Wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Twente

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Twente

 

Besluit:

 

Vast te stellen de navolgende wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Twente.

Artikel I  

A

Artikel 9e:11 lid 2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Twente te vervangen door het navolgende nieuwe artikel 9e:11 lid 2 AVT:

 

Artikel 9e:11

  • 2.

    De ambtenaar bedoeld in artikel 9e:8, derde lid, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO- overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid onder a of b, voordat hij het moment van ingang van onbetaald volledig verlof bereikt, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, of 9b:35, tweede lid, heeft recht op een afkoopbedrag, tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

B

Artikel 9e:15 lid 1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Twente te vervangen door het navolgende nieuwe artikel 9e:15 lid 1 AVT:

 

Artikel 9e:15

  • 1.

    De ambtenaar bedoeld in artikel 9e:8, tweede lid, die vanaf 1 januari 2020 de bezwarende functie verlaat als bedoeld in artikel 9e:10, tweede lid onder a en b heeft recht op een afkoopbedrag, tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

C

Een nieuw hoofdstuk 9h toe te voegen aan hoofdstuk 9 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Twente:

 

9h Regeling Netto FLO-spaartegoed

 

§ 1 Algemeen

 

Werkingssfeer

 

Artikel 9h:1

Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar, bedoeld in hoofdstuk 9f.

 

Begripsomschrijvingen

 

Artikel 9h:2

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan onder:

  • 1.

    rekening: de rekening geopend door de ambtenaar ter vervanging van de levensloopverzekering en de netto spaarverzekering van Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance;

  • 2.

    grootbanken: ABN/AMRO, RABO, ING of SNS;

  • 3.

    kosten: de per jaar vastgestelde hoogste kosten van de goedkoopste rekening waarop de werkgever kan storten, aangeboden door één van de vier grootbanken;

  • 4.

    gemiddelde rentepercentage: het per kalenderjaar vastgestelde gemiddelde rentepercentage van de vier grootbanken van de goedkoopste rekening waarop de werkgever kan storten;

  • 5.

    Netto FLO-spaartegoed: het jaarlijks door de werkgever per 1 januari van ieder kalenderjaar vastgestelde virtuele tegoed;

  • 6.

    startsaldo spaartegoed 2022: het netto FLO-spaartegoed op 1 januari 2022;

  • 7.

    nettoresultaat: het bedrag dat resteert na een bruto-netto berekening van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9f:2, uitgaande van het vigerende fiscaal regime en een pensioengevend inkomen gelijk aan deze berekeningsgrondslag;

  • 8.

    doelsaldo Netto FLO-spaartegoed: het bedrag te bereiken in de maand voorafgaand aan de leeftijd van 55 jaar van 225% van twaalf maal het nettoresultaat;

  • 9.

    werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed: de maandelijkse netto bijdrage van de werkgever vanaf 1 januari 2022.

Methodische gelijkschakeling

 

Artikel 9h:3

De ambtenaar die het LOGA-pad, bedoeld in artikel 9e:2, niet of niet meer volgt wordt methodisch gelijk behandeld met de ambtenaar die het LOGA-pad heeft gevolgd en wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk uitgegaan van bedragen die hij gehad zou hebben als hij het LOGA-pad wel zou hebben gevolgd.

 

Doel

 

Artikel 9h:4

De bepalingen van dit hoofdstuk hebben ten doel het treffen van een voorziening in geld ten behoeve van de gedeeltelijke financiering van de periode van volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid.

 

§ 2 Netto FLO-spaartegoed

 

Opgave Netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:5

Aan het begin van ieder kalender jaar, ook tijdens de periode van buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, ontvangt de ambtenaar een opgave van de hoogte van zijn netto FLO-spaartegoed.

 

Netto FLO-spaartegoed- algemeen

 

Artikel 9h:6

Het Netto FLO-spaartegoed op 1 januari van een kalenderjaar bestaat uit het startsaldo spaartegoed 2022 of het laatst vastgestelde bedrag Netto FLO-spaartegoed

  • a.

    verminderd met de kosten,

  • b.

    verminderd met de vastgestelde maandelijkse opnames uit het Netto FLO-spaartegoed, bedoeld in artikel 9h:10, in het afgelopen kalenderjaar,

  • c.

    vermeerderd of verminderd met het gemiddelde rentepercentage van dat kalenderjaar en

  • d.

    vermeerderd met de ontvangen werkgeversbijdragen Netto FLO-spaartegoed, bedoeld in artikel 9h:7, in het afgelopen kalenderjaar.

