Aanpassingen CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s

CAR-tekst per 2 januari 2023

 

A. Artikel 1:1 wordt aangevuld met: bbb Wettelijk betaald ouderschapsverlof: de periode waarin de ambtenaar recht heeft op een uitkering op grond van artikel 6:3 Wazo

 

B. Artikel 3:21 wijzigt en komt als volgt te luiden:

 

3:21 Reiskostenvergoeding dienstreizen

  • 1.

    Met ingang van 2 januari 2023 heeft een ambtenaar recht op een kilometervergoeding ter hoogte van het maximaal fiscaal vrijgestelde bedrag voor reiskosten die de ambtenaar maakt in het belang van de dienst. Bij gebruik van het openbaar vervoer is de vergoeding op basis van het 2e klas tarief.

  • 2.

    Indien de kilometervergoeding als bedoeld in het eerste lid op basis van de voor 2 januari 2023 vastgestelde lokale regeling hoger is, heeft de ambtenaar aanspraak op de kilometervergoeding uit de lokale regeling.

  • 3.

    Een ambtenaar heeft recht op een vergoeding voor verblijfkosten die zijn gemaakt in het belang van de dienst.

C. Artikel 3.22 wijzigt en komt als volgt te luiden:

 

3:22 Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

  • 1.

    Met ingang van 1 april 2023 heeft een ambtenaar voor maximaal 45 kilometer enkele reis recht op een kilometervergoeding ter hoogte van het maximaal fiscaal vrijgestelde bedrag minus € 0,10 voor reisbewegingen in het kader van woonwerkverkeer.

  • 2.

    Indien de kilometervergoeding of het aantal kilometers enkele reis als bedoeld in het eerste lid op basis van de voor 1 april 2023 vastgestelde lokale regeling hoger is dan behoudt de ambtenaar de hogere aanspraken van de lokale regeling.

D. In artikel 3:22a wijzigt het eerste lid en komt als volgt te luiden:

 

3:22a Thuiswerkvergoeding

 

  • 1.

    Met ingang van 2 januari 2023 heeft een ambtenaar recht op een vergoeding per thuiswerkdag van € 3,- netto, ongeacht de omvang van de aanstelling, bestaande uit:

    • a.

      de fiscaal vrijgestelde thuiswerkvergoeding,

    • b.

      aangevuld met een netto internetvergoeding tot € 3,- netto.

E. In artikel 3:28, tweede lid onder b wijzigt het percentage van 6,75% in 8,33%

 

F. Artikel 6:5 wijzigt per 1 januari 2024 en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 6:5 Betaald ouderschapsverlof

 

  • 1.

    De ambtenaar met ouderschapsverlof heeft voor maximaal 13 keer de formele arbeidsduur per week aanspraak op doorbetaling van een percentage van zijn salaris en salaristoelage(n). Bij een voltijddienstverband is dit 468 uur. Het percentage is:

  •  

    Salaris

    Percentage doorbetaling salaris en salaristoelage(n)

    ≤ het maximum salarisschaal 2

    80%

    ˃ het maximum van salarisschaal 2 en ≤ het maximum van salarisschaal 4

    70%

    ˃ het maximum van salarisschaal 4

    50%

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kan de ambtenaar per kind kiezen voor:

    • a.

      een hoger percentage doorbetaling van salaris en salaristoelage(n) met als gevolg dat het aantal uren betaald ouderschapsverlof minder wordt dan 468 uur, of b. een lager percentage doorbetaling van salaris en salaristoelage(n) met als gevolg dat het aantal uren betaald ouderschapsverlof meer wordt dan 468 uur.

       

      Salaris

      Uren betaald ouderschapsverlof voor 13 weken

      Keuze percentage van de ambtenaar: 50%

      Keuze percentage van de ambtenaar: 70%

      Keuze percentage van de ambtenaar: 80%

      Keuze percentage van de ambtenaar:

      100%

       

      ≤ het max. schaal 2

      748,8 uur

      534,9 uur

      468 uur

      374,4 uur

      ˃ het max. van schaal 2 en ≤ het max. van

      schaal 4

      655,2 uur

      468 uur

      409,5 uur

      327,6 uur

      ˃ het maximum van salarisschaal 4

      468 uur

      334,3 uur

      292,5 uur

      234 uur

  • 3.

    Vervallen per 1 januari 2024.

  • 4.

    De ambtenaar mag tijdens het betaald ouderschapsverlof geen betaald werk verrichten. Het bestuur kan hierover aanvullende regels stellen.

  • 5.

    Vervallen per 1 januari 2024.

  • 6.

    Als uitgangspunt bij het bepalen van het percentage in het tweede lid geldt het salaris van een voltijddienstverband bij aanvang van de opname van het betaald ouderschapsverlof.

