Het gaat om de wetten uit het sociale domein, waarbij de woonsituatie en leefvorm relevant is voor het recht op uitkering/toeslag of op de hoogte van de uitkering. Voor de ISD gaat het om de PW, Ioaw en Ioaz. De wettelijke grondslag voor het huisbezoek op grond van de Ioaw/Ioaz is vastgelegd in artikel 14 lid 2 sub b Ioaw/Ioaz. Deze artikelen zijn ongeveer gelijkluidend aan de bepalingen in de PW. Om die reden zullen deze artikelen hier niet verder worden genoemd. Daar waar artikel 53 a lid 2 van de PW wordt genoemd, wordt ook bedoeld artikel 14 lid 2 sub b Ioaw/Ioaz.
Het afleggen van een huisbezoek wordt aangemerkt als een ingrijpende inbreuk op de privacy van de belanghebbende.
In verdragen en verschillende wetten zijn daarom diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van die privacy van de belanghebbende.
Dit betreft onder andere: het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Grondwet, de Algemene wet op het Binnentreden, de Algemene wet bestuursrecht en jurisprudentie over het middel “huisbezoek”.
Uit vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat een huisbezoek ter vaststelling of er recht op uitkering bestaat een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 10 lid 1 van de Grondwet.
Indien de bijzondere omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken, kan deze inbreuk echter gerechtvaardigd zijn.
Voorwaarde is onder meer wel dat er een legitiem doel (EVRM) gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering noodzakelijk is.
Artikel 53a van de PW bepaalt dat het college bevoegd is om onderzoek in te stellen naar de door de belanghebbende overgelegde gegevens en/of inlichtingen.
Op grond van artikel 17, lid 2, van de PW is de belanghebbende de verplichting opgelegd desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijze nodig is voor de uitvoering van de PW.
De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit spelen een belangrijke rol in de bescherming van de privacy van de burger.
De belanghebbende bepaalt zelf of deze medewerking verleent aan het huisbezoek en dus toestemming geeft om zijn woning binnen te treden. De belanghebbende blijft het recht behouden om toegang tot zijn woning te weigeren. De weigering kan wel nadelige consequenties hebben voor de belanghebbende.
De Algemene wet op het Binnentreden schrijft voor dat voldaan moet worden aan de legitimatieplicht en dat het binnentreden van een woning toegestaan is in aanwezigheid en met toestemming van de bewoner op basis van volledige informatie.