Aanspraak werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:7

  • 1.

    De ambtenaar heeft maandelijks recht op een werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed tot de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 54 jaar en 6 maanden bereikt.

  • 2.

    De werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed behoort niet tot:

    • a.

      het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

    • b.

      het salaris, bedoeld in artikel 3:2;

    • c.

      de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9f:2.

Vaststelling hoogte werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:8

  • 1.

    Jaarlijks wordt de maandelijkse werkgeversbijdrage Netto-FLO spaartegoed vastgesteld op basis van:

    • a.

      het laatstelijk vastgestelde Netto FLO-spaartegoed,

    • b.

      de hoogte van het voor de ambtenaar geldende doelsaldo Netto FLO-spaartegoed,

    • c.

      de leeftijd van de ambtenaar,

    • d.

      het gemiddelde rentepercentage en

    • e.

      de kosten.

  • 2.

    De hoogte van de werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed bedraagt in aanvang maximaal 12,5% van het fiscaal inkomen van de ambtenaar en kan oplopen tot 20% van het fiscaal inkomen van de ambtenaar.

  • 3.

    De controle op het tijdig bereikt hebben van het doeltegoed vindt plaats in de 6 maanden voorafgaand aan het bereiken van de leeftijd van 55 jaar.

  • 4.

    Op grond van de uitslag van de controle kan een incidentele werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed worden toegekend die niet meer dan 20% van het fiscaal inkomen van de ambtenaar bedraagt.

§ 3 Inzet Netto FLO-spaartegoed

 

Inzet Netto FLO-spaartegoed vanaf ingangsdatum volledig buitengewoon verlof

 

Artikel 9h:9

Het Netto FLO-spaartegoed wordt ter financiering van de 75% netto aanspraak ingezet in de periode van volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, onder de voorwaarden als in deze paragraaf bepaald.

 

Hoogte inzet Netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:10

  • 1.

    Ter vaststelling van de hoogte van de maandelijkse inzet van het Netto FLO-spaartegoed bij aanvang van het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3 derde lid, wordt het laatst vastgestelde saldo Netto FLO-spaartegoed gedeeld door de duur van het volledig buitengewoon verlof in maanden.

  • 2.

    Ligt de aanvang van het volledig buitengewoon verlof voor 1 januari 2022 dan wordt ter bepaling van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, ingaande 1 januari 2022 het startsaldo spaartegoed 2022 gedeeld door de resterende uitkeringsduur in maanden.

  • 3.

    Jaarlijks wordt op basis van het per 1 januari vastgestelde Netto FLO-spaartegoed het bedrag van de inzet, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door dit spaartegoed te delen door de resterende uitkeringsduur in maanden.

  • 4.

    Het vastgestelde bedrag van de maandelijkse inzet vult werkgever aan tot 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid, en maandelijks gebruteerd aan de ambtenaar uitbetaald.

  • 5.

    In de laatste maand van het volledig buitengewoon verlof vindt de eindafrekening plaats.

Keuze inzet netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:11

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9h:10 kan de ambtenaar voor aanvang van de periode van buitengewoon verlof de keuze maken het Netto FLO-spaartegoed volledig in te zetten in de periode direct voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in artikel 9f:16.

  • 2.

    De voorlopige vaststelling van de duur van de periode, bedoeld in het eerste lid, in maanden geschiedt bij aanvang van het volledig buitengewoon verlof door het laatst vastgestelde Netto FLO-spaartegoed te delen door het bedrag van de 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid.

  • 3.

    Ligt de aanvang van het volledig buitengewoon verlof voor 1 januari 2022 dan geschiedt de voorlopige vaststelling van de duur van de periode in maanden, bedoeld in het eerste lid, door het startsaldo spaartegoed 2022 te delen door het bedrag van de 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid.

  • 4.

