Samen bouwen aan een sterk noordelijk innovatieklimaat  Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2021-2027    Openstelling: Versterken innovatie-ecosysteem op het gebied van artificial intelligence (AI)

De openstelling in het kort

 

 Met deze openstelling worden partijen in Noord-Nederland opgeroepen om het noordelijke innovatie-ecosysteem op het gebied van AI te versterken en te bestendigen en innovatieve AI-projecten aan te jagen en te faciliteren, waarbij het mkb de expertise kan vergroten en vernieuwing op dit vlak kan toepassen in de organisatie en in nieuwe oplossingen.

 

Waarom deze openstelling?

Er is wereldwijd een ingrijpende digitale transitie gaande. Aan de ene kant draagt digitalisering bij aan de economie en de samenleving, aan de andere kant vraagt digitalisering alertheid op het gebied van veiligheid, privacy en ethiek. De kansen voor Noord-Nederland liggen met name op het gebied van de toepassing van digitale technologieën zoals AI en daaruit afgeleide kansen.

Veel ondernemers en werknemers missen op dit moment de (digitale) vaardigheden om technologische vernieuwing toe te passen. Het gros van de mkb-bedrijven in Noord-Nederland is klein. Veel ondernemers zijn niet in staat het dagelijks runnen van hun bedrijf te combineren met het ontwikkelen en exploiteren van nieuwe vormen van kennis. De koplopers hebben de route naar kennis vaak al gevonden, maar de lagen daaronder nog niet. Deze groepen (kleinere) ondernemers vragen om een meer specifieke aanpak en gerichte ondersteuning. Dit vraagt om een goede samenwerking en aansluiting op de andere partijen in het innovatie-ecosysteem zoals de European Digital Innovation Hub Noord-Nederland.

Door het stimuleren van innovatieve projecten en het ondersteunen van het mkb in hun ontwikkeling op AI-gebied, kan het mkb de expertise vergroten en vernieuwing op dit vlak toepassen in de organisatie en in nieuwe oplossingen.

 

Doelstelling

 

Het doel van deze openstelling is een toekomstbestendig noordelijk innovatie-ecosysteem op het gebied van AI, waarmee Noord-Nederland aansluiting houdt op de ontwikkelingen op landelijk en Europees niveau en een bredere groep aan mkb bedrijven actief weet te betrekken bij AI-projecten, zodat de expertise wordt vergroot en daarmee de potentiële innovatiekracht van ondernemingen beter wordt benut.

Doelgroep

 

Deze openstelling is bedoeld voor een consortium van relevante (keten)partijen, waaronder kennisinstellingen en de Noordelijke ontwikkelmaatschappij, die gezamenlijk in staat zijn om invulling te geven aan de doelstelling.

 

Wat maakt een project een goed project?

Een goed project is opgezet vanuit een overtuigende visie en kent een integrale benadering. Van belang zijn het genereren van blijvende impact, business-gerichtheid, samenhang en samenwerking, breed draagvlak op Noord-Nederlandse schaal en resulterend in een versterking van het digitale innovatie-ecosysteem op het gebied van AI. Daarbij vragen we projectaanvragers te letten op de volgende zaken:

 

Lessons Learned

Bouwt u verder op bestaande activiteiten of samenwerkingen? Evalueer deze dan en ligt toe waarom bepaalde keuzes voor de toekomst gemaakt worden. Zorg dat de lessen uit het verleden uw keuzes voor de toekomst onderbouwen. Omschrijf ook waar vernieuwing of verdieping van de activiteiten plaatsvindt ten opzichte van de al uitgevoerde activiteiten.

 

Ontwikkeling van het mkb

Voorop staat dat een bredere groep aan mkb bedrijven actief wordt betrokken bij innovatieve AI projecten, zodat zij hun digitale vaardigheden ontwikkelen en hun innovatie-potentieel beter kunnen benutten. Onderbouw welke aanpak wordt gevolgd om projecten aan te jagen en bedrijven te ondersteunen in hun ontwikkeling. Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van een of enkele use-cases.

