Bij een hoogwatersituatie of mogelijke dijkdoorbraak waarbij gebieden worden bedreigd, dient rekening te worden gehouden met een mogelijke evacuatie van verschillende gebieden. Deze paragraaf beschrijft kaders, handelingsperspectief en het proces waarmee rekening moet worden gehouden.
6.4.1 Evacuatiestrategie
In de beide Limburgse veiligheidsregio’s is een generiek evacuatieplan beschikbaar. De hoogwatercrisis van 2021 heeft echter aangetoond dat er behoefte is aan een specifiek plan voor de uitvoering van evacuaties bij hoogwaterscenario’s, een evacuatiestrategie hoogwater. Om tot één provinciale evacuatiestrategie te komen is lokale kennis, ervaring en input van gemeenten noodzakelijk. Om uniformiteit te bewerkstelligen in de gemeentelijke uitwerkingen is een handreiking met een bijbehorend invulformat opgesteld waaraan gemeenten lokaal uitvoering kunnen geven . Deze documenten bieden gemeenten handvatten en voldoende vrijheid om invulling te geven aan een evacuatiestrategie passend bij de heersende ‘couleur locale’.
6.4.2 Het te evacueren gebied bepalen
Zodra bekend is dat een gebied (mogelijk) moet worden geëvacueerd, is de eerste stap het inzichtelijk maken van de omvang van het gebied en welke waterhoogte daar verwacht wordt.
Voor het inzichtelijk maken van mogelijk te overstromen binnen- en buitendijkse gebieden zijn op basis van diverse ‘standaard golven’ (afvoerscenario’s) reeds overstromingskaarten met inundatiegebieden ontwikkeld door Rijkswaterstaat. Deze inundatiekaarten zijn beschikbaar in LCMS.
Daarnaast kan het ook nodig zijn om bij meer specifieke situaties en omstandigheden, zoals een dreigende dijkdoorbraak, de mogelijke overstromingen en effecten in beeld te brengen. Rijkswaterstaat levert hiervoor de gebruikelijke afvoerverwachting aan via de hoogwaterberichtgeving, op basis waarvan Waterschap Limburg deze mogelijke overstromingen en effecten meer specifiek in beeld kan brengen. Hierbij dient, ook afhankelijk van de situatie en complexiteit, rekening te worden gehouden met de nodige rekentijd. Bij de berekening dient immers rekening te worden gehouden met weersomstandigheden, het verloop van de afvoer, de waterstand en de duur van het hoogwater. Een precieze radius berekenen van de impact van de doorbraak is in een acute situatie daarom mogelijk niet haalbaar. Voor een snelle inschatting kan daarom gebruik worden gemaakt van hoogwaterkaarten die naar aanleiding van de impactanalyse in 2018/2019 zijn ontwikkeld, die per afvoerscenario van de Maas weergeven wat het maximaal te overstromen gebied is bij falen van een dijkring. Het is echter van groot belang om deze gegevens, net als de berekeningen en inundatiekaarten en -filmpjes, te laten duiden door de aanwezige liaisons van de waterpartners.
Om een situatie van een acute dijkdoorbraak te voorkomen lopen er op verschillende gezette tijden dijkwachten door het gebied om de primaire waterkeringen te controleren. Bij verwachte grote problemen worden deze vroegtijdig herkend en kan al worden begonnen met herstelwerkzaamheden en een berekening en de daaruit voortkomende maatregelen.
Vervolgens dient door het ROT in kaart te worden gebracht welke kwetsbare objecten in het bedreigde gebied liggen en welke gevolgen kunnen optreden bij een dijkdoorbraak of door de hoogwatergolf. Bij deze objecten valt te denken aan:
• Locaties met verminderd zelfredzamen, zoals ziekenhuizen, huisartsenposten- en praktijken, ambulanceposten, verpleeg- en verzorghuizen, kinderdagverblijven en gebouwen met functies in openbare orde en veiligheid;
- •
Agrarische bedrijven met vee;
- •
Industrie (aanwezigheid gevaarlijke stoffen);
- •
- •
- •
Verkeersroutes en doorgaande wegen;
- •
- •
- •
- •
Drinkwatervoorzieningen / waterinnamepunten.
