Leidraad Invordering naheffingsaanslagen parkeren 2023

1. Inleiding en toepassingsgebied

 

Voor u ligt de Leidraad Invordering, versie 2023 van Coöperatie ParkeerService U.A.

Deze leidraad heeft betrekking op de invordering van de door de leden bij Coöperatie ParkeerService ondergebrachte naheffingsaanslagen parkeerbelasting. Voor andere niet-publieke vorderingen gelden de regels zoals deze zijn vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

Gelet op het feit dat de verantwoordelijkheden van Coöperatie ParkeerService zich in deze beperken tot het opleggen en innen van de naheffingsaanslagen parkeerbelasting is deze leidraad beperkt tot de relevante artikelen van de modelverordening Leidraad invordering gemeentelijke belastingen die op haar beurt de artikelen van de leidraad Invorderingswet 1990 volgt.

Daar waar deze leidraad niet in voorziet, wordt teruggevallen op de laatst gewijzigde model Leidraad invordering gemeentelijke belastingen.

Deze Leidraad is vastgesteld door de directeur-bestuurder van Coöperatie ParkeerService en wordt periodiek herzien op basis van veranderende wetgeving en inzichten.

 

1.1 Lijst met afkortingen en definities

 

- CPS: Coöperatie ParkeerService, een (privaatrechtelijke) samenwerkingsvorm van meerdere gemeentelijke leden;

- Parkeerbelasting: een belasting in het kader van de parkeerregulerjng als bedoeld in de artikelen 225, 234 en 235 van de Gemeentewet, de Parkeerbelastingverordening en de Parkeerverordening van het desbetreffende gemeentelid (inclusief bijbehorende (uitvoerings)besluiten en bij of krachtens de wet aan hen gegeven bevoegdheden;

- NHA: Naheffingsaanslag parkeerbelasting

- Heffingsambtenaar: de directeur-bestuurder van CPS die door het gemeentelijke lid is aangewezen als heffingsambtenaar NHA op grond van artikel 231, tweede lid onder b van de Gemeentewet, met inbegrip van de medewerkers aan wie ter zake mandaat is verleend door de heffingsambtenaar;

- Invorderingsambtenaar: de directeur-bestuurder van CPS die door het gemeentelijke lid is aangewezen als invorderingsambtenaar NHA op grond van artikel 231, tweede lid onder c van de Gemeentewet; met inbegrip van de medewerkers aan wie ter zake mandaat is verleend door de invorderingsambtenaar;

- Belastingdeurwaarder: de directeur-bestuurder van CPS die door het gemeentelijke lid is aangewezen als deurwaarder NHA op grond van artikel 231, tweede lid onder e van de Gemeentewet, met inbegrip van de medewerkers aan wie ter zake mandaat is verleend door de deurwaarder, voor zover deze bevoegdheid ziet op de in Nederland uitgevaardigde en in zowel Nederland als het buitenland te innen naheffingsaanslagen parkeerbelasting;

- AWB: Algemene wet bestuursrecht;

- IW 1990: Invorderingswet 1990;

- WSNP: Wettelijke schuldsanering natuurlijke personen;

- MSNP: Minnelijke schuldsanering natuurlijke personen.

 

 

1.2 AWB en algemene beginselen van behoorlijk bestuur

In de invordering wordt zoveel mogelijk gehandeld in overeenstemming met de AWB en het Besluit Fiscaal bestuursrecht. Daarnaast moet de invorderingsambtenaar bij zijn handelen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen, ook als sprake is van privaatrechtelijke handelingen (beslag, executoriale verkoop en dergelijke). Dit betekent onder meer dat als de belastingschuldige in een verzoek aan CPS aannemelijk heeft gemaakt dat er gegronde twijfels zijn bij de verschuldigdheid van een onherroepelijk geworden belastingaanslag, de invorderingsambtenaar de belastingaanslag marginaal toetst. Onder een onherroepelijk vaststaande belastingaanslag wordt in dit verband verstaan een belastingaanslag waartegen geen bezwaar of beroep meer open staat en waarvoor evenmin een ambtshalve beoordeling mogelijk is in verband met termijnoverschrijding. Wanneer bij de marginale toetsing blijkt dat een belastingaanslag in materiële zin niet verschuldigd kan worden geacht, neemt de invorderingsambtenaar voor een dergelijke aanslag geen invorderingsmaatregelen.

