Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2024

 

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland

 

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn, na verkregen toestemming van de raden van deze gemeenten;

overwegende dat:

 

a. deze gemeenten een gemeenschappelijke regeling zijn aangegaan onder de titel ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2008’;

 

b. de Wet veiligheidsregio’s op 1 oktober 2010 in werking is getreden onder gelijktijdige intrekking van de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

 

c. de Wijzigingswet veiligheidsregio’s per 1 januari 2014 is ingegaan;

 

d. de Wet veiligheidsregio’s een slagvaardige organisatie beoogt tot stand te brengen op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing;

 

e. de artikelen 8 en 9 van de Wet veiligheidsregio’s bepalen, dat de colleges van burgemeester en wethouders in de regio Amsterdam-Amstelland een gemeenschappelijke regeling treffen waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: Veiligheidsregio;

 

f. artikel 76 van de Wet veiligheidsregio’s bepaalt, dat deze gemeenschappelijke regeling wordt getroffen uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet;

 

g. de ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2008’, na toestemming van de gemeenteraden van Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn en aan de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten, zoals bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, op 1 januari 2015 voor de eerste keer is gewijzigd;

 

h. de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het bestuur van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, na toestemming van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, besloten hebben om de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2015 op een aantal punten te wijzigen;

 

i. de integrale tekst van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2015 aanpassing behoeft naar aanleiding van de op 1 juli 2022 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

  gelet op:

de Wet veiligheidsregio’s, Tijdelijke wet ambulancezorg, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet,

 

besluiten

 

de tekst van de ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2015, gewijzigd in 2021’, in te trekken en als volgt opnieuw vast te stellen de volgende integrale tekst van de:

‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2024’

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1. Definities

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio;

    • b.

      de brandweer: het onderdeel van de Veiligheidsregio dat zich bezig houdt met de uitvoering van brandweerzorg zoals genoemd in artikel 3, eerste lid en de taken zoals genoemd in artikel 25 van deWet Veiligheidsregio’s;

    • c.

      de burgemeester(s): de burgemeester(s) van de Gemeenten;

    • d.

      de colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de Gemeenten;

    • e.

      het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio;

    • f.

      de directeur Veiligheidsregio: de directeur Veiligheidsregio als bedoeld in artikel 20, eerste lid van deze regeling;

    • g.

      coördinerend gemeentesecretaris: de coördinerend functionaris, bedoeld in artikel 36 van de Wet;

    • h.

      Gedeputeerde Staten: het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord- Holland;

    • i.

      de Gemeente(n): de aan deze regeling deelnemende gemeente(n);

    • j.

      geneeskundige hulpverlening : geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer;

    • k.

      GHOR : de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio, belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening en met de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied;

    • l.

      Hoofdofficier van Justitie: de Hoofdofficier van Justitie in het Arrondissement Amsterdam;

    • m.

      meldkamerfunctie: de meldkamerfunctie zoals bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s;

    • n.

      de raden: de gemeenteraden van de Gemeenten;

    • o.

      de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • p.

      de Veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 3 van deze regeling;

    • q.

      de Voorzitter: de voorzitter van de Veiligheidsregio;

    • r.

      de Veiligheidsdirectie: een ambtelijk overlegorgaan dat het algemeen bestuur adviseert over onderwerpen op het terrein van crisisbeheersing;

    • s.

      de Wet: de Wet veiligheidsregio's.

       

    •  

 Artikel 2. Gemeentewet

Daar waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de gemeenteraad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: de Veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

 

Artikel 3. Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd: Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is gevestigd te Amsterdam.

     

Artikel 4. Verzorgingsgebied

Het Verzorgingsgebied van deze regeling omvat het grondgebied van de Gemeenten.

 

 HOOFDSTUK 2. DOELSTELLING, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

 

Artikel 5. Doelstelling

De Veiligheidsregio heeft tot doel om ter behartiging van de belangen van de Gemeenten:

  • a.

    uitvoering te geven aan de Wet;

  • b.

    uitvoering te geven aan de Tijdelijke wet ambulancezorg;

  • c.

    uitvoering te geven aan de Wet Publieke Gezondheid;

  • d.

    de organisatie van de regionale taken crisisbeheersing, brandweerzorg in stand te houden en het voorzien in de meldkamerfunctie;

  • e.

    de voorbereiding op het gebied van crisisbeheersing regionaal te coördineren, waaronder het beheer op bevolkingszorg en deels van crisiscommunicatie in samenwerking met de gemeente Amsterdam.

     

Artikel 6. Taken

  • 1.

    Ter behartiging van de in artikel 5 van de regeling genoemde doelstelling is de Veiligheidsregio belast met de uitvoering van de taken en bevoegdheden, zoals genoemd in artikel 10, 25, 32, 35 en 36 van de Wet en de overige taken en bevoegdheden die bij of krachtens wet en regelgeving aan de Veiligheidsregio worden opgedragen.

  • 2.

    De Veiligheidsregio is tevens belast met het organiseren van de regionale coördinatie van de gemeentelijke processen op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening.

  • 3.

    De Veiligheidsregio draagt zorg voor het bijstaan en/of verzorgen van de ambtelijke ondersteuning voor het gezag van de burgemeester in geval van een calamiteit.