 

Onderbouw hoe het project bijdraagt aan het verkleinen van de afstand tussen kennisinstellingen en mkb en de wijze waarop kennis vanuit de kennisinstellingen gevaloriseerd wordt door mkb.

Zorg voor een governance waarin het belang van het project voor het mkb is geborgd.

 

Focus

Een goed project kent een duidelijke focus. Aanvragers wordt gevraagd om een duidelijke focus aan te brengen in de thematiek waar het project zich op richt.

Onderbouw de gekozen focus en de wijze waarop verbinding wordt gelegd tussen bestaande sterke sectoren, specifieke AI thema’s en de RIS3 transities.

 

Verbinding Noord-Nederland, Nederland en de Europese Unie (of: Europa, Rijk, Regio)

Een goed project draagt bij aan de versterking van de positie van Noord-Nederland op het gebied van AI op nationaal en Europees niveau. Omschrijf hoe de organisatie landelijk en Europees wordt georganiseerd en welke positie we vanuit Noord-Nederland hierin (kunnen) innemen;

 

Toekomstbestendig AI innovatie-ecosysteem

Commitment is uitermate belangrijke voor ons. We willen in zee gaan met een sterk projectconsortium dat wordt gevormd door professionele organisaties. U dient ons ervan te overtuigen dat uw consortium bij uitstek geschikt is om het project tot een succes te brengen, waarbij het AI innovatie-ecosysteem op een bestendige manier wordt opgezet zodat het ook na de projectperiode kan voortbestaan.

Zorg dat rollen, taken en verantwoordelijkheden duidelijk worden omschreven en worden (her)belegd bij de organisatie(s) die hier het best voor zijn toegerust of hier binnen het bredere noordelijke innovatie-ecosysteem logischerwijs een rol in hebben. Voorkomen moet worden dat een project leidt tot versnippering van taken en rollen of het creëren van nieuwe loketten voor ondernemers.

 

Monitoring- en evaluatiesysteem

Het project dient te voorzien in een duidelijk monitorings- en evaluatiesysteem dat enerzijds de voortgang van het project en de bovenliggende doelstelling in kaart brengt en anderzijds de impact van het programma evalueert. Overwogen kan worden om hiertoe aan te sluiten bij de Innovatiemonitor Noord-Nederland of een andere relevante monitor.

 

Wat bieden wij?

De totale subsidie binnen deze openstelling bedraagt € 3.000.000, -. Projecten kunnen een minimale subsidie van € 1.500.000, - en maximale subsidie van € 3.000.000, - aanvragen, waarbij het maximale subsidiepercentage per project is vastgesteld op 50%.

In de aanvraag dient te worden gemotiveerd dat de subsidie, in de gevraagde omvang, noodzakelijk is om het project te realiseren. De maximale duur voor een project is 3 jaar na afgifte van de subsidiebeschikking.

 

 

Openstellingsperiode

 De subsidie wordt opengesteld van 11 juli 2024 12:00 uur tot en met 27 september 2024 12:00 uur. Aanvragen die na deze datum worden ingediend, worden afgewezen.

Let op:

Alleen complete aanvragen waarbij alle verplichte documenten zijn aangeleverd worden beoordeeld. Lever daarom alle gevraagde en verplichte documenten op de juiste manier aan. De subsidieaanvraag dient u in via het EFRO-webportaal (klik hier).

De verplichte documenten voor deze openstelling zijn:

Projectplan;

Begroting;

Evaluatie vorige fase (indien van toepassing);

Bewijs rechtsgeldig getekend penvoerder (getekend door een tekenbevoegd persoon (of personen bij gezamenlijke bevoegdheid));

Bewijsvoering waaruit te herleiden is wie tekenbevoegd is.

Bewijs rechtsgeldig getekend projectpartner (indien van toepassing, voor alle projectpartners, getekend door een tekenbevoegd persoon (of personen bij gezamenlijke bevoegdheid));

Bewijsvoering waaruit te herleiden is wie tekenbevoegd is.