1.3 Voor de invordering minder geschikte dagen

De deurwaarder doet geen exploten of verricht geen executiehandelingen tussen 20.00 uur en 07.00 uur , Dit gebeurt evenmin op zondagen en op algemeen erkende feestdagen.

De invorderingsambtenaar zal geen invorderingsmaatregelen nemen tegen particulieren op dagen die daarvoor minder geschikt kunnen worden geacht, als die maatregelen zonder bezwaar naar een later tijdstip kunnen worden verschoven.

1.4 Positie belastingdeurwaarder

In de uitoefening van zijn functie is de belastingdeurwaarder bestuursorgaan in de zin van de AWB, dan wel handelt hij onder de verantwoordelijkheid van de invorderingsambtenaar. Als zodanig vervult hij zijn taak zonder vooringenomenheid. Hij gebruikt zijn bevoegdheid niet voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Hij waakt ervoor dat de nadelige gevolgen van zijn handelen niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die hij met die handelingen dient. Om misverstanden te voorkomen, meldt de belastingdeurwaarder steeds in welke hoedanigheid hij optreedt en hij legitimeert zich desgevraagd.

De leiding van de invordering berust steeds in handen van de invorderingsambtenaar. Dit brengt met zich mee dat de belastingdeurwaarder de bevoegdheden die hij rechtstreeks ontleent aan de wet en aan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, slechts uitoefent nadat hij daartoe een opdracht van de invorderingsambtenaar heeft verkregen en zich bij de uitoefening van die bevoegdheden houdt aan diens aanwijzingen. Op grond van artikel 9:1 AWB heeft een ieder het recht om een klacht in te dienen over de wijze waarop de belastingdeurwaarder zich jegens hem of een ander heeft gedragen. Klachten in verband met zijn ambtsuitoefening kunnen worden ingediend bij de invorderingsambtenaar. Deze draagt zorg voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over de desbetreffende gedraging(en) van de belastingdeurwaarder.

1.5 Bewaren invorderingsbescheiden

De invorderingsambtenaar bewaart de bescheiden die direct betrekking hebben op de invordering gedurende drie jaar na afdoening, of zoveel langer als het recht tot dwanginvordering van de belastingaanslag die daaraan ten grondslag ligt nog niet is verjaard.

1.6 Verklaring inzake nakoming fiscale verplichtingen

Op verzoek van de belanghebbende of zijn gemachtigde geeft de invorderingsambtenaar een verklaring af, dat op dat moment geen NHA op zijn naam openstaat waarvan de invordering aan de invorderingsambtenaar is opgedragen.

 

Artikel 3 IW 1990 Bevoegdheden invorderingsambtenaar

 

Artikel 3 van de wet geeft een afbakening van de bevoegdheden van de invorderingsambtenaar. Hij kan daarbij gebruik maken van de bijzondere bevoegdheden die de wet hem geeft. Hij kan bovendien alle bevoegdheden uitoefenen die iedere andere schuldeiser ook heeft. De bepalingen van deze Leidraad zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op de invordering op civielrechtelijke wijze. De invorderingsambtenaar treedt in alle rechtsgedingen die voortvloeien uit de uitoefening van zijn taak als zodanig in rechte op.

Dit leidt er in veel gevallen toe dat de invorderingsambtenaar zowel gebruik kan maken van zijn specifieke fiscale bevoegdheden, als van zijn algemene civielrechtelijke bevoegdheden om het doel te bereiken. De invorderingsambtenaar is vrij in de keuze van de invorderingsinstrumenten die hij het meest geschikt acht voor een juiste uitoefening van zijn taak. Als de invorderingsambtenaar het wenselijk of noodzakelijk acht van fiscale bevoegdheden over te schakelen op civielrechtelijke bevoegdheden of andersom, dan doet hij dit alleen als het belang van de invordering opweegt tegen de belangen van de belastingschuldige en eventuele derden.

