Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. ambtelijke organisatie: de ambtelijke organisatie van de Omgevingsdienst;
b. voorzitter: de voorzitter van het algemeen en dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst;
c. directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 27 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Nijmegen (tevens secretaris van het bestuur van de Omgevingsdienst);
d. Omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Regio Nijmegen, bedoeld in artikel 3 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Nijmegen;
Artikel 2 Algemeen
Bij de uitoefening van de bevoegdheden in mandaat wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, verordeningen, regelingen, besluiten, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.
Artikel 3 Mandaat en machtiging
Aan de directeur wordt mandaat resp. machtiging verleend door de voorzitter voor de bevoegdheid tot:
a. het nemen van besluiten op bezwaar, beroep en hoger beroep en eventuele voorlopige voorzieningszaken, inzake verzoeken om toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur voor zover het zijn autonome bevoegdheden betreft;
b. het tekenen van de overeenkomsten tot het drempelbedrag Europese aanbestedingen, exclusief BTW, ten behoeve van de bedrijfsvoering van de Omgevingsdienst;
c. het tekenen van de overeenkomsten tot maximaal €500.000, exclusief BTW, indien en nadat een voorstel daartoe door de directeur is voorgelegd aan de portefeuillehouder Financiën en de portefeuillehouder P&O en door beiden met het voorstel is ingestemd;
d. De directeur kan de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3 onder b. in machtiging verlenen aan de directeur van een andere omgevingsdienst binnen de provincie Gelderland;
e. De machtiging als bedoeld in artikel 3 onder b. en c. wordt mede verleend aan de persoon die door het daartoe bevoegde Dagelijks Bestuur is aangewezen als plaatsvervanger van de gemachtigde.
Artikel 4 Reikwijdte mandaat, volmacht- of machtigingsverstrekking
1. Indien het algemeen bestuur mandaat, volmacht of machtiging verleent ten aanzien van de uitvoering van een bevoegdheid, geschiedt deze verlening in de ruimste zin des woords voor zover direct te maken hebbend met de opgedragen taken en onverminderd het bepaalde in artikel 2.
2. De uitoefening van bevoegdheden in mandaat, verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de ter zake schriftelijk vastgelegde instructies per geval of in algemene zin van de voorzitter overeenkomstig het mandaatregister.
Artikel 5 Kaders uitoefening bevoegdheden
Een in mandaat te nemen besluit mag niet worden genomen indien:
a. het besluit genomen moet worden met toepassing van de in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht vervatte inherente afwijkingsbevoegdheid;
b. de financiële consequenties van het besluit naar verwachting het daartoe in de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting bestemde budget overschrijden;
c. er persoonlijke betrokkenheid van de gemandateerde bij het te nemen besluit bestaat;
d. de uitoefening van de bevoegdheden ingrijpende gevolgen voor de Omgevingsdienst kan hebben, of indien de voorzitter vooraf om inlichtingen verzoekt.
Artikel 6 Informatieplicht
1. De directeur verschaft de voorzitter gevraagd of ongevraagd informatie over de uitvoering van de
aan hem gemandateerde bevoegdheden.
2. De directeur informeert de voorzitter bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.
Artikel 7 Volmacht en machtiging
Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing, met mandaat gelijkgesteld:
a. de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en
b. de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Artikel 8 Ondertekening
In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht dat het besluit is genomen krachtens mandaat of volmacht. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden:
“De voorzitter van het bestuur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen. namens deze:” De directeur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen,
gevolgd door de handtekening, functie en naam van de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde.
Artikel 9 Slotbepalingen
1. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2023/
2. Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Regeling houdende de verlening van Mandaat en machtiging aan de directeur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen Voorzitter 2020 wijziging 1’.