Blad gemeenschappelijke regeling van Ferm Werk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ferm Werk | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 1412 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ferm Werk | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 1412 | delegatie- of mandaatbesluit |
Gemeenschappelijke Regeling Ferm Werk
De gemeenteraden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Woerden, Bodegraven-Reeuwijk, Montfoort en Oudewater,
Gelet op hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen,
de gemeenschappelijke regeling Ferm Werk op 1 januari 2018 in werking is getreden;
zich in de tussentijd ontwikkelingen hebben voorgedaan die tot gevolg hebben dat de gemeenschappelijke regeling is aangepast;
de gemeenschappelijke regeling tevens is geactualiseerd in verband met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022.
De Gemeenschappelijke regeling Ferm Werk als volgt te wijzigen:
Hoofdstuk 3 Belang, doelstelling, taken en bevoegdheden
Artikel 4. Belang van de regeling
De regeling is getroffen om door het bundelen van krachten de volgende belangen te behartigen:
Artikel 5. Taken en bevoegdheden
Ter behartiging van de belangen zoals vermeld in het voorgaande artikel verricht Ferm Werk als basisdienstverlening de uitvoering van de aan de deelnemers opgedragen of in de toekomst op te dragen taken in het kader van de Wet sociale werkvoorziening, de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de Wet inburgering 2021.
De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemers dragen hun bevoegdheden met betrekking tot de wetten en regelingen die behoren tot de basisdienstverlening volledig over aan de betreffende bestuursorganen van Ferm Werk. Ferm Werk zorgt daarbij voor afstemming met de deelnemers alvorens beleid vast te stellen. Alvorens gebruik te maken van zijn verordenende bevoegdheden stelt Ferm Werk de raden en colleges van de deelnemers in de gelegenheid om hun zienswijzen ten aanzien van het voorgenomen besluit kenbaar te maken tenzij het dagelijks bestuur oordeelt dat dit uitsluitend een wijziging van technische of redactionele aard betreft.
Voor zover een deelnemer door Ferm Werk aanvullende dienstverlening laat verrichten als bedoeld in het voorgaande lid draagt het college van burgemeester en wethouders van die deelnemer de uitvoering van concreet omschreven taken over alsmede de bevoegdheid om regels te stellen die direct op die uitvoering betrekking hebben. Ferm Werk zorgt daarbij voor afstemming met de deelnemer alvorens dit uitvoeringsbeleid vast te stellen.
In samenhang met hun eigen beleid ten aanzien van het sociale domein maken de afzonderlijke deelnemers jaarlijks afspraken met Ferm Werk over de doelstellingen en ambities ten aanzien van de door Ferm Werk uit te voeren wetten en regelingen en de inzet van instrumenten om deze te bereiken; deze afspraken worden jaarlijks vastgelegd.
Hoofdstuk 4 Het Algemeen Bestuur
Artikel 8. Algemeen bestuur: samenstelling
Indien tussentijds een vacature in het algemeen bestuur ontstaat, wijst de betreffende raad zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid. In geval van een tussentijdse vacature neemt overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid de betreffende plaatsvervanger de functie waar.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt indien een lid tussentijds als zodanig ontslag neemt, als de zittingsperiode van de raad eindigt of indien de zittingsperiode van het college tussentijds beëindigd wordt of indien het lidmaatschap van het college, waaruit het betreffende lid afkomstig is, tussentijds beëindigd wordt.
Artikel 9. Algemeen bestuur: werkwijze
In de vergaderingen van het algemeen bestuur hebben de deelnemers stemrecht naar rato van het aantal inwoners. Het inwoneraantal per deelnemer wordt daarbij vastgesteld aan de hand van de basisregistratie personen op 1 januari van het jaar waarin voor het laatst gemeenteraadsverkiezingen hebben plaatsgevonden. Een besluit van het algemeen bestuur wordt genomen met een 2/3 meerderheid van stemmen.
Hoofdstuk 5 Het Dagelijks Bestuur
Artikel 11. Dagelijks bestuur: samenstelling
De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag dat de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt overeenkomstig het bepaalde in artikel C4, lid 2 Kieswet. Zij blijven hun functie waarnemen tot het moment waarop het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling de nieuwe leden van het dagelijks bestuur heeft aangewezen. In geval van een vacature in het dagelijks bestuur vindt aanwijzing van een nieuw lid plaats binnen twee maanden na het ontstaan van die vacature.