Artikel 4 IW 1990 Bevoegdheid belastingdeurwaarder

 

In artikel 4 van de wet is bepaald dat voor het verrichten van deurwaarderswerkzaamheden in opdracht van een invorderingsambtenaar voor de invordering van belastingen, uitsluitend een belastingdeurwaarder bevoegd is. In aansluiting op artikel 4 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over de reikwijdte van die bevoegdheid.

4.1. Reikwijdte bevoegdheid belastingdeurwaarder

De belastingdeurwaarder is bevoegd tot het uitbrengen van alle exploten en het treffen van alle invorderingsmaatregelen die rechtstreeks verband houden met de invorderingstaak en de hieruit voortvloeiende bevoegdheden van de invorderingsambtenaar. Dit brengt met zich mee dat de belastingdeurwaarder ook bevoegd is tot die werkzaamheden die voortvloeien uit de invordering langs civielrechtelijke weg, waartoe de invorderingsambtenaar op grond van artikel 4:124 van de AWB gerechtigd is en tot die werkzaamheden die verricht moeten worden, wanneer de invorderingsambtenaar zelfstandig eisend en verwerend in rechte optreedt.

4.2. Bescherming

Belastingdeurwaarders zijn ambtenaar in de zin van de artikelen 179 en 180 Wetboek van Strafrecht. Daardoor genieten zij strafrechtelijke bescherming, voor zover zij hun wettelijke taken en bevoegdheden uitoefenen.

4.3. Aanwijzing

Belastingdeurwaarders worden aangesteld door de invorderingsambtenaar. Indien deze gebruik wil maken van belastingdeurwaarders die niet in loondienst zijn van CPS heeft de invorderingsambtenaar het mandaat om hen aan te stellen.

4.4. Legitimatie

Voor de uitoefening van de aan hem opgedragen invorderingstaken kan de belastingdeurwaarder zich op verzoek legitimeren aan de belastingschuldige en/of aan zijn/haar gemachtigden.

 

Artikel 6 IW 1990 Reikwijdte van de wet

 

Artikel 6 van de wet bepaalt dat de wet ook van toepassing is op:

- de rente;

- de kosten.

In aansluiting op artikel 6 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over rente en kosten.

6.1. Rente en kosten in het kader van de reikwijdte van de wet

 

Onder rente als bedoeld in artikel 6 van de wet wordt alleen verstaan: de invorderingsrente.

Onder kosten wordt verstaan: alle kosten die op de voet van de Kostenwet invordering rijksbelastingen aan de belastingschuldige in rekening worden gebracht. Hieronder vallen ook de kosten die zijn verbonden aan de werkzaamheden die de belastingdeurwaarder verricht bij de invordering langs civielrechtelijke weg.

6.2 Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen

Naast de bepalingen uit de Kostenwet Invordering geldt specifiek voor de NHA ook de ministeriele regeling Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen. Deze stelt o.a. eisen aan de maximale hoogte van de naheffingsaanslag, deze is voor 2023 vastgesteld op ten hoogste € 72,90

 

Artikel 7 IW 1990 Betaling en afboeking

 

Artikel 7.1 van de wet schrijft voor dat toerekening van betalingen achtereenvolgens gebeurt aan de kosten, de rente en de belastingaanslag;

Artikel 7.2. Bij de afboeking van betalingen gelden de volgende richtlijnen: - Betalingen waarvan de bestemming is aangegeven worden afgeboekt overeenkomstig de opgave van de betaler, tenzij de aangegeven bestemming strijdig is met de in artikel 7 van de wet neergelegde wijze van toerekening van betalingen; Betalingen waarvoor geen bestemming is aangegeven (de zogenoemde ongerichte betalingen) worden afgeboekt op de oudste openstaande NHA.

Artikel 7.3. Als de aangegeven bestemming van de betaling een NHA betreft die al is betaald terwijl nog diverse andere NHA openstaan, wordt die betaling aangemerkt als een ongerichte betaling en dienovereenkomstig behandeld.

Artikel 7.4 Aanwijzen rekeningnummer voor terugbetaling

In beginsel zal de terugbetaling van een onverschuldigde betaling van een NHA aan belastingplichtige plaatsvinden op hetzelfde rekeningnummer waarmee de belastingplichtige de belastingaanslag heeft betaald. Hiervan wijkt de invorderingsambtenaar alleen af indien de belastingplichtige vooraf expliciet heeft aangegeven dat de invorderingsambtenaar bij terugbetaling van belastingaanslagen gebruik moet maken van een ander rekeningnummer.

