De inhoudelijke en procedurele koppeling tussen de omgevingsvergunning milieu en de bedrijfs-brandweeraanwijzing leidt wel tot een aantal inhoudelijke wijzigingen.
Inhoudelijke koppeling
Adviesrecht artikel 4.33 Omgevingsbesluit
Ten behoeve van de inhoudelijke koppeling is het wederzijds adviesrecht van belang. Het adviesrecht t.a.v. de bedrijfsbrandweeraanwijzing voor het bevoegd gezag Wabo (met de komst van de Omgevingswet: bevoegd gezag Omgevingswet) was reeds geborgd in het Bvr. Het wettelijk adviesrecht voor veiligheidsregio’s t.a.v. de omgevingsvergunning milieu was echter niet geborgd.
Gelet hierop is in artikel 4.33 van het Omgevingsbesluit (Ob) vastgelegd dat het bestuur van de veiligheidsregio adviseur is voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een mba, voor zover deze aanvraag betrekking heeft op een mba zoals opgenomen in bijlage III onder 1 van het Ob. Dit adviesrecht heeft betrekking op de activiteiten waarvoor de veiligheidsregio’s voorheen op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) (opslag van ontplofbare stoffen en de opslag van vuurwerk) wettelijk adviseur waren. Het adviesrecht beperkt zich daarbij echter niet alleen meer tot het aspect externe veiligheid, maar heeft betrekking op (brand)veiligheid in zijn algemeenheid.
De mba’s genoemd in artikel 7.1 Bvr zijn ook opgenomen in bijlage III onder 1 behorende bij artikel 4.33 Ob.
Het adviesrecht voor het bevoegd gezag Ow met betrekking tot de bedrijfsbrandweeraanwijzing is geregeld in artikel 7.3 lid 4 van het Bvr. Het bevoegd gezag Ow heeft de mogelijkheid om inhoudelijk te beoordelen of de aanwijsbeschikking in voldoende mate is afgestemd op de omgevingsvergunning of dat er mogelijk sprake is van conflicterende voorschriften.
Door deze inhoudelijke koppeling is het mogelijk een optimale samenhang te krijgen tussen enerzijds de voorschriften van de bedrijfsbrandweeraanwijzing en anderzijds de voorschriften van de omgevingsvergunning. Als in een vroegtijdig stadium duidelijk is welke maatregelen en voorzieningen noodzakelijk zijn, kunnen deze worden geborgd in de omgevingsvergunning. In een aantal gevallen kan een aanwijzing bedrijfsbrandweer worden voorkomen door bijvoorbeeld voorzieningen – zoals stationaire brandbestrijdingsvoorzieningen – te treffen waarmee het scenario waarvoor een bedrijfsbrandweer nodig zou zijn, kan worden afgedekt. Deze voorzieningen moeten dan worden vastgelegd in de omgevingsvergunning voor de mba.
Procedurele koppeling
Naast de inhoudelijke koppeling is met inwerkingtreding van de Omgevingswet ook sprake van een procedurele koppeling tussen de omgevingsvergunning en de bedrijfsbrandweeraanwijzing. Dit heeft enerzijds geleid tot het opnemen van een termijn voor het aanwijzen van een bedrijf om over een bedrijfsbrandweer te beschikken en anderzijds tot het naar voren halen van het moment waarop een bedrijfsbrandweerrapport moet worden ingediend. Deze procedurele koppeling is vastgelegd in het Bvr, waarbij onderscheid is gemaakt tussen een bedrijf dat reeds is aangewezen en een bedrijf dat nog niet is aangewezen.