     

Artikel 7. Verplichtingen van de Gemeenten

De Gemeenten zijn in ieder geval verplicht om kosteloos de volgende faciliteiten ter beschikking te stellen aan de Veiligheidsregio:

  • a.

    bereikbare en bruikbare bluswatervoorzieningen;

  • b.

    toegang tot geografische en bouwkundige informatie;

  • c.

    informatie over wegomleggingen en -afsluitingen etc.;

  • d.

    informatie over relevante vergunningen;

  • e.

    voor de Veiligheidsregio relevante informatie nodig voor een behoorlijke uitvoering van artikel 5 en artikel 6 van deze regeling, voortvloeiende uit handhaving en toezicht door de desbetreffende bestuursorganen van de Gemeenten.

     

  HOOFDSTUK 3. HET BESTUUR VAN DE VEILIGHEIDSREGIO

 

Artikel 8. Organen

De Veiligheidsregio kent de volgende organisatiestructuur:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur; en

  • c.

    de Voorzitter.

     

3.1 HET ALGEMEEN BESTUUR VAN DE VEILIGHEIDSREGIO

 

Artikel 9. Samenstelling

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio zijn de burgemeesters van de Gemeenten.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de Voorzitter en twee andere leden, door en uit het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio aan te wijzen. De leden van het dagelijks bestuur mogen niet de meerderheid uitmaken van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio en het dagelijks bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van de deelnemende gemeente.

  • 4.

    De leden van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio worden bij verhindering vertegenwoordigd overeenkomstig artikel 77 van de Gemeentewet.

  • 5.

    De Voorzitter van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio wordt bij koninklijk besluit benoemd uit de burgemeesters.

  • 6.

    Bij verhindering of ontstentenis van de Voorzitter wordt deze vervangen door een door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio aan te wijzen lid van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio.

     

  Artikel 10. Werkwijze

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio vergadert ten minste 4 keer per jaar en voorts zo dikwijls als de Voorzitter het nodig acht of ten minste twee leden dit de Voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio stelt een reglement van orde vast.

  • 3.

    De Hoofdofficier van Justitie van het arrondissement Amsterdam, de Dijkgraaf van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de Commissaris van de Koning worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio.

  • 4.

    Bij de vergaderingen van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio worden de Directeur Veiligheidsregio/Commandant Brandweer Amsterdam-Amstelland, de Directeur Publieke Gezondheid, de Politiechef Regionale Eenheid Amsterdam, de coördinerend gemeentesecretaris, de directeur Openbare Orde en Veiligheid (OOV) van de gemeente Amsterdam evenals andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uitgenodigd.

  • 5.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio zijn openbaar, tenzij met inachtneming van artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt besloten de deuren te sluiten.

  • 6.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

  • a. Het vaststellen van het regionaal beleidsplan;

  • b. Het vaststellen of wijzigen van de begroting;

  • c. Het vaststellen van de jaarrekening;

  • d. Het wijzigen van deze regeling;

  • e. Het vaststellen van het liquidatieplan.

     

Artikel 11. Besluitvorming

  • 1.

    Elk lid van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio heeft in de vergadering één stem.

  • 2.

    De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Staken de stemmen, dan beslist de stem van de Voorzitter.

  • 3.

    In de gevallen waarin de burgemeester van de gemeente Amsterdam overwegende bezwaren heeft tegen een besluit en met het oog daarop tegenstemt, leidt die tegenstem tot verwerping van het besluit.

  • 4.

    Het algemeen bestuur dan wel het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio kan ook buiten vergadering besluiten, mits de zienswijze van alle bestuurders schriftelijk, daaronder begrepen per e-mail, wordt ingewonnen en geen van de bestuurders zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het voorstel met een conceptbesluit circuleert maximaal 10 werkdagen onder de leden van het algemeen bestuur dan wel het dagelijks bestuur. Een voorstel ten aanzien waarvan alle leden tijdens de circulatietermijn door het stellen van een paraaf of verklaring van ‘akkoord’ te kennen heeft gegeven met het voorstel in te stemmen, resulteert in een besluit conform het ingebrachte voorstel. Direct na ontvangst van de laatste paraaf of akkoordverklaring dateert de secretaris het besluit. Het besluit wordt geacht te zijn genomen op de datum van dagtekening door de secretaris. Het besluit wordt opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende vergadering.

     

 Artikel 12. Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio heeft tot taak:

  • a. toezien op de uitvoering van de doelstelling, taken en bevoegdheden als bedoeld in artikelen 5 en 6 van de regeling:

  • b. organiseren van voorbereiding en uitvoering van eigen besluitvorming;

  • c. beheer van de organisatie van de Veiligheidsregio;

2. Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio is bevoegd te besluiten tot:

  • a. het nemen van alle beslissingen op het gebied van personeel en organisatie van de Veiligheidsregio;

  • b. het vaststellen van een mandaatregeling voor nader door haar aan te geven onderwerpen en/of taken en bevoegdheden;

  • c. de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan, als omschreven in artikel 31a van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

     

Artikel 13. Informatie en verantwoording

1. Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio geeft de raden en/of de colleges uit eigen beweging of op hun verzoek alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door hen gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio geeft schriftelijk de door een of meer leden van de raden en de colleges gevraagde inlichtingen. 3. Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio verstrekt de raden en/of de colleges de door een of meer leden van die raden en/of colleges verzochte informatie ten aanzien van het door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio gevoerde beleid met in achtneming van artikel 16, vijfde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Op de voet van deze bepaling zal geen informatie worden verstrekt indien dat, gelet op de door de Veiligheidsregio te behartigen belangen, naar het oordeel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio noodzakelijk is. 4. De leden van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio leggen jegens hun raad en college verantwoording af over het door de Veiligheidsregio gevoerde beleid op de voor hen als burgemeester gebruikelijke wijze. 5. Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio zendt jaarlijks een informatiebrief aan de raden met daarin een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen binnen de Veiligheidsregio. 