Artikel 8 IW 1990 Bekendmaking aanslag

 

Artikel 8 van de wet regelt dat de invorderingsambtenaar de NHA bekend maakt door toezending of uitreiking aan de belastingschuldige. De belastingschuldige is de kentekenhouder van het voertuig; deze wordt aangemerkt als degene die het voertuig geparkeerd heeft als de parkeerder zelf de verschuldigde parkeerbelasting niet op aangifte voldaan heeft.

Artikel 9 IW 1990 Uitreiking NHA en betalingstermijn

 

Artikel 9 van de wet regelt binnen welke betalingstermijnen belastingaanslagen moeten worden betaald.

In aansluiting op artikel 9 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:

- de dagtekening van de NHA;

- betalingstermijnen

- opschorten betalingstermijn bij bezwaar

9.1 Uitreiking en dagtekening NHA

Indien de NHA uitgereikt wordt door een kennisgeving achter de voorruit, wordt een duplicaat binnen enkele weken per (elektronische) post verstuurd. Ook bestaat de mogelijkheid om met het laatste te volstaan. In beide gevallen ontvangt de belastingplichtige deze enkele dagen voor de dag van de dagtekening.

9.2 Betalingstermijn

De betaaltermijn voor de NHA is gesteld op maximaal 28 dagen. Uiterlijk op die datum moet de belastingschuldige de aanslag hebben betaald. De invorderingsambtenaar heeft de mogelijkheid om vanuit sociaal oogpunt hiervan af te wijken en andere afspraken hierover te maken, waaronder het treffen van een betalingsregeling.

9.3 Opschorten betalingstermijn bij bezwaar

Als een belanghebbende zich tot de heffingsambtenaar wendt door middel van een bezwaarschrift dat hem ten onrechte een NHA is opgelegd , dan wordt de betaaltermijn opgeschort totdat er een uitspraak is gedaan op het bezwaar. Indien een belanghebbende verzoekt om uitstel van betaling tot het onherroepelijk zijn van de aanslag, wordt dit toegekend.

Artikel 11 IW 1990 Aanmaning

 

In artikel 11 van de wet is opgenomen dat als een belastingaanslag niet binnen de daartoe gestelde termijn wordt betaald, de invorderingsambtenaar overgaat tot vervolging van de belastingschuldige door de verzending van een aanmaning. Hiervoor worden de wettelijk vastgestelde aanmaningskosten in rekening gebracht.

In aansluiting op artikel 11 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:

- de betalingsherinnering;

- bij overlijden belastingplichtige;

- als de aanmaning ten onrechte is verzonden;

- het achterwege laten van tussentijdse vervolging;

- de gedeeltelijke voldoening na aanmaning;

11.1. Betalingsherinnering

Enkele dagen voorafgaande aan de vervaltermijn van de NHA kan de invorderingsambtenaar de belastingschuldige eerst (kosteloos) een schriftelijke betalingsherinnering toezenden. Als er geen betalingsherinnering wordt verzonden verzendt de invorderingsambtenaar een aanmaning.

11.2. Overlijden belastingplichtige

Als de belastingschuldige is overleden en de NHA is nog niet voldaan, dan staakt de invorderingsambtenaar de invorderingsactiviteiten en boekt deze de vordering als oninbaar af.

11.3. Aanmaning ten onrechte verzonden

Als een belanghebbende zich tot de invorderingsambtenaar wendt met de mededeling dat hem ten onrechte een aanmaning is toegezonden, dan wordt de vervolging niet voortgezet voordat dit is opgehelderd.

11.4. Achterwege laten van vervolging en aanmaning

Vervolging blijft in het algemeen achterwege als het achterstallige bedrag minder bedraagt dan € 15,-. - De invorderingsambtenaar kan zich in bijzondere gevallen gerechtigd achten de vervolging achterwege te laten, ook al valt het bedrag buiten de gestelde grenzen.