In geval van afwezigheid of een vacature kan een lid van het dagelijks bestuur worden vervangen door de wethouder die door de raad als zijn vervanger voor het algemeen bestuur is aangewezen. Het algemeen bestuur wordt, gelet op het bepaalde in het vorige lid, door de voorzitter geïnformeerd over deze vervanging.
Artikel 12. Dagelijks bestuur: werkwijze
In de vergaderingen van het dagelijks bestuur heeft elk lid een gewogen stem naar rato van het aantal inwoners van de deelnemer die hij vertegenwoordigt. Het inwoneraantal per deelnemer wordt daarbij vastgesteld aan de hand van de Basisregistratie Personen op 1 januari van het jaar waarin voor het laatst gemeenteraadsverkiezingen hebben plaatsgevonden. Een besluit van het dagelijks bestuur wordt genomen met een 2/3 meerderheid van stemmen.
Artikel 13. Dagelijks bestuur: taken en bevoegdheden
Het dagelijks bestuur werkt ieder jaar ter voorbereiding van en in samenhang met de begroting de operationele doelstellingen van Ferm Werk uit ten aanzien van de overgedragen en opgedragen taken zoals bedoeld in artikel 5, lid 1 en 3. Het dagelijks bestuur kan ten aanzien van de operationele doelstellingen jaarlijkse prestatie indicatoren benoemen.
Hoofdstuk 8 Informatie en verantwoordingsplicht
Artikel 16. Informatie en verantwoording aan de deelnemende gemeentebesturen
Het bestuur verstrekt schriftelijk aan de deelnemende colleges of via de colleges aan de deelnemende raden ongevraagd de informatie die nodig is om een juist beeld te verkrijgen van de uitvoering van de overgedragen en opgedragen taken als bedoeld in artikel 5, lid 1 en 3. Het versterkt daartoe in ieder geval vier keer per jaar schriftelijk gegevens over de realisatie van de doelstellingen en prestatie-indicatoren als bedoeld in artikel 13, lid 1 en 2.
Hoofdstuk 9 Organisatie: directie, inrichting en medewerkers
Artikel 19. Organisatie-indeling en directiestatuut
Op basis van de overgedragen en opgedragen taken zoals verwoord in artikel 5, lid 1 en 3 en de operationele doelstellingen zoals bedoeld in artikel 13, lid 1 van de regeling, stelt de algemeen directeur een organisatie-indeling op. Deze organisatie-indeling wordt door het dagelijks bestuur vastgesteld en vervolgens aan het algemeen bestuur medegedeeld.
De mandaten en volmachten van de algemeen directeur worden door het dagelijks bestuur en de voorzitter vastgesteld. Het dagelijks bestuur kan de algemeen directeur de bevoegdheid tot ondermandaat dan wel ondervolmacht verlenen. Dit mandaat- en volmachtsbesluit worden als bijlage bij het directiestatuut gevoegd.
Met het oog op een beschrijving van de algemene beleidsmatige en financiële kaders voor de komende begroting informeren de deelnemers de directeur over de relevante ontwikkelingen binnen hun gemeente op het terrein van participatie, werk en inkomen, in relatie tot hun doelstellingen en ambities ten aanzien van de door Ferm Werk uit te voeren wetten en regelingen en in te zetten instrumenten om deze te bereiken.
Het dagelijks bestuur stelt, rekening houdend met de input van de deelnemers als bedoeld in het tweede lid, een ontwerpbegroting op voor het volgende kalenderjaar inclusief een beschrijving en duiding van de beleidsmatige kaders en een raming van de te verwachten uitvoeringskosten voor de komende vier jaar.
De uitgangspunten voor de verdeling van de cliëntgebonden kosten over de deelnemers zijn:
Cliëntgebonden kosten van de WSW en van beschut werken worden verdeeld naar rato van het aantal dienstverbanden uitgedrukt in SE of in fte’s dat krachtens wet aan iedere deelnemer moet worden toegerekend. Besluiten over het aangaan van dienstbetrekkingen voor onbepaalde tijd worden afgestemd met de deelnemer die de kosten hiervan voor zijn rekening moet nemen.
