Artikel I
Onderdeel 2 van Bijlage A van het Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond komt als volgt te luiden:
2. Toezicht en Handhaving
2.1. Aanwijzen van toezichthouders als bedoeld in artikel 61 eerste lid Wvr voor het toezicht op de naleving van:
- a.
het bij of krachtens artikel 30 en 31 Wvr bepaalde en/of
- b.
het bij of krachtens artikel 48 Wvr bepaalde ten aanzien van locaties en inrichtingen, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder a en b
2.2. Het houden van toezicht (inspecties) op de naleving van het gestelde bij of krachtens artikel 31 en 48 Wvr (waaronder paragraaf 4.2 van het Bal).
2.3. Besluiten als bedoeld in artikel 63 Wet veiligheidsregio’s ter handhaving van:
- a.
het bij of krachtens artikel 31 Wvr bepaalde; alsmede
- b.
het bij of krachtens artikel 48 Wvr bepaalde ten aanzien van de locaties en inrichtingen, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder a en b;
en de (ambtshalve) intrekking en wijziging hiervan.
2.4. Besluiten op grond van titel 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht (herstelsancties).
2.5. De bevoegdheden met betrekking tot bestuurlijke geldschulden, bedoeld in de afdelingen 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.3 en paragraaf 4.4.4.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel II
Onderdeel 3 van Bijlage A van het Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond komt als volgt te luiden:
3. Paragraaf 4.2 van het Bal (Seveso-inrichtingen) en Omgevingsbesluit
3.1. Beoordelen of de onderdelen van het veiligheidsrapport die gaan over de bedrijfsbrandweer en de voorbereiding van de rampenbestrijding, voldoen aan de artikelen 4.14, 4.15 en 4.17 van het Bal.
3.2. Het gezamenlijk met het bevoegd gezag Omgevingswet en de toezichthouder, bedoeld in artikel 1, derde lid, onder d, van de Arbeidsomstandighedenbesluit uitwerken van het toezichtplan in toezichtprogramma’s, zoals bedoeld in artikel 13.21 Omgevingsbesluit voor routinematig en niet-routinematig toezicht op een Seveso-inrichting.
3.3. Het gezamenlijk met het bevoegd gezag Omgevingswet en de toezichthouder, bedoeld in artikel 1, derde lid, onder d, van de Arbeidsomstandighedenbesluit zorgen voor het vaststellen, bezien en bijwerken van een toezichtsysteem en een toezichtplan, zoals bedoeld in artikel 13.20 Omgevingsbesluit.
3.4. Het gezamenlijk met het bevoegd gezag Omgevingswet en de toezichthouder, bedoeld in artikel 1, derde lid, onder d, van de Arbeidsomstandighedenbesluit uitwerken van een toezichtprogramma’s voor routinematig en niet-routinematig toezicht op een Seveso-inrichting zoals bedoeld in artikel 13.21 Omgevingsbesluit.
Artikel III
Onderdeel 4 van Bijlage A van het Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond komt als volgt te luiden:
4. Wettelijk Advies (Omgevingsbesluit, Wet vervoer gevaarlijke stoffen en Vuurwerkbesluit)
4.1. Adviseren van het bevoegd gezag Omgevingswet met betrekking tot een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 4.33 Omgevingsbesluit juncto bijlage III, onder 1 Omgevingsbesluit.
4.2. Het op verzoek uitbrengen van advies ten aanzien van de routering van gevaarlijke stoffen in het kader van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (artikel 23 en 24).
4.3. Adviseren van Gedeputeerde Staten ten aanzien van het tot ontbranding brengen van vuurwerk als bedoeld in artikel 3B.3a lid 6 Vuurwerkbesluit.
4.4. Voeren van overleg met Gedeputeerde Staten inzake toestaan kortere termijn voor melding inzake tot ontbranding brengen vuurwerk als bedoeld in artikel 3B.4, lid 5, Vuurwerkbesluit.
Artikel IV
Reeds verwerkt in de geconsolideerde versie
Artikel V
Reeds verwerkt in de geconsolideerde versie
Artikel VI
Reeds verwerkt in de geconsolideerde versie
Artikel VII
Reeds verwerkt in de geconsolideerde versie
Artikel VIII
1. Dit besluit wordt geplaatst in het Blad gemeenschappelijke regeling.
2. De artikelen I, II, en III treden in werking bij inwerkingtreding van de Omgevingswet.
3. De artikelen IV, V en VI treden in werking op de dag na bekendmaking in het Blad gemeenschappelijke regeling en werken terug tot en met 1 mei 2022.
4. Artikel VII treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Blad gemeenschappelijke regeling en werkt terug tot en met 1 januari 2020.