Artikel 12 IW 1990 Dwangbevel

 

Artikel 12 van de wet bepaalt dat de invorderingsambtenaar een dwangbevel kan uitvaardigen als de belastingschuldige na de aanmaning in gebreke blijft de belastingaanslag te betalen. De kosten van het dwangbevel komen bovenop de kosten van de aanmaning en de NHA. Op grond van dit dwangbevel kan de invorderingsambtenaar overgaan tot invordering van de belastingaanslag.

Artikel 13 IW 1990 Betekening van het dwangbevel

 

In artikel 13 van de wet is de wijze van betekening van het dwangbevel beschreven. Het dwangbevel wordt bekendgemaakt door middel van betekening. De betekening van het dwangbevel met bevel tot betaling kan plaatsvinden:

- door de belastingdeurwaarder;

- per post door de invorderingsambtenaar.

De invorderingsambtenaar maakt zoveel mogelijk gebruik van de mogelijkheid het dwangbevel per post te betekenen.

Artikel 14 IW 1990 Tenuitvoerlegging van het dwangbevel

 

Artikel 14 van de wet gaat over de tenuitvoerlegging van het dwangbevel.

In aansluiting op artikel 4:116 van de AWB en artikel 14 van de IW 1990 beschrijft dit artikel het beleid over:

- de algemene regels over tenuitvoerlegging;

- houding van de belastingdeurwaarder

- administratief beslag op motorrijtuigen en aanhangwagens;

14.1. Tenuitvoerlegging algemeen

Het dwangbevel levert een executoriale titel op. Na betekening aan de belastingschuldige, kan de belastingdeurwaarder het dwangbevel met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering ten uitvoer leggen (zie artikel 14, eerste lid van de wet). Als het dwangbevel per post is betekend moet de belastingdeurwaarder een hernieuwd bevel tot betaling betekenen, voordat hij tot tenuitvoerlegging van het dwangbevel overgaat (artikel 14, eerste lid van de wet). Als de betekening van het hernieuwd bevel tot betaling plaatsvindt (artikel 47 van de wet) door achterlating van het bevel in een gesloten envelop of door terpostbezorging van het bevel - gaat de belastingdeurwaarder pas na twee dagen na betekening van het hernieuwde betalingsbevel over tot tenuitvoerlegging. In de overige gevallen kan de belastingdeurwaarder onmiddellijk tot tenuitvoerlegging van het dwangbevel overgaan.

14.2. Houding van de belastingdeurwaarder tijdens tenuitvoerlegging

Bij de tenuitvoerlegging wordt onnodige ruchtbaarheid vermeden. Ook wordt de nodige soepelheid betracht. Dit brengt met zich mee dat de formeel voorgeschreven handelwijze wordt onderbroken, als het uit sociaal of tactisch oogpunt wenselijk is eerst persoonlijk contact met de belastingschuldige op te nemen. In dit verband kan het verantwoord zijn dat de belastingdeurwaarder niet dadelijk tot beslaglegging overgaat of deze onderbreekt of beëindigt, als hij vermoedt dat de invorderingsambtenaar de beslagopdracht niet zou hebben gegeven als alle omstandigheden vooraf bekend waren geweest.

Dit geldt ook als de belastingschuldige aantoont dat de betaling inmiddels heeft plaatsgevonden of dat een verzoek om uitstel van betaling of kwijtschelding, dan wel een verzoekschrift in het kader van een regeling schuldsanering en de beslagopdracht elkaar hebben gekruist.

14.3 Administratief beslag op motorrijtuigen en aanhangwagens

Indien belastingschuldige stelselmatig nalatig is en willens en wetens in de ogen van de invorderingsambtenaar onder zijn betalingsverplichtingen probeert uit te komen heeft de belastingdeurwaarder de mogelijkheid om administratief beslag te leggen op het voertuig. In het proces-verbaal van inbeslagneming van een motorrijtuig of aanhangwagen vermeldt de belastingdeurwaarder de plaats, datum en het tijdstip waarop het motorrijtuig of de aanhangwagen ingeleverd moet worden. Als de geëxecuteerde het motorrijtuig of de aanhangwagen niet inlevert volgens de in het eerste lid bedoelde instructie, stelt de belastingdeurwaarder eenmalig opnieuw een inlevermoment vast en stelt hij de geëxecuteerde hiervan schriftelijk op de hoogte. De belastingdeurwaarder vermeldt in de schriftelijke kennisgeving in ieder geval de plaats, datum en het tijdstip waarop het motorrijtuig of de aanhangwagen ingeleverd moet worden.