 

Artikel 14. Advies

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio is bevoegd ongevraagd aan een of meer colleges advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze regeling nodig worden geacht.

  • 2.

    De desbetreffende colleges delen op zo kort mogelijke termijn aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio mee of een advies of voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

     

Artikel 15. Zienswijze

Anders dan bestemmingsvoorstellen, zoals bedoeld in artikel 27, vijfde lid, en besluiten waarover bij of krachtens de wet de raden een zienswijze naar voren kunnen brengen, zijn er, tenzij door het algemeen bestuur anders bepaald, geen besluiten van het algemeen bestuur waarvoor aan de raden vooraf zienswijze dient te worden gevraagd, als bedoeld in artikel 10, vijfde en zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

Artikel 16. Participatie

Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling slechts betrokken, voor zover dat bij of krachtens de wet is vereist, of voor zover door het algemeen bestuur bepaald.

 

Artikel 17. Evaluatie

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio draagt ervoor zorg dat de regeling periodiek, doch tenminste één maal per zes jaar wordt geëvalueerd.

  • 2.

    Als de evaluatie conclusies en aanbevelingen bevat, dan verwerkt het algemeen bestuur deze in een voorstel hoe hieraan gevolg wordt gegeven.

  • 3.

    De conclusies en aanbevelingen als bedoeld in het vorige lid, kunnen aanleiding zijn om te betrekken in de daaropvolgende evaluatieperiode.

     

3.2 DE VOORZITTER EN SECRETARIS Artikel

18. Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De Voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio.

  • 2.

    De Voorzitter vertegenwoordigt de Veiligheidsregio in en buiten rechte. De Voorzitter kan de in het eerste lid bedoelde leiding opdragen aan een door hem of haar aan te wijzen persoon.

     

Artikel 19. De secretaris

  • 1.

    De directeur Veiligheidsregio als bedoeld in artikel 20, eerste lid van deze regeling fungeert als ambtelijk secretaris van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De secretaris is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur aanwezig.

  • 3.

    De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de secretaris mede-ondertekend.

  • 4.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio stelt in een instructie nadere regels over de taak en bevoegdheden van de ambtelijk secretaris en de eindverantwoordelijken van de organisaties als bedoeld in artikel 20 van deze regeling.

     

HOOFDSTUK 4. DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

 

Artikel 20. De organisaties

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio benoemt de directeur Veiligheidsregio. De directeur Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor het beheer en het secretariaat van de Veiligheidsregio en de coördinatie op de multidisciplinaire crisisbeheersing.

  • 2.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio benoemt de commandant van de Brandweer Amsterdam-Amstelland. De commandant Brandweer is belast met de operationele leiding van de brandweer.

  • 3.

    De Brandweer Amsterdam-Amstelland is belast met de uitvoering van de brandweerzorg als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet en de taken als bedoeld in artikel 25 van de Wet.

  • 4.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio stelt een GHOR in en houdt deze in stand. De GHOR staat onder leiding van de Directeur Publieke Gezondheid Amsterdam.

  • 5.

    De Directeur Publieke Gezondheid Amsterdam is belast met de regie van de geneeskundige hulpverlening.

  • 6.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio wijst een coördinerend gemeentesecretaris aan op voordracht van de gemeentesecretarissen van de Gemeenten en met instemming van het betrokken college van burgemeester en wethouders.

  • 7.

    De coördinerend gemeentesecretaris is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis, zoals omschreven in het Besluit veiligheidsregio’s, in samenwerking en afstemming met de directeur OOV van de gemeente Amsterdam.

  • 8.

    Er is een Veiligheidsdirectie die het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio adviseert over onderwerpen die worden voorgelegd aan het algemeen bestuur.

    Deze Veiligheidsdirectie bestaat uit de directeur Veiligheidsregio, de Commandant van de Brandweer, de Politiechef Regionale eenheid Amsterdam, de Directeur Publieke Gezondheid, de Hoofdofficier van Justitie, de coördinerend gemeentesecretaris, de directeur OOV van de gemeente Amsterdam en een vertegenwoordiger van Defensie. Functionarissen van andere organisaties wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, worden uitgenodigd. De directeur Veiligheidsregio is de voorzitter van de Veiligheidsdirectie.

     

Artikel 21. De inrichting van de ambtelijke organisatie en rechtspositieregeling

Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de inrichting van de ambtelijke organisatie die valt onder de Veiligheidsregio en stelt de rechtspositieregeling(en) van het personeel vast.

 

 HOOFDSTUK 5. FINANCIËLE BEPALINGEN

 

Artikel 22. Administratie en controle

Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen.

