Toelichting
Algemeen
Bij de vrijlating van giften wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften van instellingen en giften van personen. Door de giften niet volledig in aanmerking te nemen wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Uitgangspunt is dat kerkelijk en particulier initiatief zoveel mogelijk wordt gerespecteerd.
Gezien het minimumbehoeftenkarakter van de bijstand kan de vrijlating niet onbeperkt zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het in de rede ligt om de gift in aanmerking te nemen voor zover cumulatie daarvan met de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is.
Bij de beoordeling of een betaling als een gift kan worden beschouwd is doorslaggevend of de betaling een onverplicht karakter draagt. Betalingen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten kunnen om die reden dan ook niet aangemerkt worden als giften. In beginsel is de belanghebbende verplicht giften te melden. Uit oogpunt van beperking van de administratieve lasten is in de beleidsregels aangegeven wanneer de melding achterwege kan blijven.
De beleidsregels maken helder welke giften niet tot de middelen worden gerekend. Het omgekeerde is niet het geval. Van de giften die binnen het kader van dit model niet vallen onder de giften die “vrij” zijn, mag niet automatisch worden genomen dat deze wel een middel zijn dat in aanmerking moet worden genomen. Het Dagelijks Bestuur van de ISD Bollenstreek zal ten aanzien van deze giften altijd nog een specifieke afweging moeten maken of de gift niettemin uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Spreekt voor zich.
Artikel 2
Eerste lid: Een gift is in het algemeen een betaling, maar kan ook in natura worden verstrekt. Te denken valt o.a. aan tegoedbonnen, cash geld, maar dus ook: een tas boodschappen of kleding. Er wordt hierin geen onderscheid gemaakt in giften van instellingen of giften van personen. Een betaling als gift moet altijd een onverplicht karakter hebben; er moet niet iets (een verplichting of wederdienst) tegenover staan.
Door het onverplicht karakter is er voldoende reden om onverplichte verstrekkingen van werkgevers aan werknemers buiten beschouwing te laten. Te denken valt bijvoorbeeld aan een kerstpakket, tegoedbonnen of een bedrag met de kerst etc. Verstrekkingen van de voedselbank, speelgoedbank en de kledingbank worden niet als middel aangemerkt. Bij dergelijke charitatieve instellingen wordt gedacht aan bijvoorbeeld kerken.
Giften voor kosten waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is worden niet gerekend tot de middelen waarmee bij de bijstand rekening wordt gehouden. Dit is ook het geval als de bijzondere bijstand een tot een bepaald bedrag de kosten vergoedt en de gift hoger is. Als er geen bijzondere bijstand mogelijk is maar de kosten zijn wel noodzakelijk, kan de gift eveneens vrijgelaten worden als deze de levensstandaard niet verhoogt. Als de gift bestemd is voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan dan wel ter vrije besteding is, geldt dit artikel niet.
Er wordt telkens gerekend over een periode van 12 maanden teruggerekend van de peildatum (referteperiode). De peildatum is het moment van controleren (aanvraag/heronderzoek). Het gaat hier om de bijstandsuitkering / dan wel bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand wordt voor maximaal een jaar toegekend dus dit loopt synchroon met elkaar. Als er sprake is van een kortere periode dan 12 maanden, wordt rekening gehouden met een bedrag van € 100,- per maand. Dit is in evenredigheid met het maximum bedrag over een periode van 12 maanden. (Voorbeeld: bij een periode van 8 maanden, wordt rekening gehouden met een maximum van € 800,-).
Tweede lid: De inlichtingenplicht is niet van toepassing voor giften tot genoemd bedrag gedurende de referteperiode. De klant is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van de ontvangen giften (in natura). Bij giften (in natura) boven het vastgestelde bedrag geldt wel de inlichtingenplicht.
Derde lid: Voor de uitvoering van deze beleidsregels gelden de “vrijlatingen” niet per persoon. Dit houdt in dat voor een alleenstaande ouder en gehuwden (en daarmee gelijkgestelden) dezelfde vrijlating van toepassing is als voor een alleenstaande. Hierbij geldt ook dat de klant is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van de ontvangen giften (in natura). Bij giften (in natura) boven het vastgestelde bedrag geldt wel de inlichtingenplicht.
Vierde lid: Het deel van de gift dat de “vrijlating” overstijgt, wordt beoordeeld in het kader van de middelentoets (vermogen of inkomen). opgeteld bij het vastgestelde vermogen.
Artikel 3
De Participatiewet biedt maar beperkte mogelijkheden tot bijstandsverlening in schulden. Het hebben van problematische schulden is in algemene zin een belemmering in het sociaal functioneren. Als familie hierin de bijstandsgerechtigde tegemoet wil komen worden deze bedragen in beginsel niet als middel in aanmerking genomen. Het gaat hier wel om de (problematische) schulden vóór de start bijstandsuitkering. Ook moet aangetoond worden dat de gift is gebruikt ter aflossing van de schuld.
Artikel 4 en 5
Artikelen spreken voor zich.