Beleidsregel giften Participatiewet GR Ferm Werk

Het dagelijks bestuur van Ferm Werk,

 

gelet op artikel 31 van de Participatiewet

 

besluit vast te stellen de navolgende

 

Beleidsregel giften

 

 

 

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: de Participatiewet;

  • b.

    Het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Ferm Werk

  • c.

    Gift: een ontvangst in geld of natura; die de verstrekker onverplicht heeft gegeven en waar de klant niets voor hoeft terug te doen en die de klant ook niet terug hoeft te betalen.

 

Artikel 2 Vrijlating van giften

  • 1.

    Een gift in geld of natura, als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder m, van de wet, wordt in beginsel niet tot de middelen gerekend tot een maximum bedrag per kalenderjaar van € 1.200,00.

  • 2.

    De vrijlating geldt voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en echtparen/samenwonende, per uitkering en niet per uitkeringsgerechtigde. Een echtpaar heeft gezamenlijk recht op vrijlating tot € 1.200,- per jaar, niet per persoon;

  • 3.

    Een gift of giften die het vrij te laten bedrag zoals bepaald in lid 1, overstijgen, worden tot de middelen gerekend in de maand waarin de gift is ontvangen. Is dit meerdere bedrag zo hoog dat het niet volledig in mindering kan worden gebracht op de maanduitkering, dan wordt het resterende bedrag tot het vermogen gerekend;

  • 4.

    Bij een gift in natura bepaalt het dagelijks bestuur wat de waarde in geld is en of dit tot de middelen gerekend wordt;

  • 5.

    Voor alle giften die een belanghebbende ontvangt geldt de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17 van de wet.

 

Artikel 3 Giften met een specifieke bestemming

  • 1.

    Indien sprake is van giften voor een specifiek bijzondere bestemming dan wordt onderzocht of deze gift in het individuele geval niet gerekend wordt tot de middelen als bedoeld in artikel 31 Participatieweten en dus niet mee telt voor de vrijlating van giften als bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels. Dit geldt in elk geval als

  • a.

    belanghebbende, indien de gift niet was ontvangen, voor deze kosten aanspraak zou kunnen maken op bijzondere bijstand;

  • b.

    belanghebbende de gift daadwerkelijk besteed aan scholing en opleiding, waaronder het behalen van het rijbewijs;

  • c.

    belanghebbende de gift daadwerkelijk besteed aan het aflossen van betalingsachterstanden voor huur, energielasten, zorgverzekering of ter beschikking wordt gesteld van een schuldhulpverleningstraject

  • 2.

    In overige situaties beslist het dagelijks bestuur of de bestemming van de gift te verenigen is met de uitkering.

  • 3.

    Verstrekkingen van de voedselbank, kledingbank, speelgoedbank en andere soortgelijke organisaties worden niet tot de middelen gerekend. Voor deze giften geldt ook geen meldingsplicht.

Artikel 4 Hardheidsclausule

In bijzondere situaties kan het dagelijks bestuur afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 5. Inwerkingtreding en Citeertitel

  •  

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet’.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juli 2023 en vervallen op het moment dat de vrijlating van giften in de Participatiewet wordt opgenomen.

 

Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van Ferm Werk gehouden op 20 april 2023.

J. J. Rozendaal G.A.G. Eggermont

voorzitter secretaris

Naar boven