 

Artikel 23. Programmabegroting

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio streeft ernaar iedere 4 jaar een programma-indeling vast te stellen met de mogelijkheid om deze jaarlijks te herijken.

  • 2.

    De programmabegroting bevat op hoofdlijnen de beleidsdoelstellingen en maatschappelijke effecten die worden nagestreefd, evenals de financiële middelen die daarvoor beschikbaar zijn, één en ander zo mogelijk uitgedrukt in relevante prestatiecijfers en kengetallen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio kunnen worden getoetst.

     

Artikel 24. Begrotingsprocedure

  • 1.

    Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio zendt de ontwerpprogrammabegroting uiterlijk twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden. De raden van de gemeenten kunnen ten aanzien van de ontwerpprogrammabegroting hun zienswijze naar voren brengen.

  • 2.

    Deze ontwerpprogrammabegroting wordt door de zorg van de besturen van de Gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio stelt de raden van de gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het eerste lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

 

  • 4.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio stelt de programmabegroting vast vóór 14 september van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen.

  • 5.

    Na de vaststelling van de programmabegroting zendt het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio deze zo nodig aan de raden.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio zendt de programmabegroting binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan de Gedeputeerde Staten.

  • 7.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

     

Artikel 25. Bijdragen aan de Veiligheidsregio

  • 1.

    De bijdrage van elke Gemeente bestaat uit de kosten voor crisisbeheersing, bevolkingszorg, brandweerzorg eventueel met maatwerktaken per gemeente en de meldkamerfunctie opgenomen in de programmabegroting.

  • 2.

    De toerekening van de kosten van de brandweerzorg vindt plaats op basis van een door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio vastgestelde financiële verdeelsleutel.

  • 3.

    Indien afzonderlijke Gemeenten besluiten tot het inkopen van aanvullende maatwerktaken brandweerzorg, dan worden de feitelijke kosten per gemeente in rekening gebracht. Afspraken dienaangaande worden vastgelegd in de programmabegroting.

  • 4.

    De toerekening van de kosten voor de programma’s crisisbeheersing en de meldkamerfunctie vindt plaats naar evenredigheid van het aantal inwoners van iedere Gemeente per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het desbetreffende begrotingsjaar. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers aangehouden.

  • 5.

    Met de Gemeenten worden afspraken gemaakt over bevoorschotting.

  • 6.

    De Gemeenten dragen er zorg voor dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

     

Artikel 26. Indexering

De Veiligheidsregio volgt de indexering van de gemeente Amsterdam.

 

Artikel 27. Jaarrekeningprocedure en kadernota

  • 1.

    Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio zendt de voorlopige jaarrekening en de algemene financiële en beleidsmatige kaders, vergezeld van een behoorlijke toelichting, vóór 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient toe aan de raden.

  • 2.
    • Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio stelt de jaarrekening vast uiterlijk 14 juli in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt de door elk van de Gemeenten en de door derden over het desbetreffende dienstjaar werkelijk verschuldigde bijdrage opgenomen. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 25 van deze regeling betaalde voorschot en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de Gemeenten van de vaststelling van de jaarrekening.

  • 5.

    Onverminderd het voorgaande lid kan het algemeen of het dagelijks bestuur een voorstel doen voor het bestemmen van het resultaat. De raden van de gemeenten worden in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen ten aanzien van een bestemmingsvoorstel.

  • 6.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio bepaalt op welke wijze de resultaten van de jaarrekening over de Gemeenten zullen worden verdeeld met in achtneming van artikel 24, zevende lid van deze regeling.

     

Artikel 28. Geldmiddelen

De geldmiddelen van de Veiligheidsregio bestaan uit:

  • a.

    de bijdragen van de Gemeenten, ingevolge artikel 25 van deze regeling;

  • b.

    de bijdragen van derden, ingevolge op verzoek of volgens overeenkomst geleverde diensten;

  • c.

    subsidies en rijksbijdragen;

  • d.

    renten en opbrengsten van bezittingen;

  • e.

    onvoorziene ontvangsten;

  • f.

    (onttrekkingen aan) de bestemmingsreserve;

g. geldleningen

 

  HOOFDSTUK 6. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

 

Artikel 29. Archivering

  • 1.

    De Veiligheidsregio draagt conform artikel 3 van de Archiefwet 1995, zorg voor het, in goede, geordende en toegankelijke staat brengen van de onder hen berustende archiefbescheiden en de uitvoering van de archiefwettelijke processen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio stelt een verordening vast waarin de zorg van het bestuur voor de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio alsmede het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden wordt geregeld, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 3.

    De directeur stelt een regeling vast betreffende het beheer van de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio.

  • 4.

    De gemeentearchivaris van Amsterdam oefent het in het tweede lid van dit artikel genoemde toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden.

  • 5.

    Als archiefbewaarplaats in de zin van artikel 12 van de Archiefwet wordt de archiefbewaarplaats van de gemeente Amsterdam aangewezen.

  • 6.

    De aan de uitvoering van het eerste, vierde en vijfde lid verbonden kosten, komen voor rekening voor de Veiligheidsregio.

     

HOOFDSTUK 7. BIJZONDERE BEPALINGEN

 

Artikel 30. Toe- en uittreding

  • 1.

    Toe- en uittreding van gemeenten tot deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in artikel 8 van de Wet.

  • 2.

