Bekrachtigingsbesluit van wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO)

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,

 

gelet op:

 

  • de Ambtenarenwet 2017;

  • het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • de LOAV-brief d.d. 21 november 2023 met kenmerk LOAV 23/12 (Lbr 23/06), 8 december 2023 met kenmerk LOAV 23/13 (Lbr 23/07) en 7 februari 2024 met kenmerk LOAV 24/01 (Lbr 24/03)

 

besluit:

 

de LOAV-brieven d.d. 21 november 2023 met kenmerk LOAV 23/12 (Lbr 23/06), 8 december 2023 met kenmerk LOAV 23/13 (Lbr 23/07) en 7 februari 2024 met kenmerk LOAV 24/01 (Lbr 24/03) vast te stellen en de arbeidsvoorwaardenregeling van de VRU als volgt te wijzigen:

Artikel A

De CAR-UWO wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Het eerste lid, sub c van artikel 2:9 wijzigt en komt als volgt te luiden:

 

  • Artikel 2:9 Tijdelijke Regeling voor Vervroegd Uittreden (RVU)

  • c. geen ambtenaar is als bedoeld in hoofdstuk 9b of 9f zoals dat luidde op 30 september 2023.

 

  • B.

    Het eerste, vierde en vijfde lid van artikel 3:2a wijzigen en komen als volgt te luiden:

 

Artikel 3:2a

  • 1.

    Het bestuur spreekt schriftelijk met de payroll werkgever af dat de totale beloning van de payrol werknemer vanaf de eerste werkdag van de ter beschikkingstelling bij de veiligheidsregio vergelijkbaar is met de totale beloning van de ambtenaar, die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden.

  • 4.

    De toelage ter compensatie van de beloningselementen wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris van de payroll werknemer en is niet pensioengevend. De toelage is gelijk aan het verschil tussen:

  • a.

    de hoogte van gelijke of gelijkwaardige beloningselementen in lid 2 onderdeel a die de payroll werknemer per maand opbouwt of ontvangt, en

  • b.

    de hoogte van de beloningselementen in lid 2 onderdeel a die een ambtenaar per maand opbouwt of ontvangt.

  • 5.

    Als de payroll werknemer geen deelnemer is of kan worden bij de pensioenregeling ABP, dan spreekt het bestuur schriftelijk met de uitlener af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag een toelage ontvangt voor pensioencompensatie. De toelage is een percentage van het salaris van de payroll werknemer. De toelage is gelijk aan het verschil tussen de totale werkgeverspremiepercentages van het ABP en de totale werkgeverspremiepercentages van een adequate pensioenregeling in de zin van artikel 8a Waadi waar de payroll werknemer deelnemer is.

  • Daarbij worden de percentages van het:

    • a.

      ouderdomspensioen,

    • b.

      nabestaandenpensioen en

    • c.

      arbeidsongeschiktheidspensioen met elkaar vergeleken.

  •  

  • C.

    Aan artikel 3:13 wordt een vierde lid toegevoegd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 3:13 Toelage beschikbaarheidsdienst

  • 4.

    Het bestuur kan ten gunste van de ambtenaar van dit artikel afwijken als de ambtenaar als arts in dienst is van de GGD of GHOR of als de ambtenaar werkzaam is in het crisispiket.

 

  • D.

    Aan artikel 3:18 wordt een zevende lid toegevoegd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 3:18 Overwerkvergoeding

  • 7.

    Het bestuur kan ten gunste van de ambtenaar van dit artikel afwijken als de ambtenaar als arts in dienst is van de GGD of GHOR of als de ambtenaar werkzaam is in het crisispiket.

 

  • E.

    Artikel 3:24 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 3:24 Financiële compensatie bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst

  • 1.

    Indien de ambtenaar overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt aan de achterblijvende partner een financiële compensatie verstrekt. Indien de overledene geen partner nalaat, wordt de financiële compensatie verstrekt aan de minderjarige kinderen.

  • 2.

    De financiële compensatie is uitgewerkt in een regeling.

  • 3.

    Vervallen.

  • 4.

    Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het eerste lid dan wordt de financiële compensatie uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was.

 

  • F.

    Het zesde lid van artikel 6:5 wijzigt en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 6:5 Betaald ouderschapsverlof (vanaf 1 januari 2024)

  • 6.

    Als uitgangspunt bij het bepalen van het percentage in het eerste lid geldt het salaris van een voltijddienstverband bij aanvang van de opname van het betaald ouderschapsverlof.

 

  • G.

    Artikel 7:1, eerste lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 7:1

  • 1.

