Uitvoeringsregels terug – en invordering bedrijfskapitaal Tozo ISD Bollenstreek

Het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek,

 

gelet op:

  • -

    artikel 17 lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet (Pw);

  • -

    artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);

  • -

    titel 4.3 en art. 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

  • -

    de Tozo een bijzondere, tijdelijke regeling is ten behoeve van zelfstandig ondernemers die financieel getroffen zijn door de coronacrisis;

  • -

    het bedrijfskapitaal Tozo in de vorm van een geldlening wordt verstrekt en daaraan voorwaarden zijn verbonden;

  • -

    het belangrijk is om :

    • -

      de zelfstandige te ondersteunen als dit nodig is,

    • -

      de betalingsverplichtingen te laten nakomen zodra dit vereist en mogelijk is,

    • -

      een betalingsregeling te treffen als dit grotere problemen dan wel faillissement kan voorkomen; en

    • -

      het bedrijfskapitaal Tozo terug te vorderen als niet aan de verplichtingen wordt voldaan;

  • -

    het wenselijk is om in aanvulling op de Integrale uitvoeringsregels debiteuren ISD Bollenstreek 2022 uniforme regelgeving voor de terugvordering en invordering van het bedrijfskapitaal Tozo vast te leggen;

besluit vast te stellen de Uitvoeringsregels terug – en invordering bedrijfskapitaal Tozo ISD Bollenstreek

 

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van de Tozo van in totaal maximaal € 10.157,--;

  • b.

    Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • c.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek;

  • d.

    Pw: Participatiewet;

  • e.

    Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

  • f.

    zelfstandige: de rechthebbende volgens artikel 1 van de Tozo.

Artikel 2: Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal geldlening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt de aflossing van het verstrekte bedrijfskapitaal vast op basis van de looptijd van de geldlening en kan hierbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige.

  • 2.

    Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, zal het dagelijks bestuur contact opnemen met de zelfstandige. Daarna volgen, als dit nodig is, een 1e en een 2e aanmaning.

  • 3.

    Als de zelfstandige ook na een 2e aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, gaat het dagelijks bestuur direct over tot terugvordering van de openstaande vordering plus achterstallige rente.

  • 4.

    Als sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de rente- en aflossingsverplichtingen, betaalt de zelfstandige over de achterstallige rente- en aflossingsbedragen de wettelijke rente.

Artikel 3: Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

Het dagelijks bestuur maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal dat verstrekt is ingevolge de Tozo, op grond van de artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de Pw.

Artikel 4: Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

  • 1.

    Het dagelijks bestuur merkt de lening bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan wanneer:

    • a.

      de zelfstandige de terugbetalingsverplichtingen niet nakomt;

    • b.

      de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

    • c.

      er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

    • d.

      er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

    • e.

      de zelfstandige komt te overlijden.

  • 2.

    Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of diens partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.

Hoofdstuk 2: Invordering en betalingsverplichting

Artikel 5. Aflossingscapaciteit en betalingsregeling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt de zelfstandige wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt het dagelijks bestuur de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.

  • 2.

    De zelfstandige kan zelf een betalingsregeling voorstellen. Hiermee stemt het dagelijks bestuur in als:

    • a.

      daarmee de vordering binnen een periode van ten hoogste 60 maanden in zijn geheel kan worden afgelost; en

    • b.

      de voorgestelde aflossing ten minste € 150,00 per maand bedraagt; en

    • c.

      uit onderzoek naar de financiële situatie blijkt dat de betalingsregeling overeenkomt met de draagkracht van de zelfstandige.

  • 3.

    Wanneer een betalingsregeling zoals genoemd in het 2e lid niet tot stand kan komen, wordt de aflossing vastgesteld op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 45% van het inkomen boven deze norm, maar maximaal het bedrag dat berekend met de rekenmodule beslagvrije voet is in te vorderen.

  • 4.

    In afwijking van het 2e en 3e lid kan het dagelijks bestuur met een betalingsvoorstel van de zelfstandige instemmen als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

Artikel 6. Mogelijkheden tot wijziging van een betalingsverplichting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan op verzoek van de zelfstandige de eerder vastgestelde betalingsverplichting wijzigen als dit naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk is in verband met wijzigingen in de (financiële) situatie van de zelfstandige.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan de betalingsverplichting wijzigen wanneer uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt, of als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur voert periodiek of op basis van signalen onderzoek uit naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden.