    Het college dat voornemens is om toe of uit te treden, maakt dit kenbaar aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio. Het algemeen bestuur zendt het voornemen onverwijld door aan de overige colleges.

  • 3.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio regelt de gevolgen van de toetreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding.

  • 4.

    Uittreding door een of meer van de Gemeenten uit deze regeling is slechts mogelijk na voldoening aan door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio nader te stellen voorwaarden. Deze voorwaarden zien in ieder geval op de gevolgen van de uittreding voor personeel, contracten, huisvesting en investeringen, waarbij de volgende uitgangspunten in acht worden genomen:

    • a.

      de uittredende gemeente draagt de kosten die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding en de overige gemeenten ondervinden geen financieel nadeel van de uittreding;

    • b.

      de kosten voor het uitvoeren van een onafhankelijk onderzoek naar de financiële, personele en overige gevolgen komen voor rekening van de gemeente die voornemens is uit te treden;

    • c.

      In het voorstel inhoudende de voorwaarden die zien op de gevolgen van de voorgenomen uittreding worden ten minste de volgende kostensoorten onderscheiden:

      • -

        frictiekosten (eenmalige personele en materiële kosten als gevolg van het uittreden);

      • -

        direct vervallen kosten (kosten die vervallen bij de uittreding en daaraan verbonden overname van taken);

      • -

        op termijn te vervallen kosten (kosten die op termijn door te bezuinigen vervallen);

      • -

        schaalnadelen (kosten die niet wijzigen als gevolg van het uittreden gedurende vijf jaar na uittreding);

      • -

        aandeel in de reserves en voorzieningen.

  • 5.

    De toe- of uittreding treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het besluit tot toetreding of tot uittreden door de Veiligheidsregio bekend is gemaakt.

Artikel 31. Wijziging

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio en de Gemeenten kunnen voorstellen tot wijziging van de regeling doen, onverminderd de van toepassing zijnde bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Wet.

  • 2.

    De wijziging treedt in werking op de in de wijziging bepaalde datum en anders met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het besluit tot wijziging door de Veiligheidsregio bekend is gemaakt.

     

  Artikel 32. Opheffing

  • 1.

    De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven voor zover dit op grond van artikel 8 en artikel 9 van de Wet mogelijk is. Een besluit tot opheffing van deze gemeenschappelijke regeling wordt niet genomen voordat de bevoegde bestuursorganen van de Gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 2.

    In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels, waaronder het tijdstip van opheffing.

  • 3.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio stelt, gehoord hebbende de bevoegde bestuursorganen van de Gemeenten, tenminste zes maanden voor het tijdstip van opheffing, een liquidatieplan en een sociaal plan voor het personeel vast. Het liquidatieplan voorziet in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 4.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 5.

    Zo nodig blijven de organen van het samenwerkingsverband ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

     

HOOFDSTUK 8. GESCHILLEN, KLACHTEN EN BEZWAREN

 

Artikel 33. Geschillen

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

     

 Artikel 34. Klachten

Voor de afhandeling van klachten zal een klachtenregeling worden opgesteld.

 

Artikel 35. Behandeling bezwaarschriften

Bij de afhandeling van bezwaarschriften op grond van de Algemene wet bestuursrecht zal toepassing worden gegeven aan artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht en zal voor het horen van belanghebbenden gebruik worden gemaakt van de voorzieningen van de gemeente Amsterdam, tenzij het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio anders besluit.

 

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 36. Bekendmaking

  • 1.

    De colleges dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling.

  • 2.

    Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio zendt de regeling aan Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste en tweede lid is overeenkomstig van toepassing op besluiten tot toetreding en uittreding tot de regeling alsmede tot wijziging en opheffing van de regeling.

     

Artikel 37. Inwerkingtreding en duur

  • 1.

    Deze gewijzigde regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na haar bekendmaking.

  • 2.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

     

Artikel 38. Overgangsbepaling

Totdat ter zake een nieuw besluit wordt genomen, blijven besluiten en verordeningen  gebaseerd op de ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2008’ en de ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2015’ onverkort van toepassing.

 

Artikel 39. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2024.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Memorie van Toelichting

Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2024 ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Considerans

Per 1 januari 2008 is door de deelnemende gemeenten de Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland gevormd en is de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland 2008 opgesteld.

Met de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s op 1 oktober 2010 en de Wijzigingswet veiligheidsregio’s per 1 januari 2014 dient de gemeenschappelijke regeling herzien te worden. In dat kader is de regeling "Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2015" opgesteld.

De colleges van burgemeester en wethouders hebben nadien op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio besloten om de "Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland 2015" een aantal keren te wijzigen.

Voor deze herzieningen zijn naast besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de betrokken gemeenten ook besluiten van de gemeenteraden vereist (artikel 1, lid 2 en 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen).

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1. Definities

De definities in dit artikel zijn consequent in de tekst gebruikt.

 

Artikel 2. Gemeentewet

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 3. Openbaar lichaam

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in artikel 8 Wvr, treffen een gemeenschappelijke regeling, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: Veiligheidsregio. Een openbaar lichaam is een rechtspersoon, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten kan aangaan. Artikel 10 derde lid van de Wgr bepaalt dat een plaats van vestiging wordt opgenomen.

