Mandaatbesluit vergunningen GVB Infra 2024

Gelet op de Omgevingswet artikel 5.1, lid 2 onder f, sub 4 en op

Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht

 

Overwegingen

  • Het dagelijks bestuur heeft met ingang van 1 januari 2022 GVB Infra B.V. aangewezen als beheerder in de zin van artikel 18 van de Wet lokaal spoor.

  • Het dagelijks bestuur heeft in het kader van efficiency het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikel 12 van de Wet lokaal spoor na de inwerkingtreding van de nieuwe governance op 1 januari 2022 gemandateerd aan de beheerder, te weten GVB Infra B.V.

  • GVB Infra B.V. is toegerust op het verlenen van de genoemde vergunningen en voert het deze taak in overeenstemming met het vigerende Mandaatbesluit Vergunningen GVB Infra en de bijbehorende Beleidsregels mandatering GVB Infra naar behoren uit.

  • In artikel 10.4 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat bij mandatering aan een niet ondergeschikte, de instemming van de gemandateerde vereist is. De directeur operatie en techniek van GVB, manager van GVB Infra, heeft bij brief van 11 november 2021, kenmerk 2021 100861, laten weten dat GVB instemt met de aan GVB Infra gemandateerde bevoegdheid met betrekking tot het verlenen van vergunningen voor art 12 Wls.

  • In het belang van de continuering van het proces van vergunningverlening is het gewenst om minimaal twee personen aan te wijzen als gemandateerde. Dit zijn de manager GVB Infra en het hoofd assetmanagement van GVB Infra.

  • De genoemde vergunningen worden verleend op grond van artikel 12 van de Wet lokaal spoor. Ingaande 1 januari 2024 zal de Omgevingswet in werking treden en wordt deze grondslag in de Wet lokaal spoor geschrapt en geregeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet. Het is derhalve noodzakelijk om het mandaat opnieuw te verlenen. Inhoudelijk verandert de gang van zaken niet.

  • Aan het verlenen van mandaat aan GVB Infra tot het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet heeft het dagelijks bestuur beleidsregels verbonden welke door GVB Infra in acht genomen moeten worden: Beleidsregels mandatering vergunningen GVB Infra 2024.

Besluit

 

  • 1.

    Hat dagelijks bestuur verleent mandaat om vergunningen te verlenen op grond van artikel 5.1 van de Omgevingswet aan:

    • a.

      de manager van GVB Infra B.V., en

    • b.

      hoofd assetmanagement van GVB Infra B.V.

  • 2.

    De gemandateerde bevoegdheid tot het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet bevat de bevoegdheid tot het verlenen (onder beperkingen), weigeren van de vergunning, schorsen en intrekken van de vergunning alsmede de bevoegdheid tot het voorbereiden en uitvoeren van deze besluitvorming.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur verleent GVB Infra B.V. mandaat om de kennisgeving van de beslissing op de aanvraag of van het oordeel dat er geen omgevingsvergunning benodigd is, als bedoeld in de artikelen 16.64 en 16.64a van de Omgevingswet, te plaatsen in het gemeenschappelijke regelingenblad van de Vervoerregio Amsterdam.

  • 4.

    Bij het uitvoeren van dit mandaat neemt de gemandateerde de Beleidsregels mandatering vergunningen GVB Infra 2024 in acht.

  • 5.

    Het Mandaatbesluit Vergunningen GVB Infra van 18 november 2021 wordt ingaande 1 januari 2024 ingetrokken.

  • 6.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024 en wordt aangehaald als ‘Mandaatbesluit vergunningen GVB Infra 2024’.

Dit besluit is vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de Vervoerregio Amsterdam op 14 december 2023.

Gerard Slegers

Portefeuillehouder Wet lokaal spoor

Roel Salden

Secretaris-directeur

Naar boven