Algemene bijdrageverordening Metropoolregio Eindhoven 2024

Verordening van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Eindhoven houdende regels omtrent de verstrekking van financiële middelen aan uitsluitend publiekrechtelijke rechtspersonen (Algemene bijdrageverordening Metropoolregio Eindhoven)

 

Het algemeen bestuur van de Metropoolregio Eindhoven,

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 17 juni 2024 inzake de Algemene Bijdrageverordening MRE 2024;

 

gelet op artikel 30, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

in aanmerking nemende dat in artikel 5, lid 1, aanhef en onder a, van de Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Eindhoven 2024 is bepaald dat het bestuur van de Metropoolregio bevoegd is algemeen verbindende voorschriften te stellen omtrent het instellen van regionale investerings- stimuleringsfondsen;

 

in aanmerking nemende dat in artikel 33, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, is bepaald dat de bevoegdheden die bij een gemeenschappelijke regeling worden overgedragen bij het algemeen bestuur berusten;

 

in aanmerking nemende dat het instellen van investerings- of stimuleringsfondsen gepaard gaat met verstrekken van financiële middelen uit die fondsen aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld;

 

overwegende dat artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bepaalt dat de subsidietitel niet van toepassing is op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld;

 

overwegende dat het algemeen bestuur door middel van algemeen verbindende voorschriften wil voorzien in een wettelijk voorschrift voor de verstrekking van financiële middelen aan uitsluitend publiekrechtelijke rechtspersonen, zodat de subsidietitel uit de Algemene wet bestuursrecht op die verstrekkingen niet van toepassing is;

 

overwegende dat het algemeen bestuur daartoe een algemene bijdrageverordening wenst vast te stellen, waarin een algemeen kader wordt gegeven waarbinnen financiële bijdragen aan uitsluitend publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen worden verstrekt en waarin aan het dagelijks bestuur op basis van artikel 33a, van de Wet gemeenschappelijke regelingen de bevoegdheid wordt gedelegeerd om nadere regels in de vorm van bijdrageregelingen vast te stellen, waarin per specifiek beleidsveld of specifieke soort activiteiten maatwerk met betrekking tot de te verstrekken bijdragen kan worden vastgelegd, zodat het dagelijks bestuur beschikt over een instrumentarium om snel en flexibel bijdragen aan medeoverheden te verstrekken;

 

Besluit vast te stellen de volgende algemeen verbindende voorschriften:

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

 

  • b.

    bijdrage: aanspraak op financiële middelen, als bedoeld in artikel 4:21, derde lid, van de Awb.

 

  • c.

    bijdrageplafond: bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van bijdragen krachtens een bepaalde bijdrageregeling.

 

  • d.

    Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van de Metropoolregio Eindhoven als bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Eindhoven 2024.

 

  • e.

    Metropoolregio Eindhoven: de gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarbij een openbaar lichaam is ingesteld op basis van artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen in samenhang met artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Eindhoven 2024.

 

  • f.

    publiekrechtelijke rechtspersoon; gemeente, waterschap, Rijk, provincie of Gemeenschappelijke Regeling met rechtspersoonlijkheid.

 

  • g.

    Regionale agenda: het periodiek vast te stellen strategische beleidsdocument dat de inhoud van de samenwerking bepaalt.

 

  • h.

    Thema: de in de regionale agenda door de gemeenten benoemde maatschappelijke thema’s, waarop structureel wordt samengewerkt.

 

  • i.

    Regionale opgave: de beleidsinspanningen, die gemeenten in het kader van de regeling leveren met het oog op het bereiken van de doelstellingen op de thema’s van de regionale agenda.

 

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op financiële bijdragen aan publiekrechtelijke rechtspersonen voor activiteiten die passen binnen de thema’s die benoemd zijn in de vigerende Regionale agenda en die als Regionale opgave zijn opgepakt.

 

Artikel 3 Bevoegdheden Dagelijks Bestuur

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van deze verordening.

 

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om nadere regels (hierna: Bijdrageregeling) vast te stellen voor het verstrekken van bijdragen voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.

 

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur maakt van haar bevoegdheid, als bedoeld in het tweede lid, gebruik met inachtneming van de door het algemeen bestuur vastgestelde beleids- en financiële kaders.

 

Artikel 4 Nadere regels

  • 1.