Artikel 7. Uitstel van betalingsverplichting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige uitstel van de betalingsverplichting verlenen. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stemt in met een verzoek tot uitstel van betaling als:

    • a.

      aan de zelfstandige in de periode van 24 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend; en

    • b.

      het uitstel van betaling niet langer duurt dan 3 maanden; en

    • c.

      aannemelijk wordt gemaakt dat na het uitstel aan de volledige betalingsverplichting kan worden voldaan.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan het uitstel op verzoek van belanghebbende maximaal 2 keer verlengen met 3 maanden (tot maximaal 9 maanden totaal).

  • 4.

    Het dagelijks bestuur trekt het besluit tot uitstel van betaling in wanneer:

    • a.

      op een later tijdstip blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen; en/of

    • b.

      de gronden voor verlening van het uitstel als bedoeld in het 1e lid zijn komen te vervallen.

  • 5.

    De termijn waarvoor het uitstel geldt wordt vastgelegd in een beschikking tot uitstel van betaling. Aan deze beschikking kunnen voorwaarden worden verbonden, zoals een betalingsregeling die ingaat na de periode van uitstel, of een verplichting tot het stellen van zekerheid (art. 4:94 Awb).

Artikel 8. Weigeren uitstel van betaling

  • 1.

    Een verzoek tot uitstel van betaling kan in ieder geval worden afgewezen als:

    • a.

      medewerking van de belanghebbende naar het oordeel van het dagelijks bestuur onvoldoende is;

    • b.

      onjuiste gegevens worden verstrekt;

    • c.

      de gevraagde gegevens niet (volledig) binnen de daartoe gestelde termijn zijn verstrekt;

    • d.

      de gevraagde zekerheid niet wordt gesteld;

    • e.

      de waarde van vermogensobjecten in redelijkheid te gelde kunnen worden gemaakt teneinde daarmee de verschuldigde vordering te betalen;

    • f.

      de berekende aflossingscapaciteit zodanig is dat de schuld direct voldaan kan worden;

    • g.

      de betalingsregeling zich over een onaanvaardbare termijn uitstrekt;

    • h.

      de betalingsproblemen structureel zijn en een betalingsregeling geen uitkomst zal bieden;

    • i.

      belanghebbende reeds eerder een regeling heeft genoten, maar deze niet is nagekomen;

Artikel 9. Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Als de zelfstandige na terugvordering van het bedrijfskapitaal niet bereid is een betalingsregeling te treffen of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan het dagelijks bestuur invorderen bij dwangbevel. De invordering kan dan worden overgedragen aan de deurwaarder.

  • 2.

    Bij inschakeling van een deurwaarder betaalt de zelfstandige de in rekening gebrachte kosten.

Hoofdstuk 3: Afzien van invordering

Artikel 10. Afzien van (verdere) invordering na het voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan ambtshalve van (verdere) invordering afzien als de zelfstandige:

    • a.

      gedurende 5 jaar volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, mits die betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen;

    • b.

      gedurende 5 jaar niet volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft betaald, mits de betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen;

    • c.

      gedurende 10 jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat de zelfstandige deze binnen afzienbare tijd zal gaan verrichten.

  • 2.

    Als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het dagelijks bestuur, in afwijking van het 1e lid, besluiten geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien.

Artikel 11. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Op grond van artikel 58 lid 2 onder b van de Pw en artikel 3 lid 1 onder a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) kan het dagelijks bestuur de vordering (gedeeltelijk) kwijtschelden als:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat de zelfstandige de schuld niet binnen afzienbare tijd zal kunnen afbetalen; en

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder kwijtschelding van de Tozo-vordering niet tot stand zal komen; en

    • c.

      de vordering van de gemeente ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang; en

    • d.

      uit een ingevulde de-minimisverklaring blijkt dat de (gedeeltelijke) kwijtschelding past binnen de staatssteunregels.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur trekt het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

    • a.

      niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het 1e lid;

    • b.

      de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen ondanks waarschuwing blijft schenden; of

    • c.

      op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

Hoofstuk 4: Slotbepalingen

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de zelfstandige afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.

Artikel 13. Inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2023.

Artikel 14. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Uitvoeringsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo ISD Bollenstreek.

Besluit

Het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek heeft op 11 januari 2023 de Uitvoeringsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo ISD Bollenstreek vastgesteld.

D.T.C. Salman

voorzitter

mr. R.J. ‘t Jong

secretaris

Naar boven