van de woonlasten is opgenomen in artikel 15 lid 1 b. Voor de kostendeler is dit artikel 15 lid 4 Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

 

Artikel I, onderdeel L, wijzigt de in artikel 26.2.19 genoemde bedragen die zien op de normpremie zorgverzekering voor een alleenstaande of alleenstaande ouder, en de normpremie ziektekostenverzekering voor echtgenoten, naar de per 1 januari 2024 geldende bedragen.

 

Artikel I, onderdeel M, betreft een redactionele wijziging van artikel 26.3.0. De beleidskeuzes van onze deelnemers zijn hiermee in de Leidraad Invordering GBLT 2020 vastgelegd.

 

Artikel I, onderdeel N, betreft een redactionele wijziging van artikel 26.4.1. Er is geen beleidswijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel O, betreft een redactionele wijziging van artikel 26.7. Er is geen beleidswijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel P, betreft het vervallen van artikel 58.2. Door de wijziging van artikel 58 van de Invorderingswet 1990 per 1 januari 2019[1] is inmiddels duidelijk dat belastingschuldigen gehouden zijn door de invorderingsambtenaar gevraagde gegevens te verstrekken, zodat de invorderingsambtenaar kan beoordelen of hij derden aansprakelijk kan stellen voor de betreffende belastingschuld. Het artikel heeft daarmee zijn belang verloren en is daarom vervallen.

 

Artikel I, onderdeel Q, betreft een redactionele wijziging van artikel 63b.3 om het opschrift beter bij de inhoud van het artikel aan te laten sluiten. Er is geen beleidswijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdelen R, wijzigen artikel 73.5.1. Op 7 februari 2023 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet2 aangenomen3 waardoor onder meer een wettelijk schuldsaneringstraject wordt verkort van 36 maanden naar 18 maanden.

In verband met die wijziging heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

aangekondigd dat de aflossingsperiode van minnelijke schuldregelingen ook wordt verkort naar 18 maanden.4 Inmiddels is duidelijk geworden dat zowel de verkorting van de aflossingsperiode van minnelijke schuldregelingen als die van het wettelijk schuldsaneringstraject per 1 juli 2023 in werking treden.5 In verband met de bedoelde wijziging is de in de artikelen 73.5.1 genoemde maximale uitsteltermijn ook gewijzigd naar 18 maanden.

 

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen.

Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt en bevat daarom geen vervalbepaling.

Naar boven