Bekrachtigingsbesluit van wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO)

 

Het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Utrecht,

 

gelet op:

  • -

    de Ambtenarenwet 2017;

  • -

    het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de LOAV-brief d.d. 7 oktober 2022 met kenmerk LOAV 22/06 (Lbr 22/11);

  • -

    bijlage 1 behorende bij de LOAV-brief d.d. 7 oktober 2022;

besluit:

de LOAV-brieven d.d. 7 oktober 2022 met kenmerk LOAV 22/06 (Lbr 22/11), d.d. 15 december 2022 met kenmerk LOAV 22/17 (Lbr 22/10) en d.d. 17 december 2022 met kenmerk LOAV 22/16 (Lbr 22/09), vast te stellen en de arbeidsvoorwaardenregeling van de VRU, overeenkomstig de bijlagen behorende bij deze LOAV-brieven als volgt te wijzigen.

Artikel A

De CAR-UWO wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Artikel 3:2a lid 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

  • De totale beloning wordt bij de ter beschikkingstelling van de payroll werknemer vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de totale beloning naast de wettelijk verplichte loonbestanddelen in de inlenersbeloning, in ieder geval verstaan:

  • a. de beloningselementen van het IKB bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onderdeel b, 3:28 lid 2 onderdeel c en 3:28 lid 2 onderdeel d;

  • b. de werkgeverspremie ouderdomspensioen (OP) / nabestaandenpensioen (NP) en arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) van het ABP.

     

  • B.

    Artikel 3:22a wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

  • Artikel 3:22a Thuiswerkvergoeding

  • 1. Iedere dag dat de ambtenaar thuis werkt bestaat aanspraak op een thuiswerkvergoeding van €2, netto, ongeacht de omvang van de aanstelling.

  • 2. Aanspraak op de thuiswerkvergoeding bestaat alleen op dagen waarop met de ambtenaar is

  • afgesproken om thuis te werken.

  • 3. De ambtenaar die op een dag in overwegende mate thuiswerkt, krijgt voor die dag geen

  • reiskostenvergoeding woon-werk. Het bestuur kan hiervan afwijken.

  • 4. De ambtenaar die op een dag in overwegende mate op een werklocatie werkt, krijgt voor die dag geen thuiswerkvergoeding.

  • 5. De ambtenaar die op een dag thuiswerkt en een dienstreis maakt waarvoor de medewerker een vergoeding krijgt op basis van artikel 3:21, krijgt voor deze dag ook een thuiswerkvergoeding.

  • 6. Het bestuur kan aanvullende regels vaststellen voor de uitvoering van de thuiswerkvergoeding.

  • 7. Vervallen.

  •  

  • C.

    Artikel 3:28 lid 2 en 3 worden gewijzigd en komen als volgt te luiden:

  •  

  • 2. Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a. 8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen genoemd in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

  • b. 6,75% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande

  • dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledig dienstverband, en

  • c. 1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband, en

  • d. indien en voor zolang hoofdstuk 9a van toepassing is op de ambtenaar, 1% van het voor de

  • ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit voor maximaal 20 jaar geldt, tenzij artikel 9a:9 lid 1, onderdeel b van toepassing is.

  •  

  • 3. Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt 0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris.

  •  

  • D.

    Artikel 9b:20, lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

  • De ambtenaar die op grond van hoofdstuk 7 binnen de organisatie van de gemeente definitief herplaatst wordt, heeft recht op een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen de berekeningsgrondslag aangevuld met de toeslag bedoeld in artikel 3:28 lid 3 en het nieuwe totaalinkomen van de ambtenaar. Tot het totaalinkomen wordt de berekeningsgrondslag aangevuld met de toeslag bedoeld in artikel 3:28 lid 3 in de nieuwe functie gerekend, alsmede de uitkeringen die de ambtenaar in verband met zijn arbeidsongeschiktheid ontvangt.

  •  

  • E.

    Artikel 9b:25, lid 6 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

  • De ambtenaar die in het kader van de tweede loopbaan een andere functie aanvaardt binnen de organisatie van de gemeente, ontvangt, in afwijking van artikel 9a:11, een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen de berekeningsgrondslag aangevuld met de toeslag bedoeld in 3:28 lid 3 in de oude en de nieuwe functie.

  •  

  • F.

    Artikel 9f:3, lid 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

  • 2. De uittredeleeftijd is afhankelijk van het aantal dienstjaren in een bezwarende functie bedoeld in artikel 9b:2 onder c op 1 januari 2006 en bedraagt bij:

  • a. 20 dienstjaren of meer: 56 jaar

  • b. 15 tot 20 dienstjaren: 57 jaar;

  • c. 10 tot 15 dienstjaren: 58 jaar;

  • d. 5 tot 10 dienstjaren: 59 jaar;

  • e. 0 tot 5 dienstjaren: 59 jaar, tenzij de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 9f:5, artikel 9f:6 of artikel 6:3a.

  •  

  • G.

    Aan artikel 9f:5 wordt een nieuw lid 4a, 4b en 4c toegevoegd:

  •  

  • 4a. Maakt de medewerker gebruik van verlof als bedoeld in artikel 6:3a dan verschuift de

  • uittredeleeftijd met de duur van dit spaarverlof ook als dit leidt tot overschrijding van de leeftijd van 59 jaar. De medewerker behorende tot het cohort 5 tot 10 jaar dienstjaren kan het spaarverlof niet inzetten direct voorafgaand aan de periode bedoeld in artikel 9f:3, vierde lid (50/90%); dit kan wel na deze periode.

  • 4b. De omvang van het spaarverlof en het volledig buitengewoon verlof van de medewerker leidt niet tot een periode buitengewoon verlof gelegen op of na de AOW-leeftijd van de medewerker.

  • 4c. Aanpassing van de duur van het vastgestelde spaarverlof of de periode buitengewoon verlof vindt niet plaats bij niet voorziene verlaging van de AOW-leeftijd.

  •  

  • H.

    Aan artikel 9f:8 wordt een nieuw lid 3 toegevoegd:

  •  

  • 3. Bij ziekte tijdens de periode van het opnemen van spaarverlof voorafgaand aan de buitengewoon verlofperiode stopt de opname van het spaarverlof de dag na de ziekmelding en start op deze datum de periode van volledig buitengewoon verlof (art. 9f:3, derde lid). Uitbetaling van resterende spaarverlof aan de medewerker geschiedt via de loonbetaling voorafgaand aan de periode van volledig buitengewoon verlof.

  •  

  • I.

    Artikel 9h:7, tweede lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

  • De werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed behoort niet tot:

    a. vervallen;

    b. het salaris, bedoeld in artikel 3:2;

    c. de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9f:2.b. de werkgeverspremie ouderdomspensioen (OP) / nabestaandenpensioen (NP) en arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) van het ABP.

  •  

  • J.

    De CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s wordt volledig gewijzigd en komt te luiden zoals met ingang van 1 januari 2023 gepubliceerd op www.wvsv.nl.

Artikel B

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2023.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Utrecht, 23 januari 2023,

S.A.M. Dijksma

voorzitter

J.R. Donker

secretaris

Naar boven