    In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd;

  • b.

    werkzaamheden in het kader van de re-integratie: loonvormende arbeid, die specifiek gericht is op terugkeer in de eigen dan wel passende arbeid waar over afspraken zijn vastgelegd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 7:9, derde lid;

  • c.

    scholing in het kader van de re-integratie: scholing die gericht is op terugkeer in de eigen dan wel passende arbeid waarover afspraken zijn vastgelegd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 7:9, derde lid;

  • d.

    arbeidsongeschiktheid in en door de dienst: arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebreken die in overwegende mate verband houdt met de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze moesten worden verricht tenzij de arbeidsongeschiktheid aan de schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten;

  • e.

    dienstongeval: een ongeval dat in overwegende mate verband houdt met de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze moesten worden verricht tenzij het ongeval aan de schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten;

  • f.

    restverdiencapaciteit: het door UWV vast te stellen inkomen dat de ambtenaar met zijn vaardigheden en bekwaamheden, gelet op zijn beperkingen, nog kan verdienen;

  • g.

    arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 14a, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;

  • h.

    h. inactieve: de oud-ambtenaar met een WW-uitkering, aanvullende uitkering, nawettelijke uitkering, WAO-uitkering, WIA-uitkering of wachtgelduitkering, die direct voorafgaand aan de uitkering in dienst was van een veiligheidsregio;

  • i.

    postactieve: de oud-ambtenaar met een uitkering functioneel leeftijdsontslag, ouderdomspensioen van het ABP of ABP keuzepensioen, die direct voorafgaand aan deze uitkering of dit pensioen in dienst was van een veiligheidsregio of inactieve was;

  •  

  • H.

    Aan artikel 7:5 wordt een vijfde en een zesde lid toegevoegd en komen als volgt te luiden:

 

Artikel 7:5

  • 5.

    De aanvullende uitkering wordt niet in mindering gebracht op de financiële compensatie die de gewezen ambtenaar heeft op grond van een regeling die compensatie biedt voor blijvende lichamelijke invaliditeit/arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio.

  • 6.

    De ambtenaar die tevens zelfstandig ondernemer is maakt aanspraak op financiële compensatie voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio zoals uitgewerkt in een regeling.

  •  

  • I.

    Artikel 7:7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 7:7

  • 1.

    Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid, alsmede bij blijvende lichamelijke invaliditeit/arbeidsongeschiktheid of overlijden ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio komt de ambtenaar in aanmerking voor vergoeding van noodzakelijk gemaakte medische kosten, die hieruit ontstaan en voor zijn rekening blijven.

  • 2.

    De aanspraken voortvloeiend uit het eerste lid zijn uitgewerkt in een regeling

  •  

  • J.

    Artikel 7:8 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 7:8

Het bestuur kan nadere regels stellen met uitzondering van het bepaalde in artikel 7:5 vijfde en zesde lid en artikel 7:7.

 

  • K.

    In artikel 9h:2 lid 1 komt sub i te vervallen.

  •  

  • L.

    Artikel 9h:6 sub d wijzigt en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 9h:6 Netto FLO-spaartegoed-algemeen

  • d.

    vermeerderd met de ontvangen werkgeversbijdragen Netto FLO-spaartegoed, bedoeld in artikel 9h:7 zoals dat luidde op 31 december 2023, in het afgelopen kalenderjaar.

  •  

  • M.

    Artikel 9h:7 vervalt

  •  

  • N.

    Artikel 9h:8 vervalt.

  •  

  • O.

    Artikel 9h:12 vervalt.

  •  

  • P.

    Artikel 9h:13 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

Artikel 9h:13 Afkoop en tegemoetkoming

  • 1.

    De ambtenaar die komt te overlijden of waarvan de werkzaamheden in de bezwarende functie worden beëindigd heeft recht op een afkoopbedrag tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

  • 2.

    Indien het ontslag of overlijden plaatsvindt vóór de leeftijd van 55 jaar bedraagt de hoogte van het afkoopbedrag het verschil tussen 225% van twaalf maal het nettoresultaat berekend op de datum van het ontslag of het overlijden en het saldo netto FLO-spaartegoed berekend op die datum.

  • 3.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot

  • a.

    vervallen per 1 januari 2024;

  • b.

    het salaris, bedoeld in artikel 3:2;

  • c.

    de berekeningsgrondslag bedoeld in 9f:2.

  • 4.

    Indien het ontslag of overlijden plaatsvindt vanaf de leeftijd van 55 jaar bedraagt de hoogte van het afkoopbedrag het verschil tussen het doelsaldo Netto FLO-spaartegoed en het saldo netto FLO-spaartegoed berekend op de datum van ontslag of het overlijden.

  • 5.

    Indien het ontslag of overlijden plaatsvindt na de start van de periode van volledig buitengewoon verlof zoals bedoeld in artikel 9i:3 wordt het afkoopbedrag zoals bedoeld in lid 4 verlaagd. Het bedrag van de verlaging is het doelsaldo Netto FLO-spaartegoed gedeeld door het aantal maanden aanspraak volledig buitengewoon verlof zoals bedoeld in 9i:3 vermenigvuldigd met het aantal maanden genoten volledig buitengewoon verlof zoals bedoeld in 9i:3.