 

Beoordeling

 

 Alle aanvragen waarbij alle verplichte documenten zijn aangeleverd worden beoordeeld door de Deskundigencommissie. De Deskundigencommissie bestaat uit onafhankelijke deskundigen. Zij adviseren het SNN over de toekenning van de subsidie. Dit doen zij op basis van de landelijk afgesproken selectiecriteria uit het beoordelingskader.

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Dit betekent dat de projecten die als eerste compleet zijn ingediend als eerste in aanmerking komen voor subsidie. Er geldt een ondergrens van 70 punten. Projecten die minder dan 70 punten scoren, komen niet in aanmerking voor subsidie. Deze projecten dragen onvoldoende bij aan de doelstellingen van het subsidieprogramma. Daarnaast geldt dat voor elk criterium minimaal de helft van het maximaal aantal te behalen punten dient te worden gescoord.

Na de beoordeling door de Deskundigencommissie wordt door het SNN ook de subsidietechnische toets afgerond. Hierbij toetst het SNN de aanvraag op beleidscriteria, harde afwijzingsgronden en maximale staatssteun. SNN kan tijdens de subsidietechnische toets vragen om aanvullende informatie aan te leveren. Dit doet het SNN wanneer de verstrekte informatie nog onvoldoende is om te komen tot een beschikking.

Wijze van projectselectie

 Aanvragen worden beoordeeld conform de beoordelingsmethodiek en beoordelingscriteria die gelden voor het EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland.

Aan projecten worden per criterium punten toebedeeld, waarbij per criterium vijf verschillende gradaties mogelijk zijn. Het maximumaantal punten verschilt per criterium. De te behalen punten per criterium en gradatie worden hieronder nader toegelicht.

 

Beoordelingskader

 De projecten worden door de Deskundigencommissie op de volgende criteria beoordeeld:

A. De bijdrage van een project aan de doelstellingen van het EFRO-programma 2021-2027 en de openstelling.

 

Bij dit criterium wordt een kwalitatief oordeel gegeven over het projectvoorstel in relatie tot wat met het programma, de betreffende specifieke doelstelling en de openstelling wordt beoogd. Hierbij wordt onder meer gelet op: 

 

De mate waarin het project is opgezet vanuit een overtuigende visie en een integrale benadering kent;

De mate waarin een bredere groep mkb bedrijven actief betrokken wordt bij innovatieve AI-projecten en zodoende de expertise kan vergroten en vernieuwing op dit vlak kan inbedden in de organisatie;

De wijze waarop mkb bedrijven ondersteund worden in de ontwikkeling van kennis en vaardigheden op het gebied van AI;

De wijze waarop het project is gepositioneerd in het Noordelijke innovatie-ecosysteem en hoe wordt samengewerkt tussen relevante partijen;

De bijdrage aan de doelstellingen ten opzichte van de gevraagde bijdrage (‘value for money’).

De noodzaak van de subsidie (‘additionaliteit’).

 

B. De bijdrage van een project aan maatschappelijke impact en duurzame ontwikkeling.

Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre een project erin slaagt economische en maatschappelijke doelstellingen met elkaar te verbinden en synergie weet te bewerkstelligen; dus in hoeverre een project inspeelt op maatschappelijke uitdagingen – de RIS3 transities - , daar economisch voordeel uit weet te creëren en tevens maatschappelijke impact genereert.

In de beoordeling wordt meegenomen:

De impact van een project hier en elders;

De impact van een project nu en in de toekomst;

De mate van kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing van de impact en de haalbaarheid hiervan.