    In een Bijdrageregeling als bedoeld in artikel 3, worden door het Dagelijks Bestuur in ieder geval nadere regels opgenomen met betrekking tot:

 

  • a.

    de activiteiten die in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage;

 

  • b.

    de vereisten voor een bijdrage;

 

  • c.

    de vereisten voor een bijdrageaanvraag in aanvulling op artikel 6 van deze verordening;

 

  • d.

    het bijdrageplafond;

 

  • e.

    de hoogte van de bijdrage;

 

  • f.

    de verdeelcriteria;

 

  • g.

    de wijze van verstrekken van een bijdrage met inachtneming van artikel 11, eerste lid, van deze verordening;

 

  • h.

    de evaluatie van de Bijdrageregeling.

 

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, kunnen door het Dagelijks Bestuur in ieder geval nadere regels worden opgenomen met betrekking tot:

 

  • a.

    de weigeringsgronden, in aanvulling op artikel 5 van deze verordening;

 

  • b.

    de kosten die voor een bijdrage in aanmerking komen, in aanvulling op het derde lid;

 

  • c.

    de bijdrageverlening;

 

  • d.

    de ontbindende of opschortende voorwaarden;

 

  • e.

    de verplichtingen van de bijdrageontvanger, in aanvulling op artikel 8, 9 en 10 van deze verordening;

 

  • f.

    de vaststelling van de bijdrage, in aanvulling op artikel 12, 13 en 14 van deze verordening;

 

  • g.

    de bevoorschotting en betaling van de bijdrage, met inachtneming van artikel 11, tweede lid, van deze verordening.

 

  • 3.

    Kosten die op grond van het tweede lid, aanhef en onder b, in ieder geval niet voor een bijdrage in aanmerking komen, zijn:

 

  • a.

    kosten die geen enkel verband houden met de activiteit waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

 

  • b.

    kosten die niet in redelijke verhouding staan tot de gestelde doelen of redelijkerwijs te verwachten prestaties;

 

  • c.

    verrekenbare of compensabele omzetbelasting;

 

  • d.

    boetes, financiële sancties en hiermee samenhangende kosten;

 

  • e.

    kosten van vrijwilligersuren, met uitzondering van de onbelaste vrijwilligersvergoeding zoals voortvloeiende uit de Vrijwilligersregeling;

 

  • f.

    sponsoring van activiteiten van derden.

 

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur weigert een bijdrageverstrekking in ieder geval indien:

 

  • a.

    door verstrekking van de bijdrage het bijdrageplafond zou worden overschreden, respectievelijk de door het algemeen bestuur gestelde financiële kaders, zoals de begroting of een ingesteld fonds, niet toereikend zijn;

 

  • b.

    het aangevraagde bijdragebedrag minder bedraagt dan € 1.000;

 

  • c.

    de activiteiten waarvoor een bijdrage wordt gevraagd niet in voldoende mate bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de Regionale agenda;

 

  • d.

    de aanvrager op enigerlei wijze handelt in strijd met bepalingen bij of krachtens een Bijdrageregeling gesteld of met fundamentele rechtsbeginselen;

 

  • e.

    de verstrekking van de bijdrage naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur niet verenigbaar is met het bepaalde in de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

 

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan een bijdrageverstrekking in ieder geval weigeren indien:

 

  • a.

    een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  •  

    • i.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • ii.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen;

    • iii.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de bijdrage van belang zijn;

  •  

    • b.

      de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

  •  

    • c.

      de aanvrager onder preventief financieel toezicht is geplaatst of onder toezicht staat op grond van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet.

 

Artikel 6 Vereisten aanvraag bijdrage

  • 1.

    Een aanvraag voor een bijdrage wordt ingediend bij het Dagelijks Bestuur.

 

  • 2.

    De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:

  •  

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd;

    • d.

      het IBAN-nummer van de aanvrager.

 

  • 3.

    De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

 

Artikel 7 Beslistermijnen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur beslist op een aanvraag voor een bijdrage binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

 

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan de termijn in het eerste lid verlengen tot:

 

  • a.

    22 weken na ontvangst van de aanvraag, indien sprake is van cofinanciering vanuit een goedgekeurd Europees subsidieprogramma;

 

  • b.

    22 weken na ontvangst van de aanvraag, indien over de aanvraag advies, als bedoeld in artikel 3:5 van de Awb, wordt ingewonnen;

 

  • c.

    22 weken na ontvangst van de aanvraag, indien nader onderzoek is ingesteld;

 

  • d.

    40 weken na ontvangst van de aanvraag bij:

 

  • 1°. Internationale peer reviews;

 

  • 2°. Internationale beoordelingscommissies.

