Wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de Veiligheidsregio Haaglanden

Verordening van het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Haaglanden houdende een wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Haaglanden;

 

overwegende:

dat op grond van de statuten van de WVSV, Veiligheidsregio’s gehouden zijn uitvoering te geven aan de in het LOAV overeengekomen CAR-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan;

dat de CAR geen cao is in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren;

 

gelet op artikel 24 van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016 waarin is bepaald dat het Bestuur een rechtspositieregeling vaststelt die ontleend is aan de CAR/UWO;

 

mede gelet op de volgende voorstellen van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden tot aanpassing van de CAR:

 

7 oktober 2022 met als kenmerk Lbr. 22/11 LAOV 22/06;

 

mede gelet op het bepaalde in artikelen 12:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Haaglanden;

 

B E S L U I T:

 

  • I.

    de Arbeidsvoorwaardenregeling van de Veiligheidsregio Haaglanden als volgt te wijzigen.

Artikel 1  

Het tweede lid van artikel 9f:3 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

“De uittredeleeftijd is afhankelijk van het aantal dienstjaren in een bezwarende functie bedoeld in artikel 9b:2 onder c op 1 januari 2006 en bedraagt bij:

  • a.

    20 dienstjaren of meer: 56 jaar;

  • b.

    15 tot 20 dienstjaren: 57 jaar;

  • c.

    10 tot 15 dienstjaren: 58 jaar;

  • d.

    5 tot 10 dienstjaren: 59 jaar;

  • e.

    0 tot 5 dienstjaren: 59 jaar;

tenzij de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 9f:5, artikel 9:f:6 of artikel 6:3a.”.

Artikel 2  

Na het vierde lid van artikel 9f:5 worden een lid 4a, 4b en 4c opgenomen luidende:

 

  • "4a.

    Maakt de medewerker gebruik van verlof als bedoeld in artikel 6:3a dan verschuift de uittredeleeftijd met de duur van dit spaarverlof ook als dit leidt tot overschrijding van de leeftijd van 59 jaar. De medewerker behorende tot het cohort 5 tot 10 dienstjaren kan het spaarverlof niet inzetten direct voorafgaand aan de periode bedoeld in artikel 9f:3, vierde lid (50/90%); dit kan wel na deze periode.

  • 4b.

    De omvang van het spaarverlof en het volledig buitengewoon verlof van de medewerker leidt niet tot een periode buitengewoon verlof gelegen op of na de AOW-leeftijd van de medewerker.

  • 4c.

    Aanpassing van de duur van het vastgestelde spaarverlof of de periode buitengewoon verlof vindt niet plaats bij niet voorziene verlaging van de AOW-leeftijd.”.

Artikel 3  

Aan artikel 9f:8 wordt een derde lid opgenomen luidende:

“Bij ziekte tijdens de periode van het opnemen van spaarverlof voorafgaand aan de buitengewoon verlofperiode stopt de opname van het spaarverlof de dag na de ziekmelding en start op deze datum de periode van volledig buitengewoon verlof (art. 9f:3, derde lid). Uitbetaling van resterend spaarverlof aan de medewerker geschiedt via de loonbetaling voorafgaand aan de periode van volledig buitengewoon verlof.”.

 

  • II.

    De aldus gewijzigde tekst wordt opgenomen in het Blad gemeenschappelijke regelingen van de Veiligheidsregio Haaglanden.

  • III.

    De genoemde artikelen onder I. treden in werking met ingang van 1 januari 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 13 januari 2023

Jan van Zanen

Voorzitter

Esther Lieben

secretaris

Naar boven