 

In brede(re) zin wordt bij dit criterium beoordeeld in hoeverre het project bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. Hierbij gaat het om:

- Ecologische duurzaamheid (‘planet’), hierbij valt te denken aan efficiënt gebruik van hulpbronnen, verhogen van de biodiversiteit, klimaatadaptie en mitigatie; duurzaam watergebruik en beheer; tegengaan van vervuiling van het milieu; verbetering van de luchtkwaliteit; en herstelvermogen voor rampen, risicopreventie en beheer;

- Sociale duurzaamheid (‘people’), hierbij valt te denken aan bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie, (sociale) participatie, verrijking cultuur, veiligheid, gezondheid en onderwijs;

- Economische duurzaamheid (‘profit’), hierbij valt te denken aan bevordering van kennis, kapitaalgoederen, vestigingsvoorwaarden, circulariteit van de economie en verbetering van de economische structuur.

Dit dient in overeenstemming te zijn met de definitie in het Brundtland: Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar te brengen. Alsmede dat het project positief bijdraagt aan de beginselen gendergelijkheid en non-discriminatie in brede zin    

C. Het financieel en economisch toekomstperspectief van een project.

Bij dit criterium wordt een project beoordeeld op het perspectief en de potentiële economische en maatschappelijke impact op de langere termijn, dat wil zeggen, na afloop van de subsidieperiode. Het kan gaan om directe impact van een project of om het potentieel van een project om vervolginitiatieven te genereren, veranderingen teweeg te brengen en/of andere partijen te enthousiasmeren en inspireren.

Hierbij wordt onder meer gelet op:

De impact van het project waar het gaat om het vergroten van de digitale expertise van het mkb en daarmee het benutten van de innovatie-potentieel binnen het mkb;

De wijze waarop er duurzame (inter)nationale verbindingen worden gelegd met netwerken en stakeholders op het gebied van AI;

De verhouding tussen potentiële impact en risico’s;

De mate van (financieel) commitment (binnen de projectperiode én daarna) van het consortium en de regio ten aanzien van het AI Innovatie-ecosysteem;

De visie op de fase na de projectperiode en meer specifiek de toekomstbestendigheid van het AI Innovatie-ecosysteem.

 

D. De innovativiteit van een project.

Bij dit criterium wordt een project beoordeeld op het vernieuwende karakter. Het gaat om vernieuwing in brede zin, binnen een project zelf en de vernieuwing die een project teweegbrengt binnen bedrijven en nieuwe oplossingen.

Hierbij kan het onder meer gaan om:

Is er sprake van een overtuigende integrale aanpak die bijdraagt aan het actief betrekken van het bredere mkb (niet enkel de koplopers) in AI projecten, logisch voortbouwend op de lessen geleerd uit een mogelijke vorige fase;

De wijze waarop verbinding wordt gelegd tussen bestaande sterke sectoren, specifieke AI thema’s en de RIS3 transities;

De mate waarin de aanpak ook ruimte biedt voor verrassende combinaties van partijen binnen de AI projecten die worden gestimuleerd (‘unusual suspects’, ‘verrassende combinaties van partijen’);

De wijze waarop Noord-Nederland aansluiting houdt op de ontwikkelingen op nationaal en Europees niveau;

De mate waarin het project bijdraagt in het verkleinen van de afstand tussen kennisinstellingen en het mkb en de wijze waarop kennis vanuit de kennisinstellingen gevaloriseerd wordt door mkb.

  

E. De kwaliteit van een aanvraag.

Bij dit criterium wordt beoordeeld op de kwaliteit van de aanvrager(s) en de kwaliteit van het projectplan.

Bij de kwaliteit van de aanvrager gaat het onder meer om:

Is het een aanvrager of een consortium toevertrouwd de geschetste projectdoelstellingen daadwerkelijk te realiseren en de risico’s, die met projectuitvoering gepaard gaan, weet te beheersen?

Zijn de juiste (keten)partijen voor dit gezamenlijke initiatief, gericht op Noord-Nederland, betrokken? En vervult iedere partij een logische rol in het geheel?

Is het belang van het project voor het mkb op een goede wijze geborgd in de governance?

