Blad gemeenschappelijke regeling van Fijnder
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fijnder | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 117 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fijnder | Blad gemeenschappelijke regeling 2024, 117 | beleidsregel |
Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Oost Gelre 2024 en volgende jaren
Het Dagelijks Bestuur van Fijnder;
- artikel 4, eerste lid van de Gemeenschappelijke Regeling Fijnder en het delegatiebesluit Gemeenschappelijke Regeling Fijnder, waarin het bestuur de zelfstandige bevoegdheid voor de uitvoering van bovengenoemde taken gedelegeerd heeft gekregen van zijn deelnemende gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk, en;
- het bepaalde in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht;
Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Oost Gelre 2024 en volgende jaren
Bij het leveren van maatwerk is het de bedoeling om aan te sluiten bij wat de betrokken persoon nodig heeft om verder te komen. Het is daarom van belang om te starten bij de betrokken persoon en de wet te gebruiken als instrument bij het ondersteunen van de betrokken persoon. De onderstaande stappen kunnen hierbij helpen:
Als de betrokken persoon zich in de voorbereidende fase bevindt of is toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) of een minnelijk schuldregelingstraject volgt, wordt tijdens de fase van voorbereiding en gedurende een periode van 18 maanden vanaf de start van de toelating tot de WSNP of het schuldregelingstraject ervan uitgegaan dat er geen draagkracht aanwezig is.
Artikel 7 Draagkrachtpercentages
Tot een inkomen van 110% van de geldende bijstandsnorm is er geen draagkracht. Voor het inkomen tot € 125,- daarboven geldt een draagkracht van 20%. Voor inkomens meer dan 110% van de geldende bijstandsnorm + € 125,- geldt een draagkracht van 50% van het netto meerinkomen (hierbij wordt gerekend met inkomen en bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag).
Tijdens de periode dat de betrokken persoon een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ, heeft men geen draagkracht, op voorwaarde dat het vermogen niet hoger is dan het vermogen dat wordt vrijgelaten. Dit geldt ook voor een uitkering op grond van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen.
Voor pensioengerechtigden (Algemene Ouderdoms Wet (AOW-leeftijd), voor mensen met een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong), wordt de draagkracht één keer vastgesteld, tenzij dit onredelijk blijkt te zijn.
Er bestaat geen volledige lijst van bijzondere kostensoorten. De bijzondere kosten komen voort uit de bijzondere omstandigheden. Er zijn enkele kostensoorten die nadere inkadering noodzakelijk maken.
Artikel 13 Bijzondere bijstand voor woonkosten
Heeft de betrokken persoon buiten eigen toedoen geen recht op (volledige) huurtoeslag en bewoont de betrokken persoon een woning / woonwagen, waarop de Wet op de huurtoeslag en de ministeriële ‘regelingen huurtoeslaggrenzen’ van toepassing is, dan kan een woonkostentoeslag ter hoogte van de (theoretische) huurtoeslag worden gegeven voor maximaal 12 maanden.
Bij de vaststelling / berekening wordt gebruik gemaakt van de site www.toeslagen.nl. De op basis van lid 1 berekende toeslag geldt ook voor bewoners van een eigen huis, die behoefte hebben aan bijstand. Voor hen geldt dat de van toepassing zijnde belastingteruggave wordt gezien als een voorliggende voorziening. Dat betekent dat daarmee rekening wordt gehouden bij het bepalen van de hoogte van de woonkostentoeslag. Rechthebbenden met een eigen woning kunnen ook recht hebben op woonkostentoeslag.
Aan de verstrekking van de woonkostentoeslag wordt de voorwaarde verbonden dat binnen 12 maanden na aanvang van de woonkostentoeslag de betrokken persoon dient te verhuizen naar passende woonruimte. Dat betekent woonruimte met een huur waarop de Wet op de huurtoeslag van toepassing is. Dit geldt zowel voor huizen met een huur boven de maximale huur als voor eigen woningen.
Aan betrokken personen aan wie een verhuisverplichting is opgelegd kan zo nodig bijstand (om niet) worden verleend in de noodzakelijke kosten van verhuizing (transport) en een deel van de noodzakelijke kosten van stoffering of herinrichting (rekening houdend met de reserveringscapaciteit vanaf het moment dat men op de hoogte was van de noodzaak om te verhuizen).
Verhuist men naar een plaats buiten het werkgebied van Fijnder dan is de gemeente waar men gaat wonen de aangewezen gemeente om een vergoeding aan te vragen. Dit geldt niet voor de transportkosten. Hiervoor kan ook bij vertrek buiten het werkgebied van Fijnder bijzondere bijstand worden aangevraagd.
Artikel 15 Bijzondere bijstand voor rente- en aflossingsverplichtingen
Het aflossingsbedrag voor het terugbetalen van een vordering, met uitzondering van vorderingen ontstaan als gevolg van schending van de inlichtingenplicht, wordt bij uitkeringsgerechtigden en bij betrokken personen die uitstromen naar werk, op 5% van de toepasselijke netto grondslag of uitkering vastgesteld. Dit aflossingsbedrag mag echter nooit hoger zijn dan het verschil tussen de (bijstands-)norm en de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 16 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen
Als een betrokken persoon niet in staat is geweest te reserveren wegens bijzondere omstandigheden zoals opgenomen in artikel 35, lid 1 van de wet en het om noodzakelijke gebruiksgoederen gaat en er geen sprake is van verwijtbaarheid, kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van borgstelling voor een lening bij de Stadsbank. In bijzondere gevallen kan de bijstand om niet worden verstrekt of in combinatie met de borgstelling.
Voor de bepaling van de maximale hoogte van de vergoeding wordt gebruik gemaakt van de prijzengids van het NIBUD, waarbij in het geval van volledige woninginrichting 50% van de opgenomen prijzen als leidraad wordt genomen. Voor energiezuinige duurzame gebruiksgoederen zoals opgenomen in artikel 17 lid 2 van beleidsregels gemeente Oost Gelre 2023 wordt er afgeweken van de vergoeding zoals opgenomen in de prijzengids van het NIBUD.
Kosten verbonden aan het inrichten van een woning vallen onder de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en komen eigenlijk niet in aanmerking voor bijstand. Deze moet de betrokken persoon bekostigen door reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Wordt er bijstand verstrekt voor woninginrichting dan wordt de bijstand voor de duurzame gebruiksgoederen verstrekt in de vorm van een leenbijstand.
Voor sociale alarmering is een voorliggende voorziening beschikbaar vanuit de basis zorgverzekering. Mochten de kosten niet uit deze voorliggende voorziening bekostigd kunnen worden, dan worden de abonnementskosten van Domotica Leef Samen na zes maanden gebruik vergoed vanuit de Bijzondere bijstand.
Artikel 23 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Oost Gelre 2024 en volgende jaren’ en treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2024. Vanaf dat moment vervallen de eerder vastgestelde ‘Beleidsregels Bijzondere bijstand gemeente Oost Gelre 2023’.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2024-117.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.