    De berekening van de duur van de periode, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt definitief vastgesteld uiterlijk 6 maanden voor de voorlopig berekende ingangsdatum op grond waarvan vaststelling van de definitieve periode van het inzetten van het volledige Netto FLO-spaartegoed geschiedt.

  • 5.

    Vanaf de ingangsdatum, bepaald op grond van het vierde lid, wordt jaarlijks op basis van het per 1 januari vastgestelde Netto FLO-spaartegoed het bedrag van de inzet van het netto FLO-spaartegoed vastgesteld door dit spaartegoed te delen door de resterende uitkeringsduur in maanden als in het vierde lid bepaald.

  • 6.

    Het vastgestelde bedrag van de maandelijkse inzet, bedoeld in het vijfde lid, vult werkgever aan tot 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid, en betaalt dit maandelijks gebruteerd aan de ambtenaar uit.

  • 7.

    In de laatste maand van het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, derde lid, vindt de eindafrekening plaats.

§ 4 Vervallen aanspraak, afkoop en pensioenopbouw

 

Vervallen aanspraak werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:12

De aanspraak op de werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed eindigt in ieder geval:

  • a.

    per de eerste van de maand waarin de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt;

  • b.

    bij het overlijden van de ambtenaar;

  • c.

    bij beëindiging van de werkzaamheden in de bezwarende functie voordat de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt.

Afkoop

 

Artikel 9h:13

  • 1.

    De ambtenaar, bedoeld in artikel 9h:12 onder b en c, heeft recht op een afkoopbedrag tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

  • 2.

    De hoogte van het afkoopbedrag bedraagt het verschil tussen het doelsaldo Netto FLO-spaartegoed berekend op de datum van het ontslag of het overlijden en het saldo netto FLO-spaartegoed berekend op die datum.

  • 3.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot

    • a.

      het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

    • b.

      tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2;

    • c.

      de berekeningsgrondslag bedoeld in 9f:2.

Pensioenopbouw

 

Artikel 9h:14

Tijdens de periode, bedoeld in artikel 9f:3, bouwt de ambtenaar pensioen op over de volledige berekeningsgrondslag.

 

D

 

Hoofdstuk 31 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Twente te vervangen door het navolgende nieuwe hoofdstuk 31 AVT:

 

31 Regeling vergoedingen vakbekwaamheidsorganisatie Brandweer Twente

 

Begripsomschrijvingen

 

Artikel 31:1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

 

Beroepsbrandweermedewerker:

de medewerker van Veiligheidsregio Twente met een aanstelling als ambtenaar in de zin van artikel 1:1, sub a, werkzaam bij Brandweer Twente en niet zijnde vrijwilliger;

Vrijwilliger:

de medewerker van Veiligheidsregio Twente met een aanstelling als ambtenaar in de zin van artikel 1:1, sub a, zijnde vrijwilliger bij Brandweer Twente als bedoeld in artikel 1:2, derde lid.

 

Vergoeding

 

Artikel 31:2

  • 1.

    De beroepsbrandweermedewerker of vrijwilliger die werkzaamheden ter ondersteuning, instructie, waarneming of een beoordeling uitvoert voor de vakbekwaamheidsorganisatie van Brandweer Twente, ontvangt hiervoor een vergoeding. Gedurende het uitoefenen van genoemde werkzaamheden komt deze vergoeding in de plaats van het reguliere uurloon van de beroepsbrandweermedewerker c.q. de reguliere uurvergoeding van de vrijwilliger.

  • 2.

    Het genoemde onder lid 1 geldt niet voor de brandweermedewerker die vanuit zijn reguliere aanstelling deel uitmaakt van het Team Opleiden & Oefenen van de sector Kennis & Vakbekwaamheid en uit dien hoofde werkzaam is binnen de vakbekwaamheidsorganisatie van Brandweer Twente.

Uurbedrag

 

Artikel 31:3

  • 1.