 

Bij de kwaliteit van het projectplan gaat het onder meer om:

Is er sprake van en logisch geheel van activiteiten in relatie tot de beoogde resultaten? Bestaat er een logisch onderling verband tussen de activiteiten die zijn voorzien en het doel dat wordt beoogd?

Voorziet het project in een duidelijk monitorings- en evaluatiesysteem dat enerzijds de voortgang van het project en de bovenliggende doelstelling in kaart brengt en anderzijds de impact van het programma evalueert.

 

 

  

Puntenscore per beoordelingscriteria:

Onderdeel A  

Onderdeel B  

Onderdeel C  

Onderdeel D  

Onderdeel E  

25 punten  

20 punten  

20 punten  

20 punten  

15 punten  

19 punten  

15 punten  

15 punten  

15 punten  

11 punten  

13 punten  

10 punten  

10 punten  

10 punten  

8 punten  

6 punten  

5 punten  

5 punten  

5 punten  

4 punten  

0 punten  

0 punten  

0 punten  

0 punten  

0 punten 

 

 

  

 

Besluitvorming en beschikking

Vervolgens wordt de subsidieaanvraag met een zwaarwegend advies van de Deskundigencommissie ter besluitvorming voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur van het SNN (DB SNN). Na het besluit van het DB SNN volgt de subsidiebeschikking. De beslisperiode voor het geven van een beschikking is 26 weken. Deze tijd loopt vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend. De beslisperiode wordt opgeschort als aanvullende informatie wordt gevraagd. 

 

Nadere bepalingen

 

 

Subsidie

Subsidies die vanuit deze openstelling worden verstrekt worden gefinancierd vanuit het EFRO-programma. Dit fonds wordt in Noord-Nederland ingezet via het EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland. Als juridische grondslag op deze uitvoeringsregeling geldt de Regeling Europese EZ-subsidies (REES), de Uitvoeringswet EFRO, de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, de GB-kaderverordening en de Algemene wet bestuursrecht. 

 

Subsidie wordt alleen verstrekt wanneer: 

  • Er geen sprake is van staatssteun (waaronder de de-minimis-verordening); 

  • Of wanneer de steun op grond van artikel 107, lid 3 VWEU als verenigbaar met de interne markt wordt beschouwd; 

  • Of wanneer het project valt binnen de categorieën steun zoals bedoeld en gedefinieerd in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. 

 

Kosten komen voor subsidie in aanmerking (subsidiabele kosten) als: 

  • Er een direct en logisch verband is tussen de activiteiten waarop de kosten betrekking hebben en de resultaten die met het project en het EFRO-programma worden beoogd; 

  • De kosten voldoen aan de beginselen van proportionaliteit. De kosten mogen niet onevenredig hoog zijn in verhouding tot de activiteiten en het doel waarop deze kosten betrekking hebben; 

  • Projectkosten zijn subsidiabel wanneer de verplichtingen die leiden tot werkzaamheden zijn aangegaan na de datum waarop het SNN de subsidieaanvraag heeft ontvangen. Ook moeten de werkzaamheden die tot de kosten leiden, zijn verricht op uiterlijk de einddatum van het project. Daarbij moeten de projectkosten betaald zijn binnen 13 weken na de einddatum van de projectperiode. Dit met uitzondering van eventuele accountantswerkzaamheden die verricht worden voor het verzoek tot definitieve vaststelling; 

  • Uit de GB-verordening, Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies volgt welke soorten kosten op welke wijze subsidiabel zijn; In het EFRO-Handboek worden deze regels nader toegelicht; 

  • In aanvulling hierop geldt dat de subsidiabele kostensoorten kunnen worden beperkt wanneer staatssteunregels daartoe verplichten. 

 

Penvoerderschap

De penvoerder is voor het SNN het aanspreekpunt voor het project én de partij aan wie het SNN de subsidie uitkeert. De penvoerder is verantwoordelijk voor indienen van de aanvraag en het doorbetalen van de subsidie aan andere deelnemers. Afspraken hierover moeten in de samenwerkingsovereenkomst worden vastgelegd. 