Bedrijfsbrandweerrapport gelijktijdig met aanvraag: locatie zonder bestaande bedrijfsbrandweeraanwijzing
Indien sprake is van een aanvraag voor een locatie die nog niet is aangewezen om over een bedrijfsbrandweer te beschikken is het gestelde in artikel 7.2 tweede lid van belang. Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning met één of meerdere mba’s genoemd in artikel 7.1 lid 1 van het Bvr wordt ingediend, moet het bevoegd gezag Ow de veiligheidsregio om advies vragen op basis van artikel 4.33 van het Ob. Op grond van artikel 7.2 lid 2 Bvr wordt door de veiligheidsregio na ontvangst van dit adviesverzoek bij de aanvrager zo spoedig mogelijk om een bedrijfsbrandweer-rapport verzocht. Dit verzoek vindt plaats als er redelijkerwijs een vermoeden is dat de aangevraagde activiteiten leiden tot een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid (artikel 7.2 lid 1 Bvr).
Dit betekent dat de veiligheidsregio direct na ontvangst van de aanvraag op basis van de ingediende gegevens en de toelichting op de aanvraag een beoordeling moet uitvoeren of er sprake kan zijn van een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid. Als dat vermoeden er is, dient de veiligheidsregio zo snel als mogelijk de aanvrager te verzoeken om een bedrijfsbrandweerrapport in te dienen. Voor de beoordeling van het vermoeden kan onder andere gebruik moeten worden gemaakt van de gegevens die het bedrijf op grond van de Omgevingsregeling bij de aanvraag dient aan te leveren. Voor de mba’s genoemd in artikel 7.1 Bvr dient bij de aanvraag o.a. een beschrijving te worden gegeven van de ongewone voorvallen die zich kunnen voordoen, de nadelige gevolgen daarvan en de passende maatregelen die worden getroffen voor het voorkomen van ongewone voorvallen en de nadelige gevolgen daarvan. Gelet op de koppeling tussen de aanvraag voor een omgevingsvergunning mba en de beoordeling of om een bedrijfsbrandweerrapport moet worden verzocht, is het nog belangrijker dan voorheen dat deze informatie bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning mba is gevoegd. Voor de mba’s genoemd in artikel 7.1 Bvr zijn deze gegevens overigens als indieningsvereiste opgenomen bij de betreffende mba’s in de Omgevingsregeling. In de indieningsvereisten van deze mba’s wordt verwezen naar artikel 7.22a van de Omgevingsregeling waarin is opgenomen welke gegevens t.a.v. ongewone voorvallen moeten worden overgelegd.
Termijn indienen bedrijfsbrandweerrapport op verzoek
De termijn van 3 maanden voor het indienen van een bedrijfsbrandweerrapport, die was opgenomen in artikel 7.2 eerste lid Bvr, komt te vervallen. In plaats daarvan moet het bedrijfsbrandweerrapport binnen ”een door het bestuur van de veiligheidsregio te stellen termijn” worden ingediend. Er is gekozen om het bestuur van de veiligheidsregio de termijn te laten bepalen i.v.m. een goede afstemming met de procedure voor het verlenen van de omgevingsvergunning voor de mba. Daarnaast is de gegeven termijn onder andere afhankelijk van de complexiteit van de inrichting (mba’s), of een volledig nieuw bedrijfsbrandweerrapport moet worden opgesteld en of er sprake is van een reguliere of een uitgebreide voorbereidingsprocedure (8 weken respectievelijk 26 weken). Een goede afweging hierin leidt uiteindelijk tot de benodigde tijd (termijn) voor het opstellen van een bedrijfsbrandweerrapport.
Indien het bedrijfsbrandweerrapport niet binnen de door de veiligheidsregio gestelde termijn wordt ingediend, kan door middel van handhaving alsnog worden afgedwongen dat het bedrijfsbrandweerrapport wordt aangeleverd. Dit is overigens niet anders dan in de situatie vóór inwerkingtreding van de Ow. Het rapport kan nu echter al worden afgedwongen na indienen van de aanvraag i.p.v. na verlenen van de omgevingsvergunning.
