Wijzigingsbesluit Besluit gegevensverstrekking GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT,

 

Gelet op het verzoek van de provincie van 12 maart 2021 met zaaknummer 2021-03439, Artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 20 van de Gemeenschappelijke Regeling GBLT;

 

Besluit;

Artikel I  

Het Besluit gegevensverstrekking GBLT wordt als volgt gewijzigd:

 

A. Het huidige onderdeel a. [ gereserveerd ] van artikel 6 komt te luiden:

 

  • a.

    Aan de provincieambtenaar, belast met de heffing van provinciale belastingen van de provincie Gelderland; gegevens over grondwateronttrekkingen >100.000 m3 ten behoeve van de grondwaterheffing van de provincie Gelderland.

Artikel II  

Dit onderdeel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van 15 maart 2023.

Het dagelijks bestuur van GBLT,

R.A.C. de Haan

Directeur

B.J. van Vreeswijk

Voorzitter

Toelichting  

Artikel 1, onderdeel A

 

  • 1.

    Inleiding

Deze regeling wijzigt het Besluit gegevensverstrekking GBLT, om een grondslag voor het doorbreken van de geheimhoudingsplicht te creëren voor het verstrekken van fiscale gegevens omtrent grondwateronttrekkingen >100.000 m3 ten behoeve van de grondwaterheffing door de ambtenaar belast met de heffing van de provincie Gelderland.

 

  • 2.

    Bekendmaking noodzakelijk voor goede vervulling van een publiekrechtelijke taak.

Het is op grond van artikel 67, lid 1, Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) verboden om fiscale gegevens verder bekend te maken. Uit artikel 67, lid 2, onderdeel b, Awr volgt dat de geheimhoudingsplicht niet geldt indien het dagelijks bestuur van GBLT bepaalt dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan.

 

  • 2.1.

    Publiekrechtelijke taak

De provinciale grondwatertaken kunnen op grond van artikel 7.7 Waterwet worden gefinancierd uit de provinciale grondwaterheffing. Provinciale staten kunnen besluiten tot het invoeren van een grondwaterheffing door het vaststellen van een belastingverordening. De noodzaak voor bekendmaking van gegevens over grondwateronttrekkingen is gelegen in deze publiekrechtelijke taak.

 

  • 2.2.

    Noodzakelijkheidscriterium

Voor zowel de zuiverings- en verontreinigingsheffing geheven door het waterschap als de grondwaterheffing geheven door de provincie Gelderland zijn gegevens omtrent de hoeveelheid onttrokken grondwater noodzakelijk. In de praktijk blijkt de provincieambtenaar belast met de heffing niet altijd te beschikken over dezelfde gegevens als waarover de ambtenaar belast met de heffing van GBLT beschikt, waardoor het risico bestaat dat in die gevallen belastingheffing door de provincieambtenaar belast met de heffing achterwege blijft. Hoe dit komt licht de provincieambtenaar belast met de heffing in zijn verzoek als volgt toe:

 

“De Provincie is verantwoordelijk voor de grondwaterheffing. Dit is een heffing op het onttrekken van grondwater. Volgens onze verordening brengen wij hiervoor kosten in rekening vanaf 100.000 m3. Sinds de invoering van de Waterwet (2009) zijn er hierbij twee bevoegde gezagen: het waterschap en de provincie. In grove lijnen komt het erop neer dat de provincie verantwoordelijk is voor de vergunningen groter-dan 150.000 m3 en de waterschappen voor de kleinere vergunningen. Hierbij doet zich het feit voor dat ten behoeve van de grondwaterheffing onttrekkingen groter dan 100.000 m3 -maar niet vergunningplichtig via de provincie- door ons bij de waterschappen worden opgevraagd. Echter bij een specifieke zaak kwam naar boven dat een bedrijf bij u aangifte gedaan had voor de zuiveringsheffing. Dit bedrijf had daarbij de verwachting dat, ten behoeve van de grondwaterheffing, dit bij de provincie bekend zou zijn. De hoeveelheden ingenomen bronwater van dat bedrijf zijn ook niet bekend bij het Waterschap. De Waterschappen hebben deze werkzaamheden namelijk aan u overgedragen en hebben daardoor geen zicht op de afrekeningen die door u gedaan worden.”