6.4.3 Noodmaatregelen en tijdsfactor
Bij een acute ramp of ernstige vrees daarvoor, waarbij bewoners of burgers ernstig gevaar lopen en waar de reguliere bevoegdheden niet het gewenste effect hebben, kan de burgemeester van de desbetreffende gemeente of, in geval van een GRIP 4-situatie de voorzitter van de veiligheidsregio, gebruik maken van noodbevoegdheden (noodbevel dan wel noodverordening). Om een evacuatie in goede banen te kunnen leiden is het vroegtijdig opstellen van een noodverordening dan wel noodbevel noodzakelijk. De indicatie voor het opstellen hiervan is een te verwachten overstroming of dijkdoorbraak. De burgemeester c.q. voorzitter veiligheidsregio bedient zich van het advies van de Algemeen Commandant Politie (ACP) en het Openbaar Ministerie omtrent de concepttekst van de noodverordening / noodbevel.
Bij een evacuatie zijn de gemeente en politie de handhavende partij om mensen te vragen, dan wel te sommeren om weg te gaan en om te kijken of er nog achterblijvers zijn. Een belangrijk aspect is om te vermelden hoe de handhavende partij dient om te gaan met weigeraars. De ACP adviseert omtrent de noodzaak van extra juridische kaders ten behoeve van de politionele handhaving van de openbare orde en rechtsorde en stemt af met het Openbaar Ministerie. Voor de uitvoering c.q. handhaafbaarheid van deze extra bevoegdheden is het van belang dat er eenduidige bepalingen worden opgenomen.
Bij het afroepen van een noodverordening of noodbevel ter evacuatie, dient rekening gehouden te worden met de tijdsfactor. Tot het daadwerkelijk ontruimd zijn van het betreffende gebied zit namelijk een geruime tijdsduur, afhankelijk van de grootte van het te ontruimen gebied. Ook mogelijke complicerende factoren, bijvoorbeeld de aanwezigheid van veel kwetsbare objecten, kan de evacuatie bemoeilijken. Laatstgenoemde is een belangrijk aandachtspunt voor zowel het ROT als het RBT, omdat een beslissing om te evacueren hierdoor sneller zal moeten worden genomen. Het vroegtijdig benoemen van een mogelijke beslissing tot evacuatie kan leiden tot ‘vrijwillige evacuatie’, wat zorgt voor verlichting in het aantal te ontruimen personen. Crisiscommunicatie speelt hierin een cruciale rol. Het betrekken van de liaisons van Rijkswaterstaat voor de afvoerverwachtingen en Waterschap Limburg voor de standzekerheid van de waterkering en eventuele duiding van een mogelijke overstroming op basis van beschikbare overstromingskaarten of aanvullende berekeningen, is van belang om tijdig te kunnen bepalen wanneer evacuatie noodzakelijk is en wanneer deze opgestart moet zijn.
6.4.4 Evacuatie van verminderd zelfredzamen
Voor de inventarisatie van zorgbehoeftigen of inwoners die afhankelijk zijn van een goede stroomvoorziening is veel tijd vereist (huisartsen en thuiszorgorganisaties als een beademingsdienst en het dialysecentrum spelen hierbij een belangrijke rol). In weekenden kan een dergelijke inventarisatie problematisch zijn. Een tijdige berekening van de effecten van een dijkdoorbraak is daarom van cruciaal belang voor de GHOR. Indien mogelijk moeten GHOR-acties 24 uur van tevoren worden ingezet. Het inzetten op communicatie rond vrijwillige evacuatie is een actie die, bij verwachting van overstroming, wordt opgestart in samenspraak met crisiscommunicatie en de GHOR in verband met de aanwezigheid van zorgbehoeftige personen.
Bij te verwachten extreem hoge waterstanden moet vroegtijdig contact worden opgenomen met locaties waar zich verminderd en niet- zelfredzame personen bevinden. Naast de impact van het mogelijk moeten evacueren van de verminderd- en niet-zelfredzame personen, heeft hoogwater ook betrekking op de bereikbaarheid van de ziekenhuizen en woon- en zorginstellingen. Ondanks de verbeteringen van de waterkeringen, waardoor het water deze ziekenhuizen en woon- en zorginstellingen pas bij extreem hoge waterstanden zou kunnen bereiken, is het vroegtijdig opstarten van communicatie met deze partijen noodzakelijk, juist omdat er bij extreme waterstanden achtereenvolgens meerdere probleemgebieden zullen ontstaan. De GHOR heeft een belangrijke functie in de communicatie met ziekenhuizen en woon- en zorginstellingen zodat zij vroegtijdig op de hoogte zijn. Voor de verdeling van taken tussen de GHOR en Bevolkingszorg is binnen de VRZL een werkkaart beschikbaar, zie bijlagen).
