Toelichting Beleidsregel parttime ondernemen in de bijstand RDWI 2022
ALGEMENE TOELICHTING
Aanleiding
Personen die voldoen aan de criteria van een zelfstandige, kunnen aanspraak maken op ondersteuning en bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Personen die niet aan die criteria voldoen kunnen aangewezen zijn op een uitkering volgens de Participatiewet of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). De Participatiewet en IOAW bieden juridische mogelijkheden om naast de uitkering parttime te ondernemen, maar zijn hiervoor onvoldoende uitgerust. Deze personen kunnen tussen wal en schip vallen. De wal is bijstand op basis van de Bbz. Bepaalde parttime ondernemers komen hier niet voor in aanmerking omdat de uren eis van 23,5 uur per week ondernemen niet wordt gehaald. Een andere reden is dat de Bbz in principe (met uitzondering van artikel 2 eerste lid, sub c & d van deze wet) bedoeld is voor ondernemingen die op termijn voldoende kunnen verdienen, oftewel levensvatbaar zijn. Het schip is bijstand vanuit de Participatiewet of IOAW. Deze is echter gericht op uitstroom naar werk en heeft geen kaders voor bedrijfsmatige inkomsten. Daarom stelt de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI) een kader voor parttime ondernemen vast met deze beleidsregel. Het kunnen parttime ondernemen onder voorwaarden komt ook tegenmoet aan de behoeften van een deel van onze klanten waar uitstroom naar een reguliere baan om uiteenlopende redenen niet altijd de beste weg of manier is op weg naar deelname in de maatschappij. Elke ondernemer en onderneming is anders. Deze beleidsregel geeft een kader om per geval te beoordelen wat de beste aanpak voor parttime ondernemen is.
Wat is parttime ondernemen
Bij parttime ondernemen vanuit de bijstand hebben we het over inwoners die een bijstandsuitkering ontvangen en daarnaast inkomsten genereren. Bijvoorbeeld een paar uur week als zzp'er in de thuiszorg, het op kleine schaal verkopen van kunst, het leveren van eenvoudige klussendiensten, of het geven van een aantal gitaarlessen. Het gaat er hier om dat de inkomsten die worden gegeneerd van kleine aard zijn en onvoldoende zijn meer te verdienen dan de bijstandsnorm. Ook wordt er niet meer dan 1225 uur per kalenderjaar (gemiddeld 24 uur per week) ondernomen.
Doel van het nieuwe beleid
De beleidsregel dient verschillende doelen. Het is bedoeld om het perspectief en de kansen op re-integratie en/of participatie van de belanghebbende vergroten, de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, de zelfredzaamheid te vergroten en/of te stimuleren dat belanghebbenden naar vermogen meedoen in de maatschappij. Wel blijft werk op basis van een arbeidsovereenkomst prioriteit als dit mogelijk is. Het is dan ook niet de bedoeling dat het parttime ondernemen een belemmering vormt voor het nakomen van de arbeidsverplichtingen. