Blad gemeenschappelijke regeling van Veiligheidsregio Flevoland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veiligheidsregio Flevoland | Blad gemeenschappelijke regeling 2023, 224 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veiligheidsregio Flevoland | Blad gemeenschappelijke regeling 2023, 224 | beleidsregel |
Nota activabeleid Veiligheidsregio Flevoland 2014
Vaste activa hebben als kenmerk dat deze door de huishouding voor langere periode gebruikt worden bij het realiseren van hun doelen danwel taken. De uitgaven die gepaard gaan met de aanschaf van activa worden dan ook niet in één jaar ten laste van de exploitatie gebracht, maar geactiveerd.
Jaarlijks wordt ten laste van de exploitatie de waardevermindering van het actief tot uitdrukking gebracht middels afschrijvingen. De afschrijving representeert in feite het nut dat verloren is gegaan door het gebruik van het actief gedurende het jaar.
Het activabeleid heeft een grote invloed op de jaarlijkse exploitatie en de vermogenspositie van de Veiligheidsregio Flevoland (VRF). Artikel 212 van de gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevatten de voorschriften voor waardering en afschrijving van activa.
Omdat de doorontwikkeling van het BBV daartoe aanleiding geeft bieden wij u thans een nieuw voorstel inzake het activabeleid aan.
Deze nota dient als instrument voor het eenduidig behandelen van VRF investeringen. De nota bakent de formele kaders af waarbinnen het Dagelijks bestuur dient te handelen met investeringen en afschrijvingen en vervult een ondersteunende rol bij de begroting en jaarrekening.
Verder wordt met deze nota voldaan aan artikel 8 van de verordening ex artikel 212 Gemeentewet (financiële verordening). Dit artikel bepaald dat het dagelijks bestuur een nota activabeleid aanbiedt. De nota vormt de basis voor het te voeren activabeleid.
De belangrijkste doelstellingen van deze nota zijn.
Het BBV schrijft voor dat bij VRF een stelsel van baten en lasten wordt gehanteerd. Ten laste van de exploitatie van een bepaald boekjaar mogen dus slechts uitgaven gebracht worden die op dat jaar betrekking hebben. Daarom moeten uitgaven voor zaken met een meerjarig nut in beginsel geactiveerd worden en op de balans tot uitdrukking komen.
Bij activering draait het om de vraag:
De vaste activa worden op basis van het BBV (artikel 33) onderverdeeld in vier categorieën, die elk weer verder onderverdeeld worden. Deze onderverdeling moet in de balans tot uitdrukking komen:
3.2.a Materiële vaste activa met een economisch nut;
3.2.b Materiële vaste activa met maatschappelijk nut;
3.1 Immateriële vaste activa (artikel 34 en artikel 60 BBV)
Hieronder vallen de volgende investeringen:
3.2.a Materiële vast activa: investeringen met een economisch nut (artikel 35-1a en 59-1 en 2 BBV)
Hieronder worden verstaan investeringen die verhandelbaar zijn en/of kunnen bijdragen aan het genereren van middelen.
3.2.b Materiële vaste activa: investeringen met maatschappelijk nut (artikel 35-1 b en 59-4 BBV)
3.3 Financiële vaste activa (artikel 36 BBV)
Behalve bij het laatste punt moeten de bovengenoemde zaken, gezien de aard daarvan, altijd worden geactiveerd.
Als het om subsidies van derden gaat mogen deze bijdragen alleen geactiveerd worden als aan alle volgende 4 voorwaarden voldaan wordt:
Voldoet de bijdrage niet aan alle vier de voorwaarden, dan mag deze niet worden geactiveerd.
Waardering op basis van verkrijging- of vervaardigingprijs
Activa kan worden gewaardeerd op basis van verkrijging- of vervaardigingprijs. De verkrijgingprijs bestaat uit de inkoopprijs (inclusief de niet-compensabele BTW en inclusief de niet te verrekenen BTW) en de bijkomende kosten. De bijkomende kosten bestaan louter uit de directe kosten met betrekking tot het activum (er mogen dus geen indirecte kosten worden toegerekend aan de investering).
De vervaardingsprijs bestaat uit de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingspijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend. In dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
Waardering tegen bruto investeringsbedrag
Uitgangspunt is dat de investeringen geactiveerd worden voor het bedrag van de bruto investering. Onder de BBV is het alleen nog maar toegestaan bijdragen die van derden zijn verkregen en die in een directe relatie staan met het actief in minder te brengen op de waarde van het actief (bijvoorbeeld investeringssubsidies)
Van activa waarvan de bestemming veranderd, wordt de actuele waarde van de nieuwe bestemming in de toelichting op de balans opgenomen.
Onder de actuele waarde vallen de begrippen vervangingsprijs (wat kost het om het actief te vervangen), de directe opbrengstwaarde (wat levert het actief op bij verkoop) en de indirecte opbrengstwaarde (wat is de waarde van het actief op basis van producten die men er nog mee kan maken). Waardering tegen actuele waarde is dus in beginsel niet toegestaan. Van activa, waarvan de bestemming verandert, wordt de actuele waarde bepaald. Indien deze waarde hoger is dan de boekwaarde, dan wordt dit vermeld in de toelichting op de balans (en dus niet als een feitelijke balansmutatie in de administratie verantwoord). Indien de actuele waarde duurzaam is dan de boekwaarde dan wordt de waardedaling als verlies ten laste van het resultaat verantwoord.