 

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur kan de termijn in het eerste lid, in andere gevallen dan genoemd in het tweede lid, eenmaal verlengen met 13 weken.

 

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om, in afwijking van het eerste lid, een andere beslistermijn op te nemen in een Bijdrageregeling als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

 

Artikel 8 Verplichtingen algemeen

Het Dagelijks Bestuur kan in de Bijdrageregeling, bedoeld in artikel 3, tweede lid 2, in ieder geval de volgende verplichtingen opnemen:

 

  • a.

    activiteiten die tot stand zijn gekomen met een regionale bijdrage worden tenminste 5 jaar na vaststelling van de bijdrage in stand gehouden;

 

  • b.

    de zaak als bedoeld in artikel 3:2 van het Burgerlijk Wetboek, die tot stand is gekomen met een regionale bijdrage, wordt niet binnen een periode van 5 jaar na realisering daarvan vervreemd, verhuurd of met hypotheek of andere zakelijke rechten bezwaard, dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming onttrokken, tenzij het Dagelijks Bestuur hiervoor ontheffing verleent.

 

Artikel 9 Meldingsplicht

De bijdrageontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan het Dagelijks Bestuur, zodra aannemelijk is dat:

 

  • a.

    de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht; of

     

  • b.

    niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de beschikking tot bijdrageverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

 

Artikel 10 Tussentijds voortgangsverslag

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan in de Bijdrageregeling, bedoeld in artikel 3, tweede lid, de verplichting opnemen dat de bijdrageontvanger een tussentijds voortgangsverslag overlegt, indien de periode van uitvoering van de activiteiten, waarvoor de bijdrage wordt verstrekt, meer dan twaalf maanden bedraagt.

 

  • 2.

    Een voortgangsverslag als bedoeld in het eerste lid, wordt ten hoogste een keer per periode van twaalf maanden gevraagd.

 

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur sluit bij het vragen van voortgangsverslagen, bedoeld in het tweede lid, zo veel mogelijk aan bij de gebruikelijke rapportagemomenten van de bijdrageontvanger.

Artikel 11 Wijzen van verstrekken

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verstrekt bijdragen op een van de volgende wijzen:

 

  • a.

    de bijdrage wordt direct vastgesteld, zonder voorafgaande verlening;

 

  • b.

    de bijdrage wordt verleend en ambtshalve vastgesteld; of

 

  • c.

    de bijdrage wordt verleend en op aanvraag vastgesteld.

 

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur is bevoegd bij bijdrageverlening voorschotten te verstrekken tot maximaal het verleende bedrag.

 

Artikel 12. Vaststellen van de bijdrage

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur stelt de bijdrage, bedoeld in artikel 11, lid 1, aanhef en onder a, binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om een bijdrage vast.

 

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur stelt de bijdrage, bedoeld in artikel 11, lid 1, aanhef en onder b, binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten uiterlijk verricht moeten zijn vast.

 

  • 3.

    De aanvraag om vaststelling, bedoeld in artikel 11, lid 1, aanhef en onder c, wordt ingediend:

 

  • a.

    bij het Dagelijks Bestuur;

 

  • b.

    binnen 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten of binnen een in de Bijdrageregeling, bedoeld in artikel 3, tweede lid, op te nemen afwijkende termijn.

 

  • 4.

    Bij de aanvraag, bedoeld in het derde lid, toont de bijdrageontvanger aan dat:

 

  • a.

    de activiteiten, waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht;

 

  • b.

    aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan.

 

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur legt in de Bijdrageregeling, bedoeld in artikel 3, tweede lid, vast op welke wijze de bijdrageontvanger voldoet aan de verplichtingen, genoemd in het vierde lid.

 

  • 6.

    Het Dagelijks Bestuur stelt de bijdrage, bedoeld in artikel 11, lid 1, aanhef en onder c, binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling vast.

 

  • 7.

    Indien een beschikking tot bijdrageverlening is gegeven, stelt het Dagelijks Bestuur de bijdrage overeenkomstig de bijdrageverlening vast.

 

Artikel 13 Lager vaststellen van de bijdrage

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan de bijdrage lager vaststellen indien:

  •  

    • a.

      de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

 

  • b.

    de bijdrageontvanger niet heeft voldaan aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen;

 

  • c.

    de bijdrageontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot bijdrageverlening zou hebben geleid; of,

 

  • d.

    de bijdrageverlening anderszins onjuist was en de bijdrageontvanger dit wist of behoorde te weten.

