Blad gemeenschappelijke regeling van Waddenfonds
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waddenfonds | Blad gemeenschappelijke regeling 2023, 805 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waddenfonds | Blad gemeenschappelijke regeling 2023, 805 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
1e Wijzigingsverordening ASV Waddenfonds 2023
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Waddenfonds,
Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022, waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
Verordening (EU) 2022/2473 van de Commissie van 14 december 2022, waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard; en
De Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1.1, de onderdelen o. en p. komen te luiden:
o. Visserijvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 2022/2473 van de Commissie van 14 december 2022, waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard; Publicatieblad van de Europese Unie van 21 december 2022, PbEU L 327/82;
Landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022, waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard; Publicatieblad van de Europese Unie van 21 december 2022, PbEU L 327/1;
Artikel 1.4, tweede lid, komt te luiden:
Subsidie die wordt verstrekt met toepassing van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, de Visserijvrijstellingsverordening of de Landbouwvrijstellingsverordening kan worden verleend voor activiteiten die zijn opgenomen in bijlage I, die onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van deze verordening.
Artikel 2.6, eerste lid, onderdeel k. komt te luiden:
Bijlage I van de Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017 wordt gewijzigd als volgt:
Aan artikel 1.1 (Begripsbepalingen) worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
Subsidie voor activiteiten die wordt verstrekt met toepassing van de artikelen 14, 17, 24, 32, 36 en 38 van de Landbouwvrijstellingsverordening.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
afzet van landbouwproducten: het in voorraad hebben of uitstallen met het oog op het verkopen, te koop aanbieden, leveren of op enige andere wijze verhandelen, met uitzondering van de eerste verkoop door een landbouwer aan wederverkopers of verwerkingsbedrijven en alle activiteiten waarmee een product voor een dergelijke eerste verkoop wordt voorbereid; verkoop door een landbouwer aan eindverbruikers wordt als afzet van landbouwproducten beschouwd indien die verkoop plaatsvindt in daarvoor bestemde afzonderlijke lokalen of ruimten;
arm's length: de situatie waarbij de voorwaarden van de transactie tussen de contractpartijen niet afwijken van die welke tussen onafhankelijke ondernemingen zouden worden overeengekomen en geen enkele vorm van heimelijke verstandhouding behelzen. Iedere transactie die voortvloeit uit een open, transparante en onvoorwaardelijke procedure wordt geacht te voldoen aan het arm's length-beginsel;
norm van de Unie: verplichte, in de wetgeving van de Unie vastgestelde norm die het niveau aangeeft dat de individuele ondernemingen moeten halen, met name wat milieu, hygiëne en dierenwelzijn betreft; op het niveau van de Unie vastgestelde normen of streefdoelen die bindend zijn voor de lidstaten, maar niet voor individuele ondernemingen, worden evenwel niet als Unienormen beschouwd;
Titel 3.2 Subsidie voor kleine en middelgrote ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten en de afzet van landbouwproducten.
Par. 3.1 Subsidie voor met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen op landbouwbedrijven
Artikel 3.3 Subsidiabele activiteit
De investering is gericht op ten minste één van de volgende doelstellingen:
herstellen van productiepotentieel dat schade heeft opgelopen door natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, dierziekten, plantenplagen en beschermde dieren, en voorkomen van schade als gevolg van die gebeurtenissen en factoren; als de schade kan worden gelinkt aan de klimaatverandering, nemen de begunstigden bij het herstel waar passend maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering;
Indien de investering wordt gedaan voor de productie van biobrandstoffen, mag de productiecapaciteit van de productie-installaties niet groter zijn dan de capaciteit die overeenstemt met het gemiddelde jaarlijkse brandstofverbruik van het landbouwbedrijf, en mogen de geproduceerde biobrandstoffen niet op de markt worden verkocht.
Als wordt geïnvesteerd voor de productie, op het landbouwbedrijf, van thermische energie en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, mogen de productie-installaties slechts voorzien in de eigen energiebehoeften van de begunstigde en mag de productiecapaciteit van die installaties niet groter zijn dan de capaciteit die overeenstemt met het gecombineerde gemiddelde jaarlijkse energieverbruik van thermische energie en elektriciteit van het landbouwbedrijf, met inbegrip van het landbouwhuishouden. De verkoop van elektriciteit aan het net is slechts toegestaan binnen de jaarlijkse gemiddelde limiet van het eigen verbruik.