  • 7.

    Het recht op betaald ouderschapsverlof is korter dan 13 weken als het betaalde ouderschapsverlof in lid 2 wordt gecombineerd met de Wazo-uitkering geregeld in artikel 6:5b. Dan geldt de volgende rekenformule:

  •  

  • (x weken recht gedeeld door 13 weken) vermenigvuldigd met het aantal uren als aangegeven in het tweede lid.

G. Artikel 6:5:2 wordt gewijzigd per 1 juni 2023 en komt als volgt te luiden:

Artikel 6:5:2 Meerlingen

  • 1.

    Bij twee- of meerlingen bestaat voor één kind aanspraak op betaald ouderschapsverlof.

  • 2.

    De bepaling uit artikel 6:5:7 is van overeenkomstige toepassing indien, voor het tweede en de meerdere kinderen van een twee- of meerling, gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid onbetaald ouderschapsverlof te genieten.

H. Artikel 6:5:4 vervalt met ingang van 1 juni 2023;

 

I. Artikel 6:5:5 vervalt met ingang van 1 juni 2023;

 

J. Opgenomen wordt een nieuw artikel 6:5b luidende als volgt:

Artikel 6:5b Betaald ouderschapsverlof gecombineerd met Wazo -uitkering

  • 1.

    De ambtenaar die tijdens het eerste levensjaar van het kind het betaald ouderschapsverlof in artikel 6.5 combineert met het wettelijk betaald ouderschapsverlof heeft aanspraak op maximaal 9 weken van doorbetaling van zijn salaris en salaristoelage(n) voor 100%. Voor de resterende periode betaald ouderschapsverlof geldt het bepaalde in artikel 6.5.

  • 2.

    De lengte van de resterende periode betaald ouderschapsverlof, als in het eerste lid bedoeld, hangt af van het aantal opgenomen weken 100% betaald ouderschapsverlof dat de ambtenaar heeft opgenomen in het eerste levensjaar van het kind. De volgende combinaties zijn mogelijk:

     

    Ouderschapsverlof 100%

    (CAR en Wazo samen)

    Betaald ouderschapsverlof

    Totaal betaald artikel 6.5

    In het eerste levensjaar kind

    Vóór het achtste levensjaar kind

     

    9 weken = 324 uur

    4 weken = 144 uur

    13 weken = 468 uur

    8 weken = 288 uur

    5 weken = 180 uur

    13 weken = 468 uur

    7 weken = 252 uur

    6 weken = 216 uur

    13 weken = 468 uur

    6 weken = 216 uur

    7 weken = 252 uur

    13 weken = 468 uur

    5 weken = 180 uur

    8 weken = 288 uur

    13 weken = 468 uur

    4 weken = 144 uur

    9 weken = 324 uur

    13 weken = 468 uur

    3 weken = 108 uur

    10 weken = 360 uur

    13 weken = 468 uur

    2 weken = 72 uur

    11 weken = 396 uur

    13 weken = 468 uur

    1 week = 36 uur

    12 weken = 432 uur

    13 weken = 468 uur

  • 3.

    De ambtenaar kan in afwijking van het eerste en tweede lid kiezen om in het eerste levensjaar van het kind alleen gebruik te maken van het wettelijk betaald ouderschapsverlof zonder de doorbetaling van 100% van zijn salaris en salaristoelage(n). De ambtenaar heeft dan aanspraak op de wettelijke uitkering voor maximaal 9 weken en behoudt aanspraak op betaald ouderschapsverlof voor maximaal 13 weken als bedoeld in artikel 6.5.

  • 4.

    Bij twee- of meerlingen bestaat voor één kind aanspraak op 100% betaald ouderschapsverlof als bedoeld in het eerste lid.

K. Artikel 6:9 wordt gewijzigd met ingang van 1 juni 2023 en komt als volgt te luiden:

Artikel 6:9 Onbetaald verlof

  • 1.

    De ambtenaar die langer dan een jaar in dienst is van de veiligheidsregio kan het bestuur verzoeken hem onbetaald verlof te verlenen voor een periode van tenminste 1 maand en ten hoogste 18 maanden.

  • 2.

    De ambtenaar geniet in een periode van vijf jaar maximaal 18 maanden onbetaald verlof. Per jaar heeft de ambtenaar recht op maximaal één periode van onbetaald verlof.

  • 3.

    Het bestuur kan afwijken van de in het eerste en tweede lid gestelde voorwaarden.

  • 4.

    Het verzoek van de ambtenaar heeft betrekking op de volledige arbeidsduur of op een deel daarvan.

  • 5.

    De ambtenaar dient het verzoek tenminste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum in. Het bestuur stelt vast hoe het verzoek wordt ingediend.

  • 6.

    Het bestuur beslist zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek. De ambtenaar ontvangt schriftelijk bericht van de beslissing van het bestuur.

  • 7.

    Indien de ambtenaar betaalde arbeid verricht over de uren dat hij onbetaald verlof geniet, kan het bestuur het verlof intrekken.

  • 8.

    Onverminderd het zevende lid kan het onbetaalde verlof niet tussentijds worden beëindigd tenzij het bestuur en de ambtenaar hiermee instemmen.

  • 9.

    Het bestuur kent een verzoek om onbetaald verlof dat betrekking heeft op een periode direct voorafgaand aan de pensionering toe, tenzij zwaarwegende dienstbelangen zich daartegen verzetten. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt het verlof verleend voor een periode van maximaal drie jaren.

  • 10.

    Gedurende de periode van onbetaald verlof bestaat geen aanspraak op salaris, uitkeringen, tegemoetkomingen, toeslagen, toelagen en (kosten)vergoedingen. Bij deeltijd verlof wordt dit naar rato vastgesteld.

  • 11.

    Tijdens onbetaald verlof behoudt de ambtenaar de tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering opgenomen in artikel 3.25.

  • 12.

    Tijdens de eerste drie maanden van onbetaald verlof blijft het verhaal van de pensioenpremies voor de ambtenaar en werkgever gelijk aan het bedrag dat conform het Pensioenreglement verschuldigd is. Duurt het onbetaald verlof langer dan drie maanden, dan verhaalt de werkgever met ingang van de vierde maand naast het verschuldigde werknemersdeel van de premies ook het verschuldigde werkgeversdeel van de premies op de werknemer. Bij gedeeltelijk onbetaald verlof wordt het verhaal naar rato vastgesteld.

  • 13.

    Voor de toepassing van lid 12 gelden periodes van onbetaald verlof die elkaar opvolgen binnen een periode van zes weken als één periode.

  • 14.

    De duur van de vakantie van de ambtenaar die onbetaald verlof geniet wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het onbetaald verlof.

L. Artikel 6:10 komt met ingang van 1 juni 2023 te vervallen;

 

M. Opgenomen wordt per 1 juni 2023 een nieuw artikel 6:13 luidende als volgt:

Artikel 6:13 Aanspraken tijdens onbetaald Wazo -verlof

  • 1.

    Tijdens onbetaald Wazo-verlof bestaat geen aanspraak op salaris, uitkeringen, tegemoetkomingen, toeslagen, toelagen en (kosten)vergoedingen

  • 2.

    Tijdens onbetaald Wazo-verlof krijgt de ambtenaar, in afwijking van lid 1, wel de gehele tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering zoals in artikel 3.25.

  • 3.

    Tijdens onbetaald Wazo-verlof blijft het verhaal van de pensioenpremies voor de werknemer en de werkgever gelijk aan het bedrag dat conform het Pensioenreglement verschuldigd is.

  • 4.

    Artikel 6.9 geldt niet voor onbetaald Wazo-verlof.

N. Opgenomen wordt een nieuw artikel 12:4 luidende als volgt:

 

Artikel 12:4 Werkgeversbijdrage

  • 1.

    De veiligheidsregio’s betalen de vakcentrales die partij zijn in het LOAV per kalenderjaar een financiële werkgeversbijdrage via de werkorganisatie van één van de aangesloten vakcentrales.

  • 2.

    Het jaarbedrag voor de werkgeversbijdrage is gelijk aan de actuele norm van de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN), vermenigvuldigd met het aantal medewerkers met een volledig dienstverband dat op 1 januari van dat jaar een aanstelling bij de veiligheidsregio heeft. Voor medewerkers die geen volledig dienstverband hebben geldt de deeltijdfactor in de berekening van het jaarbedrag. Voor brandweervrijwilligers geldt een deeltijdfactor van 0,25.

  • 3.

    De veiligheidsregio’s verstrekken de in lid 1 genoemde werkorganisatie uiterlijk op 1 april een overzicht van het totaal aantal medewerkers op 1 januari van dat lopende kalenderjaar.

  • 4.

    De werkorganisatie stuurt uiterlijk 1 mei een factuur naar de veiligheidsregio voor het lopende kalenderjaar. De veiligheidsregio betaalt de factuur uiterlijk 1 juni.

  • 5.

    Bestaande financiële lokale bijdrageregelingen vervallen. De vakcentrales die partij zijn in het LOAV leggen geen nieuwe andere bijdrageregeling voor aan de veiligheidsregio.

  • 6.

    De vakcentrales doen uiterlijk op 1 april aan de Werkgeversvereniging Samenwerkende Veiligheidsregio’s opgave van de op 1 januari van dat jaar bij de Veiligheidsregio’s werkzame leden waarop de CAR(-UWO) van toepassing is, gesplitst naar brandweervrijwilligers en overig personeel.