 

Begunstigden

Deze subsidie is bedoeld voor een consortium van relevante partijen, waaronder kennisinstellingen en de noordelijke ontwikkelmaatschappij, die gezamenlijk in staat zijn om invulling te geven aan de doelstelling van deze openstelling. 

Samenwerkingsovereenkomst

Bij een samenwerkingsverband wordt de subsidie aangevraagd door een deelnemer aan het samenwerkingsverband, waarbij het project de instemming draagt van alle deelnemers van het samenwerkingsverband. De samenwerking moet worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die door alle deelnemers wordt ondertekend. 

 

Afwijzen van een aanvraag

Een subsidieaanvraag wordt zonder meer afgewezen als het DB SNN door toewijzing niet zou voldoen aan verplichtingen gesteld in de GB-verordening, of andere geldende wet- en regelgeving. Dit houdt onder andere in dat een aanvraag in ieder geval wordt afgewezen als: 

  • Er onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische of economische haalbaarheid van het project; 

  • Door de aanvrager niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat het project financieel of op andere wijze obstakelvrij is; 

  • Niet aannemelijk is dat het project kan worden afgerond binnen de periode die ligt tussen de indieningsdatum van de aanvraag en 4 jaar na afgifte van de verleningsbeschikking; 

  • De werkzaamheden in het subsidieproject zijn gestart vóór de ontvangst van de aanvraag; 

  • De aanvraag niet voldoet aan de waarborging van gelijke kansen en voorkoming van discriminatie en/of het project geen negatieve effecten op het milieu kent; 

  • De aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert; 

  • Er niet voor elk criterium minimaal de helft van het maximaal aantal te behalen punten wordt gescoord; 

  • Het project minder dan 70 punten heeft gescoord. 

 

Projectperiode en kosten

Subsidie wordt verstrekt voor de periode die nodig is voor de uitvoering van het project. De beoogde projectperiode is 3 jaar en kan worden verlengd tot maximaal 4 jaar, indien ruim voor het aflopen van de projectperiode een goed gemotiveerde projectwijziging wordt ingediend. Die termijn gaat in als de verleningsbeschikking is afgegeven. De kosten komen voor subsidie in aanmerking vanaf het moment dat de subsidieaanvraag is ingediend. Gaat het project later van start? Dan geldt dat de kosten voor subsidie in aanmerking komen vanaf de startdatum. 

Doorgeven van wijzigingen

Wijzigt er iets in het project? Dan moet u deze wijziging zo snel mogelijk melden bij het SNN. 

 

Rapportage en bevoorschotting

De subsidieaanvrager moet minimaal een keer per jaar een voortgangsrapportage indienen. In deze voortgangsrapportage staat de financiële en inhoudelijke voortgang van het project over de voorafgaande periode. Voor deze rapportage moet het door het SNN verstrekte format gebruikt worden. Als er niet degelijk wordt gerapporteerd kan de subsidie worden ingetrokken of verlaagd.

Wanneer gestart is met de uitvoering van het project kan een voorschot van 20% van de maximaal verleende subsidie worden verstrekt. Dit voorschot wordt niet verstrekt als het SNN een obstakel in de uitvoering van het project constateert.

Er kan een extra voorschot worden aangevraagd bij het indienen van een voortgangsrapportage. De hoogte van dat voorschot wordt bepaald op basis van de gemaakte en betaalde kosten. In totaal kan er voor maximaal 95% aan voorschotten worden uitbetaald.

Het resterende subsidiebedrag wordt bij de projectvaststelling uitbetaald. 

Vaststelling van de subsidie

Uiterlijk 13 weken na de einddatum van het project moet een vaststellingsverzoek worden ingediend. Hiervoor moet het format van het SNN gebruikt worden. Een lijst van aan te leveren documenten bij de vaststelling wordt in de verleningsbeschikking opgenomen. Een rapport van bevindingen door een accountant kan hier onderdeel van zijn. 