Het bevoegd gezag stelt overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn (EU) 2018/2001 voor de verschillende types installaties drempelwaarden vast voor het maximale aandeel granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikergewassen en oliehoudende gewassen dat mag worden gebruikt voor de productie van bio-energie, waaronder biobrandstoffen. De subsidie voor investeringen in bio-energieprojecten blijft beperkt tot bio-energie die voldoet aan de toepasselijke duurzaamheidscriteria die zijn vastgelegd in de wetgeving van de Unie.
Wat irrigatie betreft, wordt slechts subsidie verleend voor zover het bevoegd gezag dat met betrekking tot het stroomgebiedsdistrict waarin de investering plaatsvindt, ervoor heeft gezorgd dat de landbouwsector bijdraagt aan de terugwinning van de kosten van waterdiensten overeenkomstig artikel 9, eerste lid, tweede alinea, eerste streepje, van Richtlijn 2000/60/EG, in voorkomend geval rekening houdend met de maatschappelijke, ecologische en economische effecten van de terugwinning en met de geografische en klimatologische omstandigheden van de betrokken regio of regio’s.
Artikel 3.4 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
De in aanmerking komende kosten zijn:
de kosten van de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, met inbegrip van investeringen in passieve binnenhuisbekabeling of gestructureerde bekabeling voor datanetwerken en, indien nodig, de randuitrusting van het passieve netwerk op het particuliere terrein buiten het gebouw, waarbij aangekochte grond slechts in aanmerking komt voor een bedrag dat niet hoger is dan 10% van de totale in aanmerking komende kosten van de betrokken verrichting;
de algemene kosten in verband met de onder a) en b) bedoelde uitgaven, zoals voor het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs en voor advies over ecologische en economische duurzaamheid, duurzame energie, energie-efficiëntie en de productie en het gebruik van hernieuwbare energie, met inbegrip van haalbaarheidsstudies; haalbaarheidsstudies blijven in aanmerking komen, zelfs wanneer op basis van de resultaten daarvan geen uitgaven uit hoofde van het bepaalde onder a) en b) worden verricht;
als het gaat om irrigatie: de kosten van investeringen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
de Commissie is in kennis gesteld van een stroomgebiedbeheerplan overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad dat is opgesteld voor het hele gebied waarin de investering plaatsvindt en voor alle andere gebieden waar de investering gevolgen voor het milieu kan hebben; de maatregelen die in het kader van het stroomgebiedbeheerplan overeenkomstig artikel 11 van die richtlijn worden uitgevoerd en voor de landbouwsector van belang zijn, worden in het betrokken maatregelenprogramma omschreven;
wanneer een investering een weerslag heeft op grond- of oppervlaktewaterlichamen waarvan de toestand, om met de waterhoeveelheid verband houdende redenen, in het betrokken stroomgebiedbeheerplan is aangemerkt als minder dan goed, of als uit geavanceerde beoordelingen van de klimaatkwetsbaarheid en -risico’s blijkt dat de betrokken, in een goede toestand verkerende waterlichamen die toestand door de effecten van de klimaatverandering kunnen verliezen om met de waterhoeveelheid verband houdende redenen, moet overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van Richtlijn 2000/60/EG een daadwerkelijke vermindering van het watergebruik worden bewerkstelligd die bijdraagt tot het bereiken en het in stand houden van een goede toestand van die waterlichamen. De in de vorige zin vermelde voorwaarden zijn niet van toepassing op investeringen in bestaande installaties die enkel gevolgen hebben voor de energie-efficiëntie, investeringen in de aanleg van reservoirs of investeringen in het gebruik van gerecycleerd water die geen gevolgen hebben voor grond- of oppervlaktewaterlichamen;
het bevoegd gezag stelt als voorwaarde voor de subsidie percentages voor de potentiële waterbesparing en de daadwerkelijke vermindering van het watergebruik vast, om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk minder water door de installatie stroomt dan in de periode 2014-2020 en om zo een afzwakking van de milieuambities te voorkomen:
de potentiële waterbesparing moet ten minste 5% bedragen wanneer de technische parameters van de bestaande installatie of infrastructuur reeds een hoge mate van efficiëntie bieden (vóór de investering), en ten minste 25% wanneer de huidige efficiëntie laag is, en/of voor investeringen in gebieden waar waterbesparingen hard nodig zijn om een goede watertoestand te bereiken;
Als het gaat om investeringen met het oog op het herstel van agrarisch productiepotentieel dat beschadigd is door natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, dierziekten, plantenplagen of beschermde dieren: kosten om het agrarisch productiepotentieel te herstellen tot op het niveau van vóór de betrokken gebeurtenis.