Bedrijfsbrandweerrapport gelijktijdig met aanvraag: locatie met bestaande bedrijfsbrandweeraanwijzing
Is sprake van een aanvraag voor een locatie die al beschikt over een bedrijfsbrandweeraanwijzing dan is de wijziging van artikel 7.4 eerste lid Bvr van belang. Aan dit lid is een zin toegevoegd voor de situatie waarin sprake is van een inrichting of een locatie die beschikt over een bedrijfsbrandweer-aanwijzing en waarbij de wijziging, uitbreiding of verandering die is opgenomen in de aanvraag voor de mba van invloed is op het bedrijfsbrandweerrapport. De aanvrager is dan verplicht om op hetzelfde moment dat de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, ook een bedrijfsbrandweer-rapport in te dienen bij de veiligheidsregio. Wordt geen bedrijfsbrandweerrapport ingediend terwijl de aanvraag daartoe wel aanleiding geeft dan moet de veiligheidsregio alsnog om dit rapport verzoeken: zo spoedig mogelijk nadat op grond van artikel 4.33 Ob om advies is verzocht. Gelet op het feit dat in dat geval tevens sprake is van een overtreding van artikel 7.4 eerste lid Bvr kan dit rapport middels handhaving worden afgedwongen. Ook in dit geval is dit niet anders dan in de situatie vóór inwerkingtreding van de Ow. Het gewijzigde rapport kan nu echter al worden afgedwongen na indienen van de aanvraag i.p.v. na doorvoeren van de wijziging.
Belang afstemming bedrijfsbrandweerrapport gelijktijdig met aanvraag
Doordat al in het stadium van de aanvraag een bedrijfsbrandweerrapport moet worden ingediend, heeft de veiligheidsregio de mogelijkheid om het gewijzigde rapport te betrekken bij de advisering van het bevoegd gezag over de vergunningaanvraag. Tegelijkertijd kan een eventueel noodzakelijke wijziging van de bedrijfsbrandweeraanwijzing zo goed mogelijk worden afgestemd op de wijziging van de omgevingsvergunning voor die mba.
Belang vooroverleg
Alle partijen – waaronder ook de aanvrager – hebben belang bij een vooroverleg. In het vooroverleg zou al gezamenlijk besproken moeten zijn welke mba’s de aanvrager wil gaan uitvoeren, welke maatregelen er worden genomen om ongewone voorvallen te voorkomen en de gevolgen ervan te beperken. Door zo vroeg mogelijk in het proces aan tafel te zitten met het bevoegd gezag Ow, de omgevingsdienst en het bedrijf, kan het verband tussen aan te vragen mba’s en het aanwijsproces bedrijfsbrandweer duidelijk worden gemaakt. De veiligheidsregio en het bedrijf kunnen aan de hand van de eerste gegevens de beoordeling of een bedrijfsbrandweerrapport gelijktijdig met de aanvraag om omgevingsvergunning ingediend moet worden, al vroeg uitvoeren.
“Los” bedrijfsbrandweerrapport
Hierboven zijn de situaties beschreven waarin een aanvraag voor een mba leidt tot een wijziging van het bedrijfsbrandweerrapport. Er kan echter ook sprake zijn van een situatie die om een aanpassing van het bedrijfsbrandweerrapport vraagt maar waarvoor geen aanvraag om omgevingsvergunning noodzakelijk is. Denk hierbij aan het inzetten van ander (incidentbestrijdings)materieel of het aanpassen van een proces waarvoor geen aanvraag om omgevingsvergunning voor een mba noodzakelijk is, wijziging van de omgeving etc. Daarnaast kan voor de inwerkingtreding van de Ow een omgevingsvergunning zijn verleend die leidt tot een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid of een herziening van de inhoud van het rapport of de bedrijfsbrandweeraanwijzing. Ook gewijzigde inzichten of constateringen uit toezicht kunnen leiden tot de noodzaak van een (gewijzigd) bedrijfsbrandweerrapport. Gelet hierop blijft de veiligheidsregio, ook los van het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning, de bevoegdheid houden om bij een vermoeden van een bijzonder gevaar om een bedrijfsbrandweerrapport te verzoeken (artikel 7.2 eerste lid) en blijft het bedrijf verplicht om bij wijziging of uitbreiding van een aangewezen locatie, dan wel verandering van de gebezigde processen die in betekenende mate consequenties hebben voor de inhoud van het rapport, zo spoedig mogelijk een gewijzigd rapport in te dienen bij het bestuur van de veiligheidsregio.