 

De geheimhoudingsplicht kan worden doorbroken mits voldaan wordt aan onder meer het noodzakelijkheidscriterium. Dit wordt verder ingevuld aan de hand van beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.

 

Het zwaarwegende algemene belang om fiscale gegevens uit te wisselen is voor beide bestuursorganen gelegen in de volledige en juiste belastingheffing. Het uitwisselen van gegevens draagt hier in positieve zin aan bij.

 

Uit het hiervoor geciteerde toelichting van de provincieambtenaar belast met de heffing blijkt dat het niet altijd lukt om alle noodzakelijke gegevens te verkrijgen via bestaande informatiebronnen, zoals de afdelingen vergunningverlening. Verder geldt dat artikel 48, lid 1 Awr niet van toepassing is op de heffing van waterschaps- en provinciale heffingen, zodat de heffingsambtenaren over en weer niet verplicht zijn gegevens en inlichtingen als bedoeld in artikel 47 Awr te verstrekken. Dit betekent dat de fiscale gegevens redelijkerwijs niet op een voor de belastingplichtige minder nadelige wijze kunnen verkregen dan na doorbreking van de fiscale geheimhoudingsplicht.

 

Het doel waarvoor de ambtenaar belast met de heffing van GBLT gegevens omtrent grondwateronttrekkingen verkrijgt is nauw verwant aan het doel waarvoor deze gegevens verstrekt worden aan de provincieambtenaar belast met de heffing. Het doeleinde blijft namelijk het heffen van belasting. Dit betekent ook dat de geheimhoudingsplicht uit artikel 67 Awr van toepassing blijft zodra de provincieambtenaar belast met de heffing deze gegevens ontvangt. Het gevolg van het doorbreken van de geheimhoudingsplicht voor de belastingplichtige blijft beperkt tot het betalen van de belasting die hij verschuldigd is. Het doorbreken van de geheimhoudingsplicht wordt gelet op voorgaande evenredig geacht aan het beoogde doel.

 

De ambtenaar belast met de heffing van GBLT verstrekt niet meer gegevens dan noodzakelijk. Het blijft beperkt tot de naam en adresgegevens van de belastingplichtige en de hoeveelheid ingenomen grondwater van uitsluitend belastingplichtigen met een onttrekking > 100.000 m3.

 

  • 3.

    Gegevensbescherming

De belastingplichtigen die het betreft zijn meestal niet-natuurlijke personen, waardoor de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in die gevallen niet van toepassing is.

 

In de gevallen dat de AVG wel van toepassing is, achtten wij deze regeling daarmee in overeenstemming.

 

De AVG sluit verdere verwerking van persoonsgegevens niet uit, mits dit niet onverenigbaar is met de oorspronkelijke verwerkingsdoeleinden. Dat de verdere verwerking verenigbaar is komt tot uitdrukking in de uitwerking van het noodzakelijkheidscriterium in het vorige onderdeel. De geheimhoudingsplicht uit artikel 67 Awr staat hier niet aan in de weg (overweging 50 AVG). Dit vanwege de in het tweede lid, onderdeel b, van de Awr geboden mogelijkheid voor het dagelijks bestuur om te bepalen dat de geheimhoudingsplicht niet geldt als bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak.

 

  • 4.

    Belang van de geheimhoudingsplicht bij uitvoering belastingwet door GBLT

Een van de belangen die de geheimhoudingplicht dient is dat de belastingplichtige niet weerhouden wordt om gegevens en inlichtingen te verstrekken uit vrees dat zijn informatie bij derden terecht kan komen. Dit belang dient daarom altijd in ogenschouw genomen te worden.

 

Omdat de gegevens verkregen zijn van de belastingplichtige ten behoeve van de belastingheffing en worden uitgewisseld ten behoeve van de belastingheffing is het niet de verwachting dat deze regeling invloed heeft op de bereidheid van de belastingplichtigen om in de toekomst gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de ambtenaar belast met de heffing van GBLT.

 

  • 5.

    Gevolgen voor de uitvoering

De uitvoeringsconsequenties zijn beperkt omdat het een gering aantal belastingplichtigen betreft. Namens de ambtenaar belast met de heffing van GBLT zijn reeds afspraken gemaakt hoe praktisch invulling aan de regeling gegeven kan worden.

Naar boven