 

Artikel 4. Verzorgingsgebied

Het Nederlandse grondgebied is verdeeld in regio’s. De Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland beslaat het grondgebied van de genoemde gemeenten conform artikel 8 Wvr en de bijlage bij artikel 8 Wvr.

 

HOOFDSTUK 2. DOELSTELLING, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

 

Artikel 5. Doelstelling

Aangezien verschillende wetten een uitgebreide omschrijving kennen van de te vervullen taken op het gebied van Brandweerzorg, Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en de bestrijding en beheersing van Crises wordt in de eerste drie subleden verwezen naar de toepasselijke wetten.

 

Artikel 6. Taken

De taken van de Veiligheidsregio zijn de activiteiten die de Veiligheidsregio ontplooit in het kader van de te behartigen belangen. In dit geval wordt de Veiligheidsregio door de colleges van burgemeesters en wethouders belast met de taken zoals in deze bepaling genoemde wetsartikelen.

 

Artikel 7. Verplichtingen van de Gemeenten

Om een correcte uitvoering te kunnen geven aan de aan de Veiligheidsregio opgedragen taken dient de Veiligheidsregio te kunnen beschikken over voor de opgedragen taken relevante informatie of voor de Veiligheidsregio beschikbaar gestelde faciliteiten.

 

HOOFDSTUK 3. HET BESTUUR VAN DE VEILIGHEIDSREGIO

 

Artikel 8. Organen

Artikel 12 Wgr bepaalt dat het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een Voorzitter. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam. De Voorzitter is tevens Voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

 

3.1 HET ALGEMEEN BESTUUR VAN DE VEILIGHEIDSREGIO Artikel

9. Samenstelling

In dit artikel is vastgelegd dat de burgemeesters van de Gemeenten lid zijn van het algemeen bestuur.

Bij verhindering of ontstentenis van een burgemeester, treedt de loco-burgemeester namens zijn Gemeente op als lid van het bestuur van de Veiligheidsregio, zulks op grond van de algemene waarnemingsregel van artikel 77 lid 1 Gemeentewet. De Voorzitter van het bestuur van de Veiligheidsregio wordt bij koninklijk besluit benoemd. Bij verhindering of ontstentenis van de Voorzitter wordt deze in zijn of haar rol als Voorzitter vervangen door een door het algemeen bestuur aan te wijzen lid van het algemeen bestuur.

 

Artikel 10. Werkwijze

In artikel 22, tweede lid, Wgr is geregeld dat het bestuur van de Veiligheidsregio jaarlijks tenminste viermaal vergadert.

 

Bij de vergaderingen worden de Hoofdofficier van Justitie, de Dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en de Commissaris van de Koning uitgenodigd om deel te nemen.

De Directeur Veiligheidsregio/Commandant van de Brandweer Amsterdam-Amstelland, de Directeur Publieke Gezondheid, de Politiechef Regionale Eenheid Amsterdam, de Coördinerend gemeentesecretaris, de directeur Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Amsterdam en andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is worden uitgenodigd.

Op grond van lid 5 zijn de vergaderingen van het bestuur van de Veiligheidsregio openbaar (zie tevens artikel 22, derde lid, Wgr). Het vierde en vijfde lid van artikel 22 Wgr regelen de procedure die moet worden gevolgd om een vergadering in beslotenheid te laten plaatsvinden. Het zesde lid van dit artikel bevat een lijst met onderwerpen waarover in ieder geval niet in beslotenheid besloten mag worden. Deze lijst is gebaseerd op artikel 24 Gemeentewet.

 

Artikel 11. Besluitvorming

Krachtens lid 1 heeft elk lid van het bestuur van de Veiligheidsregio in de vergadering één stem. Bij besluiten hebben alle Gemeenten daarom gelijke invloed. Besluiten worden op grond van lid 2 genomen met gewone meerderheid van stemmen, dat wil zeggen: de helft van de uitgebrachte stemmen plus één.

In lid 2 is opgenomen dat als de stemmen staken, de stem van de Voorzitter beslist. In lid 3 is opgenomen dat in die gevallen waarin de burgemeester van de Gemeente Amsterdam overwegende bezwaren heeft tegen een besluit en dus tegenstemt, deze tegenstem tot verwerping van het besluit leidt. Artikel 13 lid 4 onder b van de Wgr biedt de mogelijkheid om bepaalde leden (of een bepaald lid) meervoudig stemrecht te geven. Aldus voorziet de wet in de mogelijkheid van een stemverdeling van leden van het bestuur van de Veiligheidsregio waarbij de stem van bepaalde leden zwaarder telt. Lid 2 en lid 3 van de gemeenschappelijke regeling zijn daarvan een uitwerking.

Op vergaderingen van het bestuur van de Veiligheidsregio van een openbaar lichaam zijn de besluitvormingsregels in artikel 31 Gemeentewet (stemmingen over personen) en artikel 32 Gemeentewet (stemmingen over zaken) van – dwingende – toepassing (artikel 22, eerste lid, Wgr).

 

Artikel 12. Taken en bevoegdheden

Dit artikel regelt de taken en bevoegdheden van het bestuur van de Veiligheidsregio.

 

Artikel 13. Informatie en verantwoording

De artikelen 16, 17, 18 en 19 van de Wgr schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen bevat over het verstrekken van informatie, de wijze waarop informatie wordt verstrekt en het afleggen van verantwoording. Daarbij gaat het zowel om de informatie- en verantwoordingsplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur) als om de informatie- en verantwoordingsplicht van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de raden van de gemeenten en Gedeputeerde Staten.