De verdeling van de uitvoeringskosten over de deelnemers is gebaseerd op:
Voor het programma Inkomensregelingen en Arbeidsparticipatie: het aantal cliënten op 31 december voor de uitkeringsverstrekkingen Participatiewet, IOAW, IOAZ en de aantallen van de garantiebanen loonkostensubsidie per gemeente ten opzicht van het totaal. Hierbij geldt als peildatum: jaarrekening t-2.
Artikel 26. Batig en nadelig saldo: egalisatiereserve en verrekening.
Het algemeen bestuur kan op voorstel van het dagelijks bestuur afwijken van het bepaalde in het eerste lid en besluiten om een batig saldo op de uitvoeringskosten tot een maximum van 10% van de daarvoor begrote kosten toe te voegen aan de egalisatiereserve van Ferm Werk dan wel een nadelig saldo hieraan te onttrekken.
Hoofdstuk 11 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
De deelnemer die wenst uit te treden zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van ten minste 1 jaar, eindigende op de laatste dag van een kalenderjaar, in acht genomen. De deelnemers kunnen bij een unaniem genomen besluit de datum van uittreding uitstellen of vervroegen.
Het dagelijks bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding, welke nadien worden vastgelegd in een door het algemeen bestuur vast te stellen uittredingsplan. Peildatum voor inventarisatie van de gevolgen van uittreden is de datum van ontvangst van het besluit tot uitreden van de uittredende deelnemer en de begroting die op dat jaar betrekking heeft.
Uiterlijk op 1 september van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreden is kenbaar gemaakt wordt het uittredingsplan vastgesteld bij besluit van het algemeen bestuur. De daarin voor de uittredende deelnemer, de achterblijvende deelnemers en de gemeenschappelijke regeling omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.
Het dagelijks bestuur en de uittredende deelnemer spannen zich in om te komen tot overeenstemming over het voorstel voor een reëel en aanvaardbaar uittredingsplan. Wanneer er geen overeenstemming over het voorstel blijkt te kunnen worden bereikt, dan kunnen de deelnemers en de uitredende deelnemer arbitrage door een onafhankelijke derde partij afspreken om tot een bindend voorstel te komen.
Artikel 29. Uittredingsplan en uittreedsom
De uittredende deelnemer en het dagelijks bestuur stellen een plan op met afspraken om frictiekosten te verminderen. Op basis van dit plan wordt een bedrag bepaald waarmee de uitvoeringskosten van de gemeenschappelijke regeling worden gereduceerd, alsook het tempo waarin dit moet gebeuren. Het plan ter vermindering van de frictiekosten is onderdeel van het uittredingsplan.
Ten aanzien van cliënten aan wie financiële verstrekkingen (uitkeringen) worden gedaan, dan wel werknemers die in verband met de uitvoering van de wettelijke regelingen door Ferm Werk voor de uittredende gemeente werkzaam zijn bij of via de gemeenschappelijke regeling Ferm Werk wordt door de uittredende deelnemer een voorstel gedaan deze bij Ferm Werk te laten, dan wel dat zij meegaan naar een nieuwe uitvoeringsorganisatie waarmee de uittredende deelnemer zich zal verbinden.
Voor de cliënten en werknemers die ondergebracht blijven bij Ferm Werk, zoals bedoeld in het zesde lid, wordt in het uittredingsplan een uitvoeringsovereenkomst opgenomen. Onderdeel van deze overeenkomst is toerekening van de uitvoeringskosten die aan de uitvoering van diensten voor deze cliënten en werknemers zijn verbonden aan de uittredende deelnemer. De uitgangspunten voor de verdeling van cliëntgebonden kosten over de deelnemers, bedoeld in artikel 24 derde en vierde lid blijven voor de uittredende deelnemer van toepassing in deze overeenkomst, alsmede het zesde en achtste lid van dit artikel.