De steunintensiteit kan tot maximaal 100% worden verhoogd voor de volgende investeringen:
investeringen voor het herstel van het in artikel 3.3, derde lid, onder d), bedoelde productiepotentieel en investeringen in verband met de preventie van schade die kan worden aangericht door natuurrampen, buitengewone gebeurtenissen, ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld of beschermde dieren, en met de beperking van het risico van dergelijke schade.
Subsidie voor investeringen waarvoor krachtens Richtlijn 2011/92/EU een milieueffectbeoordeling moet worden uitgevoerd, wordt slechts verleend op voorwaarde dat die beoordeling is uitgevoerd en de vergunning voor het betrokken investeringsproject is verleend vóór de datum van de toekenning van de subsidie.
Par. 3.2 Subsidie voor investeringen in verband met de verwerking of de afzet van landbouwproducten
Artikel 3.6 Subsidiabele activiteit
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
De in aanmerking komende kosten zijn:
de kosten van de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, met inbegrip van investeringen in passieve binnenhuisbekabeling of gestructureerde bekabeling voor datanetwerken en, indien nodig, de randuitrusting van het passieve netwerk op het particuliere terrein buiten het gebouw, waarbij de aankoop van grond slechts in aanmerking komt voor een bedrag dat niet hoger is dan 10% van het totaal van de in aanmerking komende kosten van de betrokken verrichting;
algemene kosten in verband met de onder a) en b) bedoelde uitgaven, zoals voor het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs, advies over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied, met inbegrip van het uitvoeren van haalbaarheidsstudies; haalbaarheidsstudies blijven in aanmerking komen, zelfs wanneer op basis van de resultaten daarvan geen uitgaven uit hoofde van het bepaalde onder a) en b) worden verricht;
Subsidie voor investeringen waarvoor krachtens Richtlijn 2011/92/EU een milieueffectbeoordeling moet worden uitgevoerd, wordt slechts verleend op voorwaarde dat die beoordeling is uitgevoerd en de vergunning voor het betrokken investeringsproject is verleend vóór de datum van de toekenning van de individuele subsidie.
Par. 3.3 Subsidie voor afzetbevorderingsmaatregelen voor landbouwproducten
Artikel 3.9 Subsidiabele activiteit
Subsidie voor afzetbevorderingsmaatregelen voor landbouwproducten:
Artikel 3.10 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
De in aanmerking komende kosten van publicaties om landbouwproducten beter bekend te maken bij het brede publiek zijn:
de kosten van publicaties in de gedrukte en elektronische media, websites en spots in de elektronische media, op radio of televisie, waarmee feitelijke informatie wordt verstrekt over begunstigden die uit een bepaald gebied afkomstig zijn of een bepaald landbouwproduct produceren, mits de informatie neutraal is en alle betrokken begunstigden gelijke kansen hebben om in de publicatie aan bod te komen;
De afzetbevorderingsmaatregelen mogen worden uitgevoerd door producentengroeperingen of andere organisaties, ongeacht hun omvang. De subsidie voor symbolische prijzen als bedoeld in artikel 3.10 lid 1 onder e, wordt slechts aan de aanbieder van de afzetbevorderingsmaatregelen betaald als de prijs werkelijk is uitgereikt en na voorlegging van een bewijs van die uitreiking.