  • 7.

    De vakcentrales die partij zijn in het LOAV zien af van bevoordeling van leden.

Bijlage IIa

 

Salaristabel per 2 januari 2023, nieuwe structuur.

 

periodiek

Schaal

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

0

1.897

1.938

1.985

2.038

2.094

2.226

2.485

2.829

3.128

3.365

1

1.938

2.000

2.062

2.124

2.189

2.323

2.585

2.939

3.257

3.517

2

1.983

2.061

2.140

2.211

2.284

2.419

2.686

3.049

3.385

3.668

3

2.028

2.123

2.217

2.296

2.379

2.516

2.786

3.160

3.514

3.820

4

2.072

2.184

2.295

2.383

2.474

2.613

2.886

3.270

3.643

3.972

5

2.117

2.246

2.372

2.469

2.568

2.710

2.986

3.380

3.771

4.124

6

2.162

2.307

2.450

2.555

2.663

2.806

3.087

3.492

3.901

4.275

7

2.207

2.368

2.527

2.642

2.758

2.902

3.187

3.602

4.030

4.427

8

2.252

2.430

2.605

2.728

2.853

2.999

3.288

3.712

4.158

4.579

9

2.296

2.491

2.682

2.814

2.948

3.096

3.388

3.823

4.287

4.731

10

2.341

2.553

2.760

2.900

3.042

3.193

3.488

3.933

4.416

4.882

11

2.386

2.615

2.838

2.986

3.137

3.289

3.588

4.043

4.544

5.034

 

periodiek

Schaal

10A

11

11A

12

13

14

15

16

17

18

0

3699

4010

4404

4797

5344

5670

6089

6513

7195

7964

1

3855

4172

4565

4959

5502

5861

6310

6770

7473

8263

2

4010

4333

4727

5118

5660

6053

6531

7027

7751

8561

3

4166

4495

4887

5277

5818

6243

6752

7285

8028

8860

4

4321

4656

5049

5435

5977

6435

6973

7543

8306

9158

5

4477

4818

5207

5594

6135

6626

7194

7800

8584

9457

6

4632

4980

5365

5751

6294

6818

7416

8057

8862

9755

7

4788

5140

5524

5910

6452

7009

7637

8315

9139

10054

8

4943

5298

5682

6068

6611

7201

7858

8572

9417

10352

9

5097

5457

5840

6227

6768

7391

8079

8830

9695

10651

10

5249

5615

5999

6385

6927

7583

8300

9087

9972

10949

11

5402

5773

6157

6544

7085

7774

8521

9345

10250

11248

 

Bijlage IIb

 

Vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij veiligheidsregio’s per 2 januari 2023

 

Jaarvergoeding

uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

uurbedrag voor langdurig aanwezigheid

1. Aspirant manschap

423

13,06

24,43

16,27

2. Manschap met maximaal 1 specialisatie (Chauffeur, Voertuigbediener, Gaspakdrager, Brandweerduiker of Verkenner gevaarlijke stoffen)

423

15,01

28,23

18,80

3. Duikploegleider, of Manschap met 2 of meer specialisaties uit categorie 2, of langer dan 5 jaar Manschap in categorie 2

423

16,65

31,23

20,82

4. Bevelvoerder

634

20,88

39,23

26,14

5. Officier van dienst

4.998

0,00

49,98

0,00

6. Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

7.179

0,00

71,79

0,00

7. Commandant van dienst

10.678

0,00

80,11

0,00

 

Bijlage IIc

 

Gebruteerde vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij veiligheidsregio’s per 2 januari 2023

 

jaarvergoeding

uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

uurbedrag voor langdurig aanwezigheid

1. Aspirant manschap

427

13,24

24,84

16,53

2. Manschap met maximaal 1 specialisatie (Chauffeur, Voertuigbediener, Gaspakdrager, Brandweerduiker of Verkenner gevaarlijke stoffen)

427

15,08

28,79

19,18

3. Duikploegleider, of Manschap met 2 of meer specialisaties uit categorie 2, of langer dan 5 jaar Manschap in categorie 2

427

16,72

31,73

21,16

4. Bevelvoerder

646

20,92

39,82

26,54

5. Officier van dienst

5.093

0,00

50,93

0,00

6. Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

7.308

0,00

73,08

0,00

7. Commandant van dienst

10.880

0,00

81,54

0,00

 

Bijlage 2 Tabel doorbetalingspercentages ouderschapsverlof (m.i.v. 1 januari 2024)

 

Salaristabel per 2 januari 2023, nieuwe structuur

 

 

Aldus besloten door het Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland in de vergadering van 28 juni 2023

namens deze,

voorzitter,

J. Hamming

secretaris,

S. van den Broek

Naar boven