 

  • 2.

    Voor zover het bedrag van de bijdrage afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de bijdrage niet in aanmerking genomen.

 

Artikel 14 Ambtshalve vaststellen

Het Dagelijks Bestuur kan de bijdrage geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:

 

  • a.

    na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 12, derde lid, geen aanvraag tot bijdragevaststelling is ingediend;

 

  • b.

    de beschikking tot bijdrageverlening of de beschikking tot bijdragevaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de bijdrageontvanger wordt gewijzigd.

 

Artikel 15 Intrekken of wijzigen bijdrageverlening

  • 1.

    Zolang de bijdrage niet is vastgesteld kan het Dagelijks Bestuur de bijdrageverlening intrekken of ten nadele van de bijdrageontvanger wijzigen, indien:

 

  • a.

    de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

 

  • b.

    de bijdrageontvanger niet heeft voldaan aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen;

 

  • c.

    de bijdrageontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot bijdrageverlening zou hebben geleid;

 

  • d.

    de bijdrageverlening anderszins onjuist was en de bijdrageontvanger dit wist of behoorde te weten.

 

  • 2.

    De intrekking of wijziging van de bijdrageverlening werkt terug tot en met het tijdstip waarop de bijdrage is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

 

Artikel 16 Intrekken of wijzigen bijdrageverlening om andere redenen

  • 1.

    Zolang de bijdrage niet is vastgesteld kan het Dagelijks Bestuur de bijdrageverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de bijdrage-ontvanger wijzigen:

 

  • a.

    voor zover de bijdrageverlening onjuist is;

 

  • b.

    voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de bijdrage verzetten; of

 

  • c.

    in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

 

  • 2.

    Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onder a of b, vergoedt het Dagelijks Bestuur de schade die de bijdrageontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de bijdrage anders heeft gehandeld dan hij zonder bijdrage zou hebben gedaan.

 

Artikel 17 Intrekken of wijzigen bijdragevaststelling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan de bijdragevaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

 

  • a.

    op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de bijdragevaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de bijdrage lager dan overeenkomstig de bijdrageverlening zou zijn vastgesteld;

 

  • b.

    indien de bijdragevaststelling onjuist was en de bijdrage-ontvanger dit wist of behoorde te weten; of,

 

  • c.

    indien de bijdrageontvanger na de bijdragevaststelling niet heeft voldaan aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen.

 

  • 2.

    De intrekking of wijziging van de bijdragevaststelling werkt terug tot en met het tijdstip waarop de bijdrage is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

 

  • 3.

    De bijdragevaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de bijdrageontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onder c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

 

Artikel 18 Opschorting betalingsplicht bijdrage

De verplichting tot betaling van een bijdragebedrag of een voorschot wordt opgeschort, met ingang van de dag waarop het Dagelijks Bestuur aan de bijdrageontvanger schriftelijk kennisgeven van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan de artikelen 15 of 17, tot en met:

 

  • a.

    de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt; of

 

  • b.

    de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

 

Artikel 19 Terugvordering onverschuldigde betaling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan onverschuldigd betaalde bijdragebedragen terugvorderen.

 

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan het terug te vorderen bedrag verrekenen met een aan dezelfde bijdrageontvanger voor dezelfde activiteiten verstrekte bijdrage voor een ander tijdvak.

 

  • 3.

    Terugvordering van een bijdragebedrag of een voorschot vindt niet plaats voor zover na de dag waarop de bijdrage is vastgesteld, dan wel de handeling, bedoeld in artikel 17, eerste lid, aanhef en onder c, heeft plaatsgevonden, vijf jaren zijn verstreken.

 

Artikel 20 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan in individuele gevallen bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het doel van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

  • 2.

    Indien en voor zover een aanvraag alleen met toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 20, eerste lid, kan worden gehonoreerd, dan is alleen het Dagelijks Bestuur bevoegd om deze aanvraag te honoreren. Mandaat is niet toegestaan..

 

Artikel 21 Evaluatie

Het Dagelijks Bestuur zendt binnen twee jaar na inwerkintreding van deze verordening en vervolgens telkens binnen twee jaar aan het algemeen bestuur een verslag toe over de werking van deze verordening in de praktijk.

 

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het elektronisch publicatieblad van de Metropoolregio Eindhoven waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene bijdrageverordening Metropoolregio Eindhoven.

 

Eindhoven, 3 juli 2024

het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Eindhoven,

de secretaris, de voorzitter,

Naar boven