De subsidie voor afzetbevorderingsmaatregelen is onder objectief vastgestelde voorwaarden toegankelijk voor alle ondernemingen die daarvoor in het betrokken gebied in aanmerking komen. Als de afzetbevorderingsmaatregel door producentengroeperingen en -organisaties wordt uitgevoerd, mag lidmaatschap van die groeperingen of organisaties geen voorwaarde voor deelname zijn. Eventuele bijdragen van niet-leden in de administratiekosten van de betrokken producentengroepering of -organisatie zijn beperkt tot de kosten van de uitvoering van de afzetbevorderingsmaatregelen.
Par. 3.4 Subsidie voor samenwerking in de landbouwsector
Artikel 3.12 Subsidiabele activiteit.
Subsidie ter bevordering van samenwerking die bijdraagt aan de verwezenlijking van een of meer van de doelstellingen van artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/2115 waarbij ten minste twee actoren zijn betrokken, die niet noodzakelijk in de landbouwsector actief hoeven te zijn; de samenwerking moet echter vooral ten goede komen aan de landbouwsector.
De volgende vormen van samenwerking komen in aanmerking:
samenwerking tussen verschillende ondernemingen in de landbouwsector, de voedselketen en andere actoren die actief zijn in de landbouwsector, met inbegrip van producentengroeperingen, coöperaties en brancheorganisaties, die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen en prioriteiten van het plattelandsontwikkelingsbeleid;
bedrijfsopvolging, met name met het oog op generatievernieuwing op het landbouwbedrijf; er wordt alleen subsidie verstrekt aan landbouwers die de pensioenleeftijd, zoals die door de betrokken lidstaat volgens zijn nationale wetgeving is bepaald, hebben bereikt of uiterlijk aan het einde van de verrichting zullen bereiken.
Artikel 3.13 Subsidiabele kosten en hoogte
De subsidie bedraagt ten hoogste 100 % van de in aanmerking komende kosten, met dien verstande dat bij in lid 1 onder d bedoelde verrichtingen die uit investeringen bestaan, de subsidie beperkt blijft tot de maximale steunintensiteit voor investeringssteun, als vastgesteld in het desbetreffende artikel inzake investeringssteun.
Subsidie voor de oprichting en ontwikkeling van korte toeleveringsketens, als bedoeld in artikel 3.12, lid 3, onder d. en e. heeft slechts betrekking op toeleveringsketens waarbij er tussen de landbouwer en de consument hoogstens één intermediair is. Dit betreft samenwerking op het gebied van de productie, op het landbouwbedrijf, van energie uit hernieuwbare bronnen of van biobrandstoffen, mits wordt voldaan aan paragraaf 3.1.
Titel 3.3 Subsidie voor investeringen voor de instandhouding van cultureel en natuurlijk erfgoed
Par. 3.5 Investeringssubsidie voor de instandhouding van cultureel en natuurlijk erfgoed op landbouwbedrijven of in bossen.
Artikel 3.15 Subsidiabele activiteit
Investeringen voor de instandhouding van cultureel en natuurlijk erfgoed op landbouwbedrijven of in bossen. De subsidie wordt verleend voor de instandhouding van uit natuurlijke landschappen en gebouwen bestaand erfgoed, dat door het bevoegd gezag formeel als cultureel of natuurlijk erfgoed is erkend.
Artikel 3.16 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
Titel 3.4 Subsidie voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
Par. 3.6 Subsidie voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw- en de bosbouwsector
Artikel 3.17 Subsidiabele activiteit
Artikel 3.18 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
De in aanmerking komende kosten zijn:
kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang deze wordt gebruikt voor het project. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;
De resultaten van het gesubsidieerde project worden op een openbaar toegankelijke website beschikbaar gesteld vanaf de einddatum van het gesubsidieerde project of vanaf de datum waarop informatie over die resultaten wordt gegeven aan leden van een specifieke organisatie, afhankelijk van wat als eerste plaatsvindt. De resultaten blijven op internet beschikbaar gedurende ten minste vijf jaar vanaf de einddatum van het gesubsidieerde project.