 

De subsidie wordt lager vastgesteld als de gerealiseerde kosten lager zijn dan begroot. Ook kan de subsidie lager worden vastgesteld wanneer niet aan de verplichtingen in de verleningsbeschikking is voldaan. Voor de berekening van de uiteindelijke subsidie wordt uitgegaan van het subsidiepercentage bij verlening. 

 

Het SNN kan de uitbetaling van de subsidie opschorten als de financiering vanuit de Europese Commissie niet beschikbaar is. 

 

Wet-, regelgeving en algemene informatie

 

  • GB-verordening nr. 2021/1060 (Klik hier). 

  • Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies (Klik hier). 

  • Uitvoeringswet EFRO (Klik hier). 

  • Algemene groepsvrijstellingsverordening nr. 651/2014 (Klik hier). 

  • De-minimis steun Nr. 1407/2013 (Klik hier). 

  • RIS3 (Klik hier). 

  • Publiekssamenvatting EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland (Klik hier). Algemene wet bestuursrecht (Klik hier). 

 

Dit bedoelen wij met de begrippen die wij gebruiken:

  • GB-verordening: Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021. Deze bevat de gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006; 

  • Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling beschikking, besluit of verordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie, gelet op de artikelen 42, 106, derde lid, 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld; 

  • Financieringsinstrument: financieringsinstrument als bedoeld in artikel 58, eerste en tweede lid, van de GB-verordening; 

  • Deelnemer: persoon die een activiteit volgt of deelneemt aan een project; 

  • Minister van EZK: Minister van Economische Zaken en Klimaat; 

  • REES: Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat 8 oktober 2021, nr. WJZ/20222966. Hierin staat de wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met specifieke regels voor de subsidiabiliteit van uitgaven. Ook bevat de regeling andere wijzigingen in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en Europese territoriale samenwerking en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur. 

  • Programma EFRO 2021-2027: het programma als bedoeld in artikel 22 van de Verordening (EU) nr. 2021/1060. Dit programma is goedgekeurd door de Europese Commissie en geldt voor het landsdeel Noord-Nederland. RIS3 2021-2027: Research & Innovation Strategy for Smart Specialization Noord-Nederland. Dit is het document waarin de innovatiestrategie en vier transities voor Noord-Nederland voor de periode 2021- 2027 worden toegelicht; 

  • SNN: het Samenwerkingsverband Noord-Nederland; 

  • Noord-Nederland: de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen; 

  • Samenwerkingsproject: een project dat wordt uitgevoerd door minimaal twee onafhankelijke partijen, die een aantoonbaar belang hebben bij het project. Onafhankelijke samenwerkende ondernemingen zijn geen partnerondernemingen van elkaar of verbonden met elkaar zoals toegelicht in artikel 3 lid 2 en 3 van Bijlage 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014. 

  • Projectpartner: Projectpartners zijn samenwerkende partijen die een aantoonbaar belang hebben bij het samenwerkingsproject die geen partnerondernemingen van elkaar zijn of verbonden met elkaar zijn zoals toegelicht in artikel 3 lid 2 en 3 van Bijlage 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014. Partijen die partnerondernemingen zijn en/ of verbonden ondernemingen zijn worden gezien als een (1) projectpartner binnen een samenwerkingsproject. 

 

Besluit tot vaststelling van de uitvoeringsregeling 

Deze uitvoeringsregeling is door het DB SNN vastgesteld. Dit heeft zij gedaan in haar hoedanigheid van beheerautoriteit Noord-Nederland. De uitvoeringsregeling wordt gepubliceerd en treedt in werking op 11 juli 2024 en werkt terug tot deze datum voor zover bekendmaking plaatsvindt na 27 september 2024. 

 

De uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: VERSTERKEN INNOVATIE-ECOSYSTEEM OP HET GEBIED VAN ARTIFICIAL INTELLIGENCE (AI).

 

Naar boven