    Het uurbedrag van de vergoeding is gekoppeld aan het niveau van de geleverde prestatie en wordt weergegeven in onderstaande tabel. Voor uren op een avond of in het weekend wordt - zo nodig in afwijking van artikel 3:18 - het uurloon vermeerderd met 50% overwerkvergoeding.

    prestatieniveau

    Uurloon

    A

    schaal 6 periodiek 11 (max)

    B

    schaal 7 periodiek 11 (max)

    C

    schaal 8 periodiek 11 (max)

    D

    schaal 9 periodiek 11 (max)

    Gelijk de salarisbedragen waarop het in de tabel bedoelde uurloon is gebaseerd, worden de vergoedingen geïndexeerd met de algemene CAO-salarisverhogingen.

  • 2.

    De prestatieniveau-indeling is voor de verschillende brandweerfuncties 1 weergegeven in de bijlage bij deze regeling.

  • 3.

    Indien in incidentele gevallen een rol binnen de vakbekwaamheidsorganisatie van Brandweer Twente nodig is waarbij de in lid 1 genoemde prestatieniveaus en uurlonen niet toereikend zijn, heeft de teamleider Opleiden & Oefenen van de sector Kennis & Vakbekwaamheid de mogelijkheid om een uurloon vast te stellen op basis van het uurloon behorende bij de functieschaal 10, 11 of 12 van VRT.

Tijdsduur

 

Artikel 31:4

  • 1.

    De vergoeding als bedoeld in artikel 31:3 wordt gegeven voor daadwerkelijk bestede tijd aan voorbereiding, oefening of training en nazorg.

  • 2.

    De benodigde tijdsbesteding bij een training wordt vooraf vastgesteld door de aangewezen verantwoordelijke van de training.

  • 3.

    De benodigde tijdsbesteding bij oefeningen is naar het soort oefening, gestandaardiseerd en vastgelegd door de aangewezen verantwoordelijke van het team Opleiden & Oefenen van de sector Kennis & Vakbekwaamheid. Een eventuele afwijking van de standaard tijdsbesteding kan uitsluitend vooraf worden vastgesteld door de aangewezen verantwoordelijke voor de oefening.

Reistijd

 

Artikel 31:5

Wanneer een vrijwilliger of beroepsbrandweermedewerker reistijd heeft ten behoeve van werkzaamheden ter ondersteuning, instructie, waarneming of een beoordeling voor de vakbekwaamheidsorganisatie van Brandweer Twente, ontvangt hij hiervoor een reistijdvergoeding. De daadwerkelijke reistijd van kazerne tot kazerne wordt vergoed tegen het uurloon behorende bij prestatieniveau A. Dit uurloon wordt in voorkomend geval niet vermeerderd met 50% overwerkvergoeding.

 

Reiskosten dienstreizen

 

Artikel 31:6

De vrijwilliger of beroepsbrandweermedewerker die een dienstreis maakt ten behoeve van werkzaamheden ter ondersteuning, instructie, waarneming of een beoordeling voor de vakbekwaamheidsorganisatie van Brandweer Twente, heeft recht op een vergoeding op grond van artikel 22:3.

 

REGELING VERGOEDINGEN VAKBEKWAAMHEIDSORGANISATIE

 

Tarieven oefenorganisatie 2020 (bedragen per 1 oktober 2020)

 

Niveau

Werkzaamheden

Rollen

Tarief

A

ondersteuning

Dummy/response

 

€ 27,92 per uur avond/weekend

€ 18,62 per uur dag

Chauffeur

Veiligheidsfunctionaris

Ensceneerder

Verbindelaar

B

ondersteuning

Oefenleider

 

€ 30,54 per uur avond/weekend

€ 20,36 per uur dag

Veiligheidscoördinator

Chauffeur/Mentor

Leerwerkplek begeleider

VR regisseur

instructie2

Praktijkbegeleider/aandachtfunctionaris

C

waarneming

Niet genormeerde waarneming voor manschappen en bevelvoerders

€ 34,53 per uur avond/weekend

€ 23,02 per uur dag

D

 

ondersteuning

Oefenleider eind- of slotoefening (mono, tot maximaal 4 TS-en)

 

€ 38,92 per uur avond/weekend

€ 25,95 per uur dag

 

waarneming

Formatief en summatief voor manschap en bevelvoerders

instructie

Manschap, Bevelvoerders en OvD’s

 

  

De wijzigingen treden in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Twente,

Enschede, 26 januari 2022,

De secretaris,

De voorzitter,

Naar boven