Termijn afgeven bedrijfsbrandweeraanwijzing
In de Wvr en het Bvr zoals die luidden voor inwerkingtreding van de Ww was geen termijn opgenomen waarbinnen, na ontvangst van het bedrijfsbrandweerrapport, de bedrijfsbrandweeraanwijzing moest worden afgegeven. In het gewijzigde Bvr is in het kader van de procedurele koppeling wel een termijn opgenomen.
Het uitgangspunt is dat binnen 26 weken na ontvangst van het bedrijfsbrandweerrapport de aanwijzing dient te worden afgegeven (artikel 7.3 tweede lid Bvr). Dit geldt zowel voor een nieuwe bedrijfsbrandweeraanwijzing als voor een wijziging van een bestaande bedrijfsbrandweeraanwijzing. Is er volgens de veiligheidsregio geen sprake van een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid, dan volgt een brief waarin dit aan het bedrijf wordt medegedeeld. Deze brief betreft, evenals in de situatie vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet, geen besluit in de zin van de Awb. Het stellen van een termijn in het Bvr verhoogt de rechtszekerheid.
Als op het moment van het verstrijken van de termijn van 26 weken de omgevingsvergunning voor de mba nog niet onherroepelijk is, mag het afgeven van de bedrijfsbrandweeraanwijzing worden opgeschort. In dat geval dient de aanwijzing plaats te vinden binnen 8 weken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor de mba. Voor deze constructie is gekozen omdat het voor de aanwijzing bedrijfsbrandweer van belang is te weten welke voorschriften aan de omgevings-vergunning zijn verbonden. Pas als de omgevingsvergunning onherroepelijk is staat definitief vast welke maatregelen en voorzieningen het bedrijf moet treffen. Het is namelijk mogelijk dat het bedrijf beroep en hoger beroep instelt tegen de verleende omgevingsvergunning en de daarin opgenomen voorschriften. Dit (hoger)beroep kan betrekking hebben op voorzieningen die in het kader van de bedrijfsbrandweeraanwijzing van belang zijn. Om die reden mag de aanwijzing worden opgeschort tot 8 weken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning.
De veiligheidsregio mag er – ondanks het nog niet onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning – echter voor kiezen de bedrijfsbrandweeraanwijzing wél af te geven. Een omgevingsvergunning kan immers in werking treden ondanks dat deze nog niet onherroepelijk is. De activiteit zou in dat geval mogen worden uitgevoerd, zodat het scenario, waarvoor een bedrijfsbrandweer noodzakelijk is, zich kán voordoen. In dat geval dient de bedrijfsbrandweeraanwijzing zo spoedig mogelijk te worden afgegeven en dient niet te worden gewacht tot het onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning voor de mba.
Tenslotte moet worden opgemerkt dat de termijn van 26 weken voor het aanwijzen van de bedrijfsbrandweer altijd geldt, ook als binnen die termijn de omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden. Dit zal zich met name voordoen in de situatie dat voor de aanvraag de reguliere voorbereidingsprocedure wordt doorlopen. De termijn van 26 weken kan alleen langer zijn als de omgevingsvergunning voor de mba nog niet onherroepelijk is.
Reguliere en uitgebreide procedure omgevingsvergunning
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning met betrekking tot een Seveso-inrichting geldt in principe altijd de uitgebreide voorbereidingsprocedure van 26 weken. Uitzondering hierop is de niet-significante wijziging, hiervoor geldt - ook voor een Seveso-inrichting - de reguliere
voorbereidingsprocedure van 8 weken. Voor alle andere mba’s genoemd in artikel 7.1 lid 1 van het Bvr, geldt de reguliere voorbereidingsprocedure van 8 weken.