Mandaat secretaris-algemeen directeur hoogheemraadschap van Rijnland inzake waterschapsheffingen

De directeur van het Openbaar Lichaam Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (hierna BSGR),

 

Overwegende dat:

 

  • Het dagelijks bestuur van de BSGR bij besluit van 22 december 2010 de directeur van de BSGR ter zake van waterschapsheffingen heeft aangewezen als ambtenaar belast met de heffing, bedoeld in artikel 124, lid 5, onderdeel a van de Waterschapswet en artikel 1, onderdeel o en p van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland;

  • Voor het bepalen van de juiste heffingsgrondslag voor sommige belastingaanslagen op basis van de Verordening verontreinigingsheffing Rijnland en Verordening zuiveringsheffing Rijnland deskundigheid is vereist vanuit het hoogheemraadschap van Rijnland;

  • In verband met het vorenstaande door het hoogheemraadschap beschikkingen moeten kunnen worden genomen die de grondslag vormen voor de alsdan door de BSGR op te leggen belastingaanslagen;

  • Op grond van artikel 10:4 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht de mandaatverlening instemming behoeft van degene aan wie het mandaat wordt verstrekt.

Besluit:

 

  • 1.

    Mandaat te verlenen aan de secretaris-algemeen directeur van het hoogheemraadschap van Rijnland om namens de heffingsambtenaar van de BSGR de bevoegdheden uit te oefenen genoemd in:

     

    • a.

      Artikel 7.5, tweede lid van de Waterwet.

    • b.

      Artikel 6.12, tweede en derde lid van het Waterschapsbesluit.

    • c.

      De artikelen 9, vijfde tot en met het achtste lid, 10, 11, artikel 12, derde en vijfde lid, de goedkeuring van een methode van natte kalibratie als bedoeld in Bijlage 1, onder A, paragraaf 2.2.2 en het gestelde in Bijlage 1 onder A, paragraaf 3.1 van de Verordening zuiveringsheffing Rijnland.

    • d.

      De artikelen 10, vijfde tot en met het achtste lid, 11, 12 en artikel 13, derde en vijfde lid en de goedkeuring van een methode van natte kalibratie als bedoeld in Bijlage 1, onder A, paragraaf 2.2.2 en het gestelde in Bijlage 1 onder A, paragraaf 3.1 van de Verordening verontreinigingsheffing Rijnland.

  • 2.

    Van het mandaat zijn de bevoegdheden betreffende bezwaar en beroep uitgezonderd.

  • 3.

    Ondermandaat van de onder 1 genoemde bevoegdheden is toegestaan.

  • 4.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie onder gelijktijdige intrekking van het ‘Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur BSGR ten aanzien van het afdelingshoofd Vergunningverlening & Handhaving van het hoogheemraadschap van Rijnland van diverse bevoegdheden ter zake van de zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing’ van 1 september 2014.

  • 5.

    Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Mandaat secretaris-algemeen directeur hoogheemraadschap van Rijnland inzake waterschapsheffingen’.

Leiden, 31 januari 2022,

De directeur van de BSGR,

Mevrouw drs. E.T.M. van Kesteren

Voor akkoord,

De secretaris- algemeen directeur van het hoogheemraadschap van Rijnland,

Mevrouw M. Middendorp

Naar boven