Lagere overheden hanteren een lineaire en/of annuïtaire afschrijvingsmethode. In principe wordt voor de VRF de lineaire afschrijvingsmethode gehanteerd. De annuïtaire methode wordt alleen bij activa toegestaan waarvan het van belang wordt geacht de lasten gedurende de looptijd gelijk te houden of waar een uitkering tegenover staat
De gezamenlijke lasten van rente en afschrijvingen blijven jaarlijks gelijk gedurende de gebruiksduur/afschrijvingstermijn van het actief. De jaarlijks dalende rentelasten worden exact gecompenseerd door de jaarlijks stijgende afschrijvingslasten. In de beginjaren wordt er weinig afgeschreven en in de laatste jaren veel.
Deze methode wordt toegepast als het van belang is dat de lasten gedurende de looptijd gelijk te houden (b.v. financiering met een annuïtaire geldlening).
Lineaire afschrijvingstermijnen worden berekend op basis van de historische kostprijs. De investering wordt gedeeld door de gebruiksduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde, en daarmee is de jaarlijkse afschrijvingslast bepaald. Daar de rentekosten bij deze manier van afschrijven jaarlijks afnemen lopen de kapitaallasten jaarlijks ook terug.
De lineaire methode wordt bij de meeste lagere overheden toegepast gezien de beperkte complexiteit en het feit dat deze methode goed aansluit bij de werkelijke waardeontwikkeling van het actief.
Aanvang van de rente en afschrijving
Met betrekking tot het moment waarop de afschrijving van een investering moet beginnen zijn er verschillende mogelijkheden:
De keuze hierin is tevens van belang voor de toerekening van de rentelasten.
Voorgesteld wordt om de toerekening van de kapitaallasten (rente en afschrijving) te berekenen over de boekwaarde aan het begin van het jaar. Feitelijk betekent dit ook dat de kapitaallasten pas berekend worden in het jaar na de aanschaf.
Extra afschrijvingen geschieden veelal om investeringen met een boekwaarde van geringe omvang weg te boeken. Dit is tot een bedrag van € 2.500 toegestaan. Het wegboeken van dergelijke lage bedragen geeft een besparing te zien in de vorm van een vermindering van de administratieve werkzaamheden.
Naast deze categorie extra afschrijvingen bestonden in de praktijk resultaatafhankelijke extra afschrijvingen. Deze vorm van extra afschrijvingen is niet meer toegestaan.
Het BBV schrijft aanpassingen van de boekwaarde als gevolg van nieuwe inzichten in de technische en/of economische levensduur van activa, dan wel als gevolg van buitengebruikstelling of afstoting voor. Bij waardeverminderingen gebeurt dit door extra afschrijvingen, die ten laste komen van de exploitatie.
Ten aanzien van deelnemingen (effecten, aandelen etc.) schrijft artikel 65 lid 2 voor dat ‘de waarde moet worden verminderd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgingprijs’.
Over waardevermeerderingen van deze activagroep wordt in het geheel niet gesproken.
In de totale afweging rond nieuwe c.q. vervangingsinvesteringen dient te worden nagegaan of er nog restant boekwaarden zijn, die betrekking hebben op de investering. Deze dienen ongeacht de boekwaarde, bij de nieuwe investering te worden afgeboekt, danwel dient de afschrijvingstermijn van de nieuwe investering aan te sluiten bij de restant afschrijvingstermijn van het object.
Het laatste geldt bijvoorbeeld bij bouwkundige aanpassingen van gebouwen. Dit alles dient ter voorkoming van dubbele boekwaarden. Bij de verkoop van een actief dient de opbrengst daarvan in mindering te worden gebracht op de boekwaarde van het object
8. Uitgangspunten van afschrijven binnen de VRF
Betreffende het jaarlijks afschrijven gelden voor de veiligheidsregio de volgende uitgangspunten:
Bij Financial lease wordt het geleased actief geactiveerd op de balans. De daarmee samenhangende schuld wordt gepassiveerd.
Samen met het ‘Besluit begroting en verantwoording 2004’ en de ‘Verordening financieel beheer’ ingevolge artikel 212 Gemeentewet treedt deze nota in werking op 1 januari 2014.
Bijlage A: A fschrijvingstabel activa
Nieuwbouw gebouwen (permanent) |
|
Bijlage B : Besluit Begroting en Verantwoording
In hoofdstuk IV BBV, ‘De jaarstukken en de toelichting’ wordt in de artikelen 33 tot en met 36 aangegeven hoe te handelen met vaste activa.
In hoofdstuk V BBV, ‘Waardering, activeren en afschrijven’ wordt in de artikelen 59 tot en met 65 aangegeven hoe te handelen met waardering, heractivering en afschrijving van investeringen. Hierop dient het beleid te worden gebaseerd.
De hiervoor opgenomen artikelen luiden:
Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa.
In de balans worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
1. In de balans worden onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
2. Van de materiële vaste activa wordt aangegeven welke in erfpacht zijn uitgegeven.
In de balans worden onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
a. kapitaalverstrekkingen aan:
c. overige langlopende leningen;
d. overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
e. bijdragen aan activa in eigendom van derden.
Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd indien:
Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd indien:
De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
Slechts om gegronde redenen mogen de afschrijvingen geschieden op andere grondslagen dan die in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De reden van de verandering wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. Tevens wordt inzicht gegeven in haar betekenis voor de financiële positie en voor de baten en de lasten aan de hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of voor het voorafgaande begrotingsjaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2023-224.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.