6.4.5 Evenementen
Naast de aanwezigheid van de gebruikelijke inwoners in een gebied, dient ook rekening te worden gehouden met grote groepen personen, welke aanwezig zouden kunnen zijn bij evenementen en op evenementenlocaties (zoals het MECC). De druk op de hulpdiensten kan in de evacuatiefase worden verminderd door deze evenementen vroegtijdig af te gelasten, aangezien hierdoor het aantal te evacueren personen afneemt. Hiervoor is het van groot belang dat, zodra zeer hoge waterstanden worden verwacht, evenementen die mogelijk impact gaan ondervinden snel inzichtelijk worden gemaakt. Deze inventarisatie wordt uitgevoerd door de sectie bevolkingszorg en de resultaten ervan worden door de IMROT in LCMS verwerkt.
6.4.6 Evacuatie van vee
De zorgplicht voor dieren, levend in de natuurlijke omgeving ligt bij de natuurorganisaties. De zorgplicht van landbouwdieren (vee) ligt primair bij de veehouder. De veehouder is zelf verantwoordelijk voor het evacueren van vee. De lokale overheid houdt hier in de planvorming rekening mee conform het nationaal crisisplan hoogwater en overstromingen. De “Leidraad voor het evacueren van vee” van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat beschrijft de taken en bevoegdheden van de betrokken partijen. Indien agrarische bedrijven met vee worden bedreigd, dient de evacuatie van vee te worden voorbereid. Dit is onmogelijk zonder intensieve samenwerking met de agrarische sector. Het vroegtijdig informeren van liaisons van de agrarische sector is van belang omdat enkele veehouderijen al in een vroegtijdig stadium overlast zouden kunnen ondervinden van hoogwater. Per scenario zijn er afspraken gemaakt ten aanzien van het informeren van de LLTB als Limburgse afgevaardigde voor de land- en tuinbouwsector door de IMROT (zie hoofdstukken 3 en 4).
6.4.7 Opschorten wegwerkzaamheden
In geval van een evacuatie van grotere gebieden dienen afvoerroutes beschikbaar te zijn voor vertrekkend verkeer. Het is daarom raadzaam om vanuit de sectie Informatiemanagement en/of Bevolkingszorg bij Rijkswaterstaat, de provincie Limburg en de evacuatiegemeente(n) na te gaan of er wegwerkzaamheden zijn aan belangrijke verkeersaders in het gebied. Indien noodzakelijk geacht kan de voorzitter veiligheidsregio aan de betreffende verkeersverantwoordelijke organisatie het verzoek doen om de wegwerkzaamheden op te schorten.
6.4.8 Handhaving openbare orde en rechtsorde in geëvacueerd gebied
De politie is procesverantwoordelijke voor de handhaving van de openbare orde- en rechtsorde. Dit gebeurt door het geëvacueerde gebied zoveel mogelijk in samenwerking met ketenpartners af te zetten en af te schermen en op te treden bij incidenten en calamiteiten.
Daar waar er zich bijzondere of vitale objecten in het geëvacueerde gebied bevinden en waar buiten het risico van hoogwater een dreiging op rust, kan het noodzakelijk zijn om aanvullende maatregelen te treffen vanuit het stelsel bewaken en beveiligen.
6.4.9 Hersteltijd en terugkeer
Zodra de hoogwatergolf de gemeente is gepasseerd zullen geëvacueerde inwoners zo snel mogelijk willen terugkeren naar hun woning. De hersteltijd na een overstroming is afhankelijk van allerlei factoren. Denk aan:
- •
De omvang van de overstroming;
- •
De veiligheid in het overstroomde gebied;
- •
Beschikbaarheid van mensen en materiaal;
- •
Het watervrij zijn van het gebied;
- •
Het functioneren van vitale infrastructuur;
- •
Het herstel van sociale structuren (scholen, openbaar vervoer, winkels)
Het ROT coördineert de (gefaseerde) terugkeer van inwoners uit ontruimd gebied. Hierbij is het van belang om pas over te gaan tot terugkeer als het waterschap aangeeft dat dit veilig kan. Na het passeren van de hoogwatergolf zullen dijkinspecteurs van het waterschap inspecties gaan uitvoeren. Pas na inspectie waarbij geen bijzonderheden zijn aangetoond, kunnen gebieden weer worden vrijgegeven.