  • 6.

    Indien het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13 bestaat recht op een tegemoetkoming. De hoogte van de tegemoetkoming betreft het bedrag dat de medewerker in december 2023 ontving op grond van artikel 9h:7 lid 1 zoals dat luidde op 31 december 2023 vermenigvuldigd met het aantal maanden tussen 1 januari 2024 en het moment van ontslag tot aan maximaal de eerste van de maand waarin de ambtenaar de leeftijd van 54 jaar 6 maanden bereikt.

  • 7.

    Indien het ontslag op grond van artikel 8:13 plaatsvindt na de start van de periode van volledig buitengewoon verlof zoals bedoeld in artikel 9i:3 wordt de tegemoetkoming zoals bedoeld in lid 6 verlaagd. Het bedrag van de verlaging is het doelsaldo Netto FLO-spaartegoed gedeeld door het aantal maanden aanspraak volledig buitengewoon verlof zoals bedoeld in 9i:3 vermenigvuldigd met het aantal maanden genoten volledig buitengewoon verlof zoals bedoeld in 9i:3.

  •  

  • Q.

    Artikel 19:12 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

Artikel 19:12

  • 1.

    De vrijwilliger bericht zijn hoofdwerkgever zo spoedig mogelijk na indiensttreding

  • a.

    hij aangesteld is als vrijwilliger bij de brandweer;

  • b.

    hij tijdens werktijd ingezet kan worden voor brandweerwerkzaamheden;

  • c.

    de Arbeidstijdenwet van toepassing is op zijn werkzaamheden voor de brandweer en dat bij de vaststelling van zijn werktijden hier rekening mee gehouden moet worden;

  • d.

    de veiligheidsregio hem een vergoeding verstrekt voor brandweeractiviteiten tijdens werktijd;

  • e.

    ingeval van ziekte als gevolg van een dienstongeval bij de brandweer, de hoofdwerkgever recht heeft op een vergoeding.

  • 2.

    Indien het bestuur conform artikel 19:11 is geïnformeerd, informeert het bestuur de hoofdwerkgever over de aanspraken in geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van een dienstongeval van de vrijwilliger.

  •  

  • R.

    Artikel 19:25 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

Artikel 19:25 Financiële compensatie bij dienstongeval

  • 1.

    Vervallen.

  • 2.

    Het bestuur biedt een financiële compensatie aan de vrijwilliger voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid, alsmede voor blijvende lichamelijke invaliditeit/arbeidsongeschiktheid of overlijden ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio.

  • 3.

    Vervallen.

  • 4.

    Vervallen.

  • 5.

    Vervallen.

  •  

  • S.

    Artikel 19:26 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

Artikel 19:26

  • 1.

    Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid, alsmede bij blijvende lichamelijk invaliditeit/arbeidsongeschiktheid of overlijden ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio komt de vrijwilliger in aanmerking voor vergoeding van noodzakelijk gemaakte medische kosten, die hieruit ontstaan en voor zijn rekening blijven.

  • 2.

    De aanspraken voortvloeiend uit het eerste lid zijn uitgewerkt in een regeling.

  •  

  • T.

    Artikel 19:27 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

Artikel 19:27 Financiële compensatie zelfstandige ondernemers

  • 1.

    Het bestuur biedt financiële compensatie aan de vrijwilliger die zelfstandig ondernemer is voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een dienstongeval bij de veiligheidsregio.

  • 2.

    Vervallen.

  •  

  • U.

    Artikel 19:31 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

Artikel 19:31

  • 1.

    De vrijwilliger dient zijn werkzaamheden nauwgezet en ijverig te verrichten en zich te gedragen als een goed vrijwilliger.

  • 2.

    De vrijwilliger is verplicht zo spoedig mogelijk melding te doen van persoonlijke omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van zijn functie.

  •  

  • V.

    Het onderschrift van artikel 99: BIJLAGE IIa wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

* Als het schaalbedrag onder het voor de medewerker geldende minimumloon ligt, heeft de medewerker per 1 augustus 2017 recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 22 jaar en ouder. Vanaf 1 juli 2019 heeft de medewerker tenminste recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 21 jaar en ouder. Voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 1:2c, eerste lid geldt een aparte schaal: schaal A. Het bedrag van de periodiek 0 is gelijk aan het wettelijk minimumloon. Het bedrag van de periodiek 11 is gelijk aan 120% van het wettelijk minimumloon.

 

Artikel B

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024.

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Utrecht, 11 maart 2024,

S.A.M. Dijksma

voorzitter

J.R. Donker

secretaris

Naar boven