Artikel 19 IW 1990 Doen van een vordering

 

De in artikel 19 van de wet omschreven vordering geeft de invorderingsambtenaar de mogelijkheid om in bepaalde gevallen op eenvoudige wijze belastingschuld te verhalen op hetgeen een derde aan de belastingschuldige is verschuldigd of ten behoeve van hem onder zich heeft of zal krijgen.

In aansluiting op artikel 19 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:

- de algemene regels over het doen van een vordering;

- de overheidsvordering, bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de wet.

19.1. Vordering algemeen

Als het doen van een vordering rechtens mogelijk is, wordt mede ter besparing van kosten aan dit eenvoudige invorderingsmiddel de voorkeur gegeven boven derdenbeslag.

19.1.1. Bekendmaking vordering

De invorderingsambtenaar maakt de vordering bekend door toezending van een brief aan degene aan wie de vordering is gedaan en aan de belastingschuldige. Als de invorderingsambtenaar dat wenselijk acht, kan hij de vordering ook aan genoemde personen laten betekenen door de belastingdeurwaarder. Bij de betekening van een vordering handelt de belastingdeurwaarder overeenkomstig de voor betekening van exploten geldende regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de betekening brengt de belastingdeurwaarder geen kosten in rekening.

19.1.2. Vordering ten laste van de echtgenoot

Als de echtgenoot van de belastingschuldige recht heeft op gelden of een vordering heeft op een derde die in de huwelijksgemeenschap vallen, dan kan de invorderingsambtenaar een vordering ten laste van de echtgenoot doen.

19.4. De overheidsvordering

De overheidsvordering is een incassomaatregel die de invorderingsambtenaar alleen kan toepassen onder een bank. De invorderingsambtenaar moet eerst een dwangbevel hebben betekend voor een NHA voordat hij daarvoor een overheidsvordering kan doen. De invorderingsambtenaar maakt een overheidsvordering bij de bank van de belastingschuldige bekend door een beschikking elektronisch aan te maken en ook elektronisch te verzenden. De bank voert de overheidsvordering uit volgens het Nederlandse systeem van automatische incasso. De belastingschuldige kan deze incasso niet laten storneren door de bank. De bank voert de incasso alleen uit op de bestedingsruimte op een betaalrekening. De bestedingsruimte is het saldo op de betaalrekening plus het bedrag dat de belastingschuldige daarop ‘rood’ mag staan. De bank kan zich niet beroepen op een recht van verrekening met een tegenvordering.

Voor de overheidsvordering gelden enkele beperkingen:

- de invorderingsambtenaar kan de vordering alleen doen voor NHA ten name van natuurlijke personen.

- de invorderingsambtenaar kan de vordering slechts uitvoeren bij een betaalrekening die (mede) op naam van de belastingschuldige staat.

- als de invorderingsambtenaar zich (ook) wil verhalen op een spaarrekening van de belastingschuldige, moet hij dit doen via een derdenbeslag.

- de invorderingsambtenaar kan alleen een vordering indienen voor een belastingaanslag met een openstaand bedrag van maximaal € 500.

- de invorderingsambtenaar mag per NHA maximaal drie aaneengesloten maanden een vordering indienen.

- als het bedrag van de vordering hoger is dan de bestedingsruimte voert de bank de incasso niet uit. De bank voert de incasso uit als op de uitvoerdatum van de vordering, de bestedingsruimte op de betaalrekening van de belastingschuldige toereikend is. Achteraf kan blijken dat het bedrag van de invordering hoger was dan de bestedingsruimte op de betaalrekening. De bank is dan bevoegd om het gehele bedrag van de incasso terug te boeken. De bank moet dit doen binnen vijf werkdagen na de datum van de incasso. De invorderingsambtenaar heeft de mogelijkheid om maximaal drie deelvorderingen in te dienen. In plaats van één vordering voor een schuld van € 498 kan hij bijvoorbeeld drie vorderingen indienen van € 166. Hierdoor is de kans groter dat het bedrag van de vordering binnen de bestedingsruimte valt. Daarmee voorkomt de invorderingsambtenaar dat de bank de incasso niet uitvoert of het bedrag van de incasso moet terugboeken. De belastingschuldige krijgt op twee manieren informatie over de uitgevoerde overheidsvordering. De invorderingsambtenaar informeert de belastingschuldige schriftelijk over de (deel)vordering binnen zeven dagen nadat de bevoegdheid van de bank tot terugboeking is verstreken. De bank vermeldt op het (elektronische) bankafschrift van de betaalrekening: - de af- of terugboeking - het nummer van de belastingaanslag - het telefoonnummer waar de belastingschuldige met vragen over de overheidsvordering terecht kan.

