8e Wijzigingsbesluit Personeelshandboek VRU

 

Het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Utrecht;

 

gelet op:

- de Ambtenarenwet 2017;

- het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht, in het bijzonder artikel 3.5;

- de overeenstemming in het Georganiseerd Overleg d.d. 11 september 2023;

 

besluit:

het Personeelshandboek VRU als volgt te wijzigen:

 

Artikel A

 

  • A.

    Artikel 4.3 lid 1 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 4.3 Aanvullende bestedingsdoelen IKB

De ambtenaar kan het IKB gebruiken voor de bestedingsdoelen genoemd in artikel 3:29 lid 1 CAR/UWO en in 2024 ook voor de volgende bestedingsdoelen:

  • a.

    de vakbondscontributie;

  • b.

    opbouw van extra ABP-pensioen;

  • c.

    compensatie voor de kosten van woon-werkverkeer;

  • d.

    de aanschaf van een fiets of de verduurzaming van de eigen woning.

  •  

  • B.

    Artikel 4.4 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

A rtikel 4.4 Compensatie voor de kosten van woon-werkverkeer

De ambtenaar kan het IKB inzetten voor compensatie van de kosten van woon-werkverkeer tot aan de geldende fiscale ruimte. Hieronder vallen:

  • a.

    kilometers woon-werkverkeer die vergoed worden onder de reiskostenregeling van de VRU en waarvoor tot aan de fiscale ruimte, aanvullende uitruil via het IKB mogelijk is, en,

  • b.

    kilometers woon-werkverkeer die volgens de reiskostenregeling van de VRU niet voor vergoeding in aanmerking komen.

 

  • C.

    Artikel 4.5 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 4.5 De aanschaf van een fiets of de verduurzaming van de eigen woning

De ambtenaar kan het IKB gebruiken om een compensatie te ontvangen voor de aanschafkosten van een fiets of voor kosten die verband houden met de verduurzaming van de eigen woning. Hiervoor gelden de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • a.

    De ambtenaar is door het bevoegd gezag aangesteld in vaste dienst of in tijdelijke dienst voor de periode van ten minste een jaar;

  • b.

    De ambtenaar kan in een periode van vijf jaar eenmaal gebruik maken van dit IKB-doel. Bij de berekening van deze periode tellen ook de jaren voor inwerkingtredingsdatum ,1 januari 2019, mee;

  • c.

    Het voordeel dat de ambtenaar geniet ten gevolge van financiering van (een deel van) de fiets of de verduurzaming van de eigen woning via het IKB, bedraagt maximaal €750,-;

  • d.

    De bijdrage is uitsluitend bedoeld voor de aankoop van een nieuwe fiets voor gebruik van de ambtenaar zelf, of de verduurzaming van de eigen woning van de ambtenaar.

 

  • D.

    Artikel 8.1 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 8.1 Verlof met behoud van salaris

  • 1.

    Het aantal jaarlijkse verlofuren is, op basis van een 36-urige werkweek, landelijk vastgesteld op 144 wettelijke uren en 43,2 bovenwettelijke uren.

  • 2.

    Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week geldt een naar evenredigheid lager aantal verlofuren.

  • 3.

    De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld om voor eigen rekening verlof op te nemen:

    • a.

      op formele religieuze feestdagen, anders dan de erkende feestdagen, zoals Goede Vrijdag of het Offerfeest;

    • b.

      voor één lokale feestdag per jaar, anders dan de erkende feestdagen, zoals de Paardenmarkt in Vianen en de Koemarkt in Woerden;

    • c.

      op Bevrijdingsdag (5 mei)

  • 4.

    Het opnemen van verlof op een dag genoemd in lid 3 wordt toegekend, tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten.

  •  

  • E.

    Artikel 8.2 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 8.2 Leeftijdsverlof

  • 1.

    Het verlof zoals bedoeld in artikel 8.1 wordt aangevuld met leeftijdsverlof indien de ambtenaar in 2023 al aanspraak maakte op dit leeftijdsverlof waarbij tevens geldt dat het totaal aantal uren bovenwettelijk verlof in 2023 hoger was dan de thans geldende hoeveelheid bovenwettelijk verlof uit artikel 8.1 lid 1. In dat geval geldt het volgende: het in 2023 totaal aantal toegekende bovenwettelijke verlofuren, inclusief het destijds toegekende leeftijdsverlof, wordt bevroren en verrekend met de thans geldende hoeveelheid bovenwettelijke verlofuren. De ambtenaar krijgt het surplus toegekend als leeftijdsverlof. Dit geldt de onderstaande leeftijdscategorieën:

    • a.

      De ambtenaar die in 2023 de leeftijd van 50 tot en met 54 jaar had ontvangt 7,2 uur leeftijdsverlof per jaar;

    • b.

      De ambtenaar die in 2023 de leeftijd van 55 tot en met 59 jaar had ontvangt 14,4 uur leeftijdsverlof per jaar;

    • c.

      De ambtenaar die in 2023 de leeftijd van 60 jaar of ouder had ontvangt 21,6 uur leeftijdsverlof per jaar.

  • 2.

    Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week geldt een naar evenredigheid lager aantal verlofuren.

  • 3.

    Indien de omvang en of aanspraken van het bovenwettelijk verlof landelijk worden gewijzigd, zal dit artikel hier eveneens op worden herzien.

  •  

  • F.

    Artikel 8.3 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU komt te vervallen

  •  

  • G.

    De artikelen 8.4 en 8.5 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU worden vernummerd naar 8.3 en 8.4

  •  

  •  

Artikel B

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Utrecht, 11 oktober 2023,

S.A.M. Dijksma

voorzitter

J.R. Donker

secretaris

Naar boven