 

 

Artikel 14. Advies

Deze bepaling betreft het verstrekken van advies aan de colleges van de Gemeenten.

 

Artikel 15. Zienswijze

In art. 10, vijfde lid Wgr worden gemeenschappelijke regelingen verplicht om bepalingen te bevatten die de besluiten van het bestuur van de Veiligheidsregio beschrijven waarover de raden van de gemeenten een zienswijze naar voren kunnen brengen voorafgaand aan het nemen van het besluit. Het gaat dan om andere besluiten dan die op grond van de wet al reeds aan de raden worden voorgelegd voor zienswijze, zoals het wijzigen en vaststellen van de ontwerpbegroting. Ook wanneer géén specifieke besluiten worden voorgelegd aan de raden voor zienswijzen, moet dit in de gemeenschappelijke regeling worden geregeld. Op basis van de Wvr en Wgr worden de belangrijkste besluiten al voorgelegd aan de raden voor zienswijze. Dit artikel is een uitwerking van art. 10, vijfde lid Wgr.

 

Artikel 16. Participatie

Dit artikel regelt de voorwaarden voor het betrekken van ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling.

 

Artikel 17. Evaluatie

Dit artikel houdt bepalingen in omtrent de evaluatie van de regeling, in overeenstemming met art. 11a Wgr.

 

3.2 DE VOORZITTER EN SECRETARIS

Artikel 18. Taken en bevoegdheden

De Wgr en de Wet veiligheidsregio’s bevat bepalingen omtrent het voorzitterschap.

 

Artikel 19. De Secretaris

De ambtelijk secretaris heeft als taak het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de Voorzitter bij hun taakuitoefening te ondersteunen. De secretaris heeft daarbij een adviserende rol.

 

HOOFDSTUK 4. DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

 

Artikel 20. De organisaties

Dit artikel en artikel 21 regelt de inrichting van de ambtelijke organisatie van de Veiligheidsregio. Er is een organisatie belast met de Brandweerzorg (zoals gedefinieerd) en een organisatie belast met de Geneeskundige hulpverlening (zoals gedefinieerd).

Artikel 36 van de Wet veiligheidsregio’s stelt dat het bestuur van de Veiligheidsregio een coördinerend functionaris aanwijst belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis. Hiertoe wordt in artikel 20 lid 6 de Coördinerend gemeentesecretaris aangewezen.

In overeenstemming met artikel 24 Wgr wordt er een vaste commissie van advies aan het bestuur van de Veiligheidsregio ingesteld: de Veiligheidsdirectie. De Hoofdofficier van Justitie vertegenwoordigt het justitiële gezag met betrekking tot de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Met de eindverantwoordelijken van de uitvoerende diensten, de directeur Veiligheidsregio, de commandant van de Brandweer Amsterdam-Amstelland, de vertegenwoordigers van de GHOR, de Politie Regionale Eenheid Amsterdam, de directeur OOV van de gemeente Amsterdam en de Coördinerend gemeentesecretaris als representant van de gemeentelijke kolom bespreken zij onderwerpen die worden voorgelegd aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio. Andere functionarissen, zoals vertegenwoordigers van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Havenbedrijf Amsterdam en Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied worden uitgenodigd om het overleg van de Veiligheidsdirectie bij te wonen indien er onderwerpen worden behandeld die voor hen van belang zijn. De Veiligheidsdirectie is daarmee het overlegorgaan waarin de vijf partners bij crisisbeheersing in de Veiligheidsregio het multidisciplinaire beleid kunnen afstemmen. De Veiligheidsdirectie vormt een overleg- en afstemmingsorgaan dat het bestuur van de Veiligheidsregio adviseert. Deelname aan deze adviescommissie doet niets af aan de eigenstandige verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de leden. De ambtelijk secretaris die de Veiligheidsdirectie voorzit verzorgt de verbinding met het bestuur van de Veiligheidsregio.

 

Artikel 21. De inrichting van de ambtelijke organisatie en rechtspositieregeling

Dit artikel spreekt voor zich.

 

 

HOOFDSTUK 5. FINANCIËLE BEPALINGEN

 

Artikel 22. Administratie en controle

Met inachtneming van de vigerende regelgeving stelt het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen. Er zijn onder andere regels vastgesteld in de financiële verordening, in de nota reserves en voorzieningen en in het treasury statuut.

 

Artikel 23. Programmabegroting

In de programmabegroting staat wat het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio wil bereiken, wat het bestuur van de Veiligheidsregio daarvoor gaat doen en hoe de beschikbare middelen worden besteed. De programmabegroting geeft de kaders aan waarbinnen de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio werkt.

 

Artikel 24. Begrotingsprocedure

In dit artikel is de begrotingsprocedure vastgelegd. Op grond van artikel 35 van de Wgr wordt het ontwerp voordat dit door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio wordt vastgesteld aan de raden van de gemeenten toegezonden voor zienswijze. Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio moet voorafgaande aan het vaststellen van de begroting inhoudelijk reageren op eventuele ontvangen zienswijzen. Op grond van het vijfde lid van artikel 35 van de Wgr hebben de raden de mogelijkheid om een zienswijze over de vastgestelde begroting aan Gedeputeerde Staten te zenden.