Als de Wet schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is en bij faillissement doet de invorderingsambtenaar geen overheidsvordering. Als de overheidsvordering dan al is gedaan voert de bank haar niet meer uit. In deze gevallen zal de vordering als oninbaar worden afgeboekt.

Artikel 25 IW 1990 Uitstel van betaling

 

Op grond van artikel 25 van de wet kan de invorderingsambtenaar - onder door hem te stellen voorwaarden - uitstel van betaling verlenen aan de belastingschuldige voor (een gedeelte van) een opgelegde NHA. Het verlenen van uitstel van betaling gebeurt op verzoek van de belastingschuldige. De invorderingsambtenaar kan een verleend uitstel van betaling bij beschikking tussentijds beëindigen.

In aansluiting op artikel 25 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:

- de algemene uitgangspunten van het uitstelbeleid;

- vorderingen die betrokken zijn bij een faillissement, schuldsanering of surseance

 

25.1. Algemene uitgangspunten uitstelbeleid

25.1.1. Houding van de invorderingsambtenaar tijdens behandeling verzoek om uitstel

Gedurende de behandeling van het verzoek om uitstel van betaling handelt de invorderingsambtenaar overeenkomstig het beleid dat wordt gevoerd als het verzoek is toegewezen.

25.1.2. Toewijzing van het verzoek om uitstel van betaling

 

Bij toewijzing van het verzoek vermeldt de invorderingsambtenaar de voorwaarden waaronder hij uitstel van betaling verleent in de beschikking.

25.1.3. Redenen afwijzing verzoek om uitstel

Een verzoek om uitstel van betaling wordt afgewezen als:

a. de medewerking van de verzoeker naar het oordeel van de invorderingsambtenaar onvoldoende is;

b. gegevens niet, onjuist of niet tijdig worden verstrekt;

c. de berekende betalingscapaciteit zodanig is dat de schuld direct voldaan kan worden;

d. de betalingsregeling zich over een voor de invorderingsambtenaar onaanvaardbare termijn uitstrekt;

e. de betalingsproblemen structureel zijn en een betalingsregeling volgens de invorderingsambtenaar geen uitkomst zal bieden

f. indien de belastingschuldige reeds eerder een regeling heeft genoten, maar deze niet is nagekomen;

25.1.4. Van rechtswege vervallen van een verleend uitstel

Als de invorderingsambtenaar uitstel heeft verleend tot een bepaald tijdstip en dit tijdstip is verstreken, dan is daardoor het uitstel van rechtswege vervallen. Als het verzoek om uitstel van betaling schriftelijk is ingediend, stelt de invorderingsambtenaar de belastingschuldige van het vervallen van het verleende uitstel schriftelijk op de hoogte onder opgaaf van reden.

25.2. Openstaande vorderingen bij surseance, faillissement, WSNP en MSNP

Bij surseance, faillissement of schuldsaneringsregelingen worden gelet op de hoogte van de CPS-vorderingen versus de schulden van de belastingplichtige geen verder invorderingsacties ondernomen. De invorderingsambtenaar zal deze vorderingen als oninbaar afboeken.

Artikel 26 IW 1990 Kwijtschelding van parkeerbelasting

 

Kwijtschelding van parkeerbelasting wordt niet gegeven.

 

De overige artikelen uit de Invorderingswet 1990 en de modelverordening leidraad invordering gemeentebelastingen geven geen aanleiding tot vorming van aanvullend specifiek beleid.

 

 

Naar boven