Ondernemingen die invloed op de organisatie voor onderzoek en/of kennisverspreiding kunnen uitoefenen in hun hoedanigheid van bijvoorbeeld aandeelhouders of leden, mogen geen preferente toegang tot de onderzoekscapaciteit van de organisatie of tot de door haar gegenereerde onderzoeksresultaten genieten.
Hoofdstuk 4 Subsidie die wordt verstrekt met toepassing van de artikelen 15, 24, 26, 28, 32, 33, 45 en 46 van de Visserijvrijstellingsverordening.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Artikel 4.3 Algemene voorwaarde
Bij de uitvoering van een project is de subsidieontvanger gehouden de regels van het Europees gemeenschappelijk visserijbeleid na te leven. Inbreuken daarop leiden tot terugvordering van de subsidie, in verhouding tot de ernst van de inbreuk.
Artikel 4.4 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 van Hoofdstuk 1, worden als subsidiabele kosten in aanmerking genomen de naar het oordeel van het dagelijks bestuur in redelijkheid gemaakte en betaalde kosten, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 53 tot en met 57 van Verordening (EU) 2021/1060 van 24 juni 2021.
Titel 4.2 Bevorderen van duurzame visserij en van het herstel en de instandhouding van aquatische biologische rijkdommen.
Artikel 4.5 Algemene voorwaarden
De subsidie in het kader van deze titel voldoet aan alle volgende algemene voorwaarden:
wanneer subsidie wordt verleend voor een vissersvaartuig van de Unie, mag dat vaartuig gedurende ten minste vijf jaar vanaf de laatste betaling voor de ondersteunde verrichting niet worden overgedragen of omgevlagd buiten de Unie. Indien een vaartuig toch binnen dat tijdsbestek wordt overgedragen of omgevlagd, worden de onverschuldigd voor de verrichting betaalde bedragen door het bevoegd gezag teruggevorderd naar rato van de periode waarin niet aan de voorwaarde van de eerste zin van dit punt is voldaan;
Paragraaf 4.1 Subsidie voor innovatie in de visserij
Artikel 4.6 Subsidiabele activiteit
Innovatie in de visserij, gericht op de ontwikkeling of invoering van nieuwe of substantieel verbeterde producten en uitrusting, nieuwe of verbeterde processen en technieken of nieuwe of verbeterde beheer- en organisatiesystemen, ook op het vlak van verwerking en afzet.
De gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd door of in samenwerking met een door het bevoegd gezag of de Europese Unie erkende wetenschappelijke of technische organisatie. Die wetenschappelijke of technische instantie valideert de resultaten van dergelijke verrichtingen. De subsidie wordt rechtstreeks aan de organisatie voor onderzoek en/of kennisverspreiding betaald.
Artikel 4.8 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
De volgende kosten kunnen in aanmerking komen:
kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang deze worden gebruikt voor de verrichtingen. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet gedurende de volledige levensduur ervan voor de verrichtingen worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van de verrichtingen, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;
Het bedrag aan subsidie in het kader van deze paragraaf, uitgedrukt in brutosubsidie-equivalent, mag niet hoger zijn dan een maximale steunintensiteit van 50% van de in aanmerking komende kosten. De specifieke maximale steunintensiteiten zijn vermeld in bijlage IV van de Visserijvrijstellingsverordening. Wanneer een verrichting onder verschillende van de rijen 1 tot en met 11 van bijlage IV valt, is de hoogste maximale steunintensiteit van toepassing.
Paragraaf 4.2 Subsidie voor de beperking van de impact van de visserij op het milieu en voor de aanpassing van de visserij aan de bescherming van soorten
Artikel 4.9 Subsidiabele activiteit
Beperking van de impact van de visserij op het milieu en voor de aanpassing van de visserij aan de bescherming van soorten, mits de subsidie is bedoeld om de impact van de visserij op het mariene milieu te beperken, het geleidelijk uitbannen van teruggooi te bevorderen en de overgang naar een duurzame exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 te vergemakkelijken. Uitsluitend de navolgende investeringen komen in aanmerking voor subsidie:
in uitrusting ter bescherming van het vistuig en de vangst tegen zoogdieren en vogels die beschermd zijn krachtens Richtlijn 92/43/EEG van de Raad of Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad, mits de selectiviteit van het vistuig daardoor niet wordt ondermijnd en alle passende maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de predatoren fysiek letsel wordt toegebracht.