 

Artikel 25. Bijdragen aan de Veiligheidsregio

De regionale bijdrage van de gemeenten bestaat uit de kosten basisbrandweerzorg, crisisbeheersing en bevolkingszorgtaken, het voorzien in de meldkamerfunctie en bestuurlijke ondersteuning. Daarnaast kunnen de gemeenten via een lokale (maatwerk)bijdrage maatwerktaken inkopen ten aanzien van de brandweerzorg. De toerekening van de kosten voor deze onderdelen vindt plaats op basis van een vastgestelde financiële verdeelsleutel voor de regionale basisbrandweerzorg en het inwoneraantal voor de overige regionale taken. Voor het maatwerk is de lokale bijdrage gelijk aan de geraamde kosten per gemeente.

 

Artikel 26. Indexering

Voor de indexering wordt de indexering van de gemeente Amsterdam aangehouden.

 

Artikel 27. Jaarrekeningprocedure en kadernota

Ingevolge artikel 34, derde lid Wgr dient de jaarrekening door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio te worden vastgesteld in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. Ingevolge het derde lid wordt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling en in elk geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop het betrekking heeft aan Gedeputeerde Staten toegezonden.

 

Het dagelijks bestuur kan aan het algemeen bestuur een voorstel doen om een positief of negatief resultaat te bestemmen. Hierbij kan gedacht worden aan het verrekenen van het resultaat met de gemeenten, het doteren of onttrekken van het resultaat aan de reserves, het inzetten van een positief resultaat voor (incidentele) prioriteiten of een combinatie daarvan. Een bestemmingsvoorstel wordt voorgelegd aan de raden voor zienswijze.

 

Artikel 28. Geldmiddelen

De genoemde geldmiddelen betreffen de normale middelen die de regio ieder jaar ter beschikking heeft. In artikel 51 van de Wvr is tevens een bijstandsregeling opgenomen voor gemeenten en veiligheidsregio’s die daadwerkelijk te maken krijgen met de bestrijding van een ramp. De minister kan daarvoor een extra bijdrage leveren.

 

HOOFDSTUK 6. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

 

Artikel 29. Archivering

Op grond van artikel 40, derde lid, van de Archiefwet 1995 gelden voor een gemeenschappelijke regeling de bepalingen omtrent de zorg voor de archiefbescheiden.

 

HOOFDSTUK 7. BIJZONDERE BEPALINGEN

 

Artikel 30. Toe- en uittreding

Zoals artikel 9 Wgr vereist kent de gemeenschappelijke regeling bepalingen over de toe- en uittreding tot en uit de gemeenschappelijke regeling. Op basis van artikel 9 van de Wvr moeten de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in artikel 8 van die wet een gemeenschappelijke regeling

treffen. Dit betekent dat een gemeente alleen kan toetreden tot of uittreden uit een gemeenschappelijke regeling als de verdeling van de gemeenten in regio’s wordt gewijzigd. In dat geval zijn de gemeenten waarop de wijziging betrekking heeft zelfs verplicht om over te gaan naar een andere regeling.

Het derde lid bepaalt dat het bestuur van de Veiligheidsregio de gevolgen van de toetreding regelt en dat zij voorwaarden kan verbinden aan de toetreding. Uittreding is slechts mogelijk na voldoening aan door het bestuur van de Veiligheidsregio nader te stellen voorwaarden, zoals geformuleerd in het vierde lid.

 

Artikel 31. Wijziging

De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden gewijzigd bij unaniem besluit van de desbetreffende bestuursorganen van de Gemeenten.

 

Artikel 32. Opheffing

Op basis van artikel 9 van de Wvr moeten de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in artikel 8 van de Wvr een gemeenschappelijke regeling treffen. Dit betekent dat een regeling alleen kan worden opgeheven als daarmee een nieuwe regeling in werking treedt die voldoet aan de eis in de Wvr.

 

 

HOOFDSTUK 8. GESCHILLEN, KLACHTEN EN BEZWAREN

 

Artikel 33. Geschillen

De bedoeling van dit artikel is om geschillen eerst op intergemeentelijk niveau te doen beslechten. Mochten partijen er op dit niveau niet uitkomen, dan staat de weg naar Gedeputeerde Staten op grond van artikel 28 Wgr weer volledig open.

 

Artikel 34. Klachten

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 35. Behandeling bezwaarschriften

Voor wat betreft het horen in een bezwaarschriftprocedure wordt gebruik gemaakt van voorzieningen van de gemeente Amsterdam. Dit artikel laat de bevoegdheid tot het nemen van het besluit op bezwaar onverlet.

 

HOOFDSTUK 9. Slotbepalingen

 

Artikel 36. Bekendmaking

Artikel 26 Wgr bepaalt dat de Gemeenten de gemeenschappelijke regeling op de gebruikelijke wijze bekend dienen te maken. Het bestuur van de Veiligheidsregio stuurt de regeling namens de gemeenten toe aan Gedeputeerde Staten.

 

Artikel 37. Inwerkingtreding en duur

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 38. Overgangsbepaling

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 39. Citeertitel

De titel waaronder de regeling zal worden aangehaald.

 

 

Naar boven