Berekeningsbasis voor de uittreedsom zijn de uitvoeringskosten in de jaarlijkse bijdrage als bedoeld in het tweede lid van artikel 24 over het jaar waarin de aanvraag tot uittreden wordt gedaan. Inkomensoverdrachten zoals uitkeringen, verstrekkingen, loonkostensubsidies en overige inkomensoverdrachten (zoals bijzondere bijstand) in verband met de wettelijke regelingen waarvan de uitvoering is opgedragen aan Ferm Werk maken geen onderdeel uit van de berekeningsbasis voor de uittreedsom.
Over het bedrag bepaald als berekeningsbasis in het negende lid verminderd met de bedragen genoemd in lid tien en elf (begrote uitvoeringskosten in het jaar van de aanvraag van uittreden verminderd met de doorlopende bijdrage voor blijvende cliënten en werknemers en verminderd met het bedrag aan vermindering frictiekosten) wordt een uittreedsom bepaald, te betalen over een periode van vijf jaren. Van het bedrag bepaald als berekeningsbasis wordt in het eerste kalenderjaar na uittreding 100%, het tweede jaar 80% het derde jaar 60%, het vierde jaar 40% en het vijfde jaar 20% door de uittredende deelnemer aan de Gemeenschappelijke regeling Ferm Werk overgemaakt.
Het dagelijks bestuur gaat na of er naast directe kosten sprake is van schade door vermindering van de levensvatbaarheid van de gemeenschappelijke regeling door uittreden van de deelnemer. Vaststelling daarvan geschiedt met een advies van een onafhankelijk deskundige over de mogelijkheden voor voortzetting van de uitvoering van de aan de gemeenschappelijke regeling opgedragen taken van de achterblijvende deelnemers. Vraagt dit eventueel verdere organisatorische stappen, dan wordt aan de hand van een daarvoor te schetsen proces in redelijkheid door de onafhankelijk deskundige een bijdrage vastgesteld te voldoen door de uittredende deelnemer. Dit bedrag bedraagt ten hoogste een kwart van de jaarlijkse bijdrage in de uitvoeringskosten bedoeld als berekeningsbasis in het negende lid van dit artikel.
Bij uittreden van een deelnemer betrachten de Gemeenschappelijke Regeling Ferm Werk en de uittredende deelnemer de uiterste zorg voor cliënten en werknemers van de uittredende deelnemer om hen zo min mogelijk hinder van de uittreding te laten ondervinden. In het uittredingsplan wordt een paragraaf opgenomen waarin wordt beschreven wat partijen hiervoor doen.
Artikel 30. Vermindering taken
Een deelnemer kan besluiten om de uitvoering van bepaalde taken als bedoeld in artikel 5 van deze regeling niet langer over of op te dragen aan de gemeenschappelijke regeling Ferm Werk of bepaalde producten als bedoeld in artikel 24, lid 1 niet langer door Ferm Werk te laten uitvoeren. Van dit besluit worden het algemeen en het dagelijks bestuur terstond op de hoogte gesteld.
Artikel 32. Opheffing en liquidatie
De regeling kan worden opgeheven door een daartoe strekkend besluit van de deelnemende raden en colleges. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de raden van de gemeenten gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze ter kennis van het college te brengen.
In geval van opheffing zal het algemeen bestuur het dagelijks bestuur als vereveningscommissie aanwijzen. Deze commissie zal een liquidatieplan opstellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers om alle rechten en verplichtingen van Ferm Werk over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.
Het dagelijks bestuur is met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995 en overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling (Archiefverordening) die aan Gedeputeerde Staten moet worden medegedeeld, belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de organen van Ferm Werk alsmede van de archiefbescheiden die worden gevormd krachtens de aan Ferm Werk overgedragen taken.
Hoofdstuk 13 Overgangs- en slotbepalingen
Ferm Werk treedt in de rechten en plichten van de gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningsschap “de Sluis”, de Intergemeentelijke afdeling (IASZ) Woerden en de afdeling Werk & Inkomen Bodegraven-Reeuwijk.
Het college van de gemeente Woerden, als vestigingsgemeente van de gemeenschappelijke regeling Ferm Werk, maakt een volledig ondertekend exemplaar van deze regeling alsmede van besluiten tot wijziging, tot uittreding van, van toetreding tot en tot opheffing van deze regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend in het door Woerden uitgegeven Gemeenteblad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2024-1412.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.