Subsidie wordt alleen verleend wanneer het vistuig of de andere in het eerste lid bedoelde uitrusting aantoonbaar beter selecteert op grootte of een aantoonbaar geringere impact op het ecosysteem en op de niet-doelsoorten heeft dan standaard-vistuig of andere uitrusting zoals toegestaan op grond van Unierecht, of op grond van toepasselijk nationaal recht in het kader van de regionalisering waarin Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.
Artikel 4.10 Kring van subsidieontvangers
Er wordt uitsluitend subsidie verstrekt aan:
In de periode tussen 1 januari 2023 en 31 december 2029 mag niet meer dan eenmaal subsidie worden verleend voor dezelfde soort uitrusting aan boord van een bepaald vissersvaartuig van de Unie.
Artikel 4.12 Hoogte van de subsidie
Het bedrag van de in het kader van deze paragraaf toegekende subsidie, uitgedrukt in brutosubsidie-equivalent, mag niet hoger zijn dan een maximale steunintensiteit van 100% van de in aanmerking komende kosten.
Paragraaf 4.3 Subsidie voor de bescherming en het herstel van de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen en voor regelingen in het kader van duurzame visserijactiviteiten
Artikel 4.13 Subsidiabele activiteit
Subsidie wordt uitsluitend verleend voor de volgende activiteiten:
het deelnemen aan andere acties met het oog op de instandhouding en versterking van de biodiversiteit en ecosysteemdiensten, zoals het herstel van mariene en kusthabitats ter ondersteuning van de duurzaamheid van de visbestanden, met inbegrip van de wetenschappelijke voorbereiding en evaluatie ervan. De kosten van de volgende acties komen in aanmerking voor subsidie;
Subsidie ten behoeve van activiteiten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d), wordt alleen verleend als het bevoegd gezag dergelijke regelingen of maatregelen formeel erkent. Het bevoegd gezag zorgt er tevens voor dat er geen overcompensatie plaatsvindt doordat nationale, private en Unieregelingen worden gecombineerd.
Artikel 4.14 Hoogte van de subsidie
Het bedrag van de in het kader van deze paragraaf toegekende subsidie, uitgedrukt in brutosubsidie-equivalent, mag niet hoger zijn dan een maximale steunintensiteit van 100% van de in aanmerking komende kosten
Paragraaf 4.4 Subsidie voor de toegevoegde waarde, productkwaliteit en het gebruik van ongewenste vangsten
Artikel 4.15 Subsidiabele activiteit
De in het eerste lid, onderdeel b) sub ii), bedoelde subsidie wordt afhankelijk gesteld van het gebruik van selectief vistuig waarmee ongewenste vangsten tot een minimum worden beperkt, en wordt uitsluitend verleend aan eigenaren van vissersvaartuigen van de Unie die in de twee kalenderjaren voorafgaand aan de datum van indiening van de subsidieaanvraag gedurende ten minste zestig dagen een visserijactiviteit op zee hebben verricht.
Artikel 4.16 Hoogte van de subsidie
Het bedrag van de in het kader van deze paragraaf toegekende subsidie, uitgedrukt in brutosubsidie-equivalent, mag niet hoger zijn dan een maximale steunintensiteit van 50% van de in aanmerking komende kosten. De specifieke maximale steunintensiteiten zijn vermeld in bijlage IV van de Visserijvijstellingsverordening. Wanneer een verrichting onder verschillende van de rijen 1 tot en met 11 van bijlage IV valt, is de hoogste maximale steunintensiteit van toepassing.
Titel 4.3 Bevorderen van duurzame aquacultuuractiviteiten
Artikel 4.17 Algemene voorwaarden
Subsidie in het kader van deze titel voldoet aan de volgende algemene voorwaarden:
indien de verrichtingen bestaan in investeringen in uitrusting of infrastructuur die borg moet staan voor de inachtneming van toekomstige vereisten op het gebied van milieu, gezondheid van mens en dier, hygiëne en dierenwelzijn in het kader van het Unierecht, mag subsidie worden verleend tot de datum waarop die vereisten voor de ondernemingen verplicht worden;
de subsidie mag niet worden verleend voor aquacultuurverrichtingen in mariene beschermde gebieden, indien het bevoegd gezag op grond van een milieueffectbeoordeling heeft geconstateerd dat de desbetreffende verrichting duidelijke negatieve milieueffecten zou hebben die niet voldoende kunnen worden afgezwakt.
Subsidie voor investeringen waarvoor krachtens Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad een milieueffectbeoordeling vereist is, wordt alleen verleend indien een dergelijke beoordeling is uitgevoerd en de vergunning voor het betrokken investeringsproject is verleend vóór de datum van toekenning van de individuele subsidie.
Paragraaf 4.5 Subsidie voor innovatie in de aquacultuur
Artikel 4.18 Subsidiabele activiteit
Activiteiten ter stimulering van innovatie in de aquacultuur gericht op:
het ontwikkelen van technische, wetenschappelijke of organisatorische kennis in aquacultuurondernemingen die in het bijzonder de gevolgen voor het milieu beperkt, de afhankelijkheid van vismeel en -olie vermindert, een duurzaam gebruik van de rijkdommen in de aquacultuur bevordert, het dierenwelzijn verbetert of nieuwe, duurzame productietechnieken faciliteert;
Artikel 4.20 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
Voor de doeleinden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b), geldt dat wanneer deze apparatuur en uitrusting niet gedurende de volledige levensduur ervan voor het project worden gebruikt, alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten worden beschouwd.
Het bedrag van de in het kader van deze paragraaf toegekende subsidie, uitgedrukt in brutosubsidie-equivalent, mag niet hoger zijn dan een maximale steunintensiteit van 50% van de in aanmerking komende kosten. De specifieke maximale steunintensiteiten zijn vermeld in bijlage IV van de Visserijvrijstelingsverordening. Wanneer een verrichting onder verschillende van de rijen 1 tot en met 11 van bijlage IV valt, is de hoogste maximale steunintensiteit van toepassing.
Paragraaf 4.6 Steun voor investeringen in de aquacultuur ter verhoging van de productiviteit of met een positief effect op het milieu
Artikel 4.21 Subsidiabele activiteiten
1.Investeringen in de aquacultuur ter verhoging van de productiviteit of met een positief effect op het milieu mits de subsidie bestemd is voor:
investeringen die een substantiële reductie in de impact van de aquacultuurondernemingen op waterverbruik en -kwaliteit tot gevolg hebben, in het bijzonder door de gebruikte hoeveelheid water of chemicaliën, antibiotica en andere geneesmiddelen te verminderen of de kwaliteit van de reststromen te verbeteren, onder meer door de invoering van multitrofe aquacultuursystemen;
Subsidie als bedoeld in lid 1, onder h., wordt alleen aan aquacultuurondernemingen verleend indien de aanvullende activiteiten in verband staan met de kernactiviteit van de onderneming (d.w.z. aquacultuur), met inbegrip van hengeltoerisme, aquacultuurgebonden milieudiensten of educatieve activiteiten op het gebied van aquacultuur.
In lid 1 van dit artikel bedoelde subsidie kan worden verleend voor investeringen die de productie verhogen en/of in het moderniseren van bestaande aquacultuurondernemingen, of voor de bouw van nieuwe productiecapaciteit, mits dit strookt met het in artikel 34 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde plan voor de ontwikkeling van de aquacultuur.
In lid 1, onder e, bedoelde investeringen omvatten investeringen in het gebruik van duurzamer voeder, het beperken en beheren van de nutriëntenafgifte en van afvalwater, het beperken van het aantal ontsnappingen, het gebruik van chemische stoffen en geneesmiddelen met minder gevolgen voor het milieu, het volgen van een circulaire benadering bij het beheer van afval, de verwijdering van aquacultuurtuig of het gebruik van biologisch afbreekbaar aquacultuurtuig om zwerfvuil op zee te vermijden, het beheer van predatoren, en investeringen die meetbaar bijdragen tot het herstel van de biodiversiteit of de ecologische continuïteit.
Artikel 4.22 Hoogte van de subsidie
Het bedrag van de in het kader van deze paragraaf toegekende steun, uitgedrukt in brutosubsidie-equivalent, mag niet hoger zijn dan een maximale steunintensiteit van 50 % van de in aanmerking komende kosten. De specifieke maximale steunintensiteiten zijn vermeld in bijlage IV van de Visserijvrijstellingsverordening. Wanneer een verrichting onder verschillende van de rijen 1 tot en met 11 van bijlage IV valt, is de hoogste maximale steunintensiteit van toepassing. Voor verrichtingen met een positief effect op het milieu bedraagt de maximale steunintensiteit 80 % tenzij een hogere steunintensiteit van toepassing is in het kader van bijlage IV.
Titel 4.4 Maatregelen in verband met afzet en verwerking
Paragraaf 4.7 Subsidie voor afzetmaatregelen
Artikel 4.23 Subsidiabele activiteit
Artikel 4.24 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
Het bedrag van de in het kader van deze paragraaf toegekende subsidie, uitgedrukt in brutosubsidie-equivalent, mag niet hoger zijn dan een maximale steunintensiteit van 50% van de in aanmerking komende kosten. De specifieke maximale steunintensiteiten zijn vermeld in bijlage IV van de Visserijvrijstellingsverordening. Wanneer een verrichting onder verschillende van de rijen 1 tot en met 11 van bijlage IV valt, is de hoogste maximale steunintensiteit van toepassing.
Paragraaf 4.8 Subsidie voor de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten
Artikel 4.25 Subsidiabele activiteit
Activiteiten ten behoeve van investeringen in de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten, die:
Artikel 4.26 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie
Het bedrag aan subsidie voor de preventie, bestrijding en uitroeiing van de ziekten in het kader van artikel 4.23, onder g), uitgedrukt in brutosubsidie-equivalent, mag niet hoger zijn dan een maximale steunintensiteit van 100% van de in aanmerking komende kosten.
Subsidie voor investeringen voor de preventie en beperking van de schade in het kader van artikel 4.23. onder h), uitgedrukt in brutosubsidie-equivalent, mag niet hoger zijn dan een maximale steunintensiteit van 65% van de in aanmerking komende kosten.
De specifieke maximale steunintensiteiten zijn vermeld in bijlage IV van de Visserijvrijstellingsverordening. Wanneer een verrichting onder verschillende van de rijen 1 tot en met 11 van bijlage IV valt, is de hoogste maximale steunintensiteit van toepassing.
In deze wijzigingsverordening worden enkele artikelen uit de Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017 (Asv) gewijzigd en wordt de bijlage bij de Asv gewijzigd vastgesteld.
In de door de Europese Commissie vastgestelde Algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna: AGVV), Landbouwvrijstellingsverordening (LVV) en Visserijvrijstellingsverordening (VVV) zijn bepaalde categorieën steun opgenomen die met de interne markt verenigbaar zijn en zijn vrijgesteld van de verplichting dat subsidieverlening bij de Europese Commissie moet worden aangemeld. In de bijlage bij de ASV is met toepassing van deze vrijstellingsverordeningen een aantal activiteiten opgenomen waarvoor het dagelijks bestuur subsidie kan verstrekken.
In 2023 zijn een nieuwe LVV en VVV van kracht geworden, die ten opzichte van de voorheen geldende LVV en VVV op een aantal onderdelen zijn gewijzigd en uitgebreid. Die wijzigingen werken door in bijlage 1 bij de Asv, die dienovereenkomstig wordt aangepast en met enkele artikelen is uitgebreid.
In de Algemene subsidieverordening staan diverse verwijzingen naar de Europese vrijstellingsverordeningen die aangepast moeten worden. Dat betreft de artikelen 1.1 en 1.4. In artikel 2.6, eerste lid, onder k van de Algemene subsidieverordening stond een onvolledige verwijzing naar de vrijstellingsverordeningen, die nu is aangevuld.
Op grond van artikel 1.4, vijfde en zesde lid van de Algemene subsidieverordening is het dagelijks bestuur bevoegd de wijzigingen in de Algemene subsidieverordening en de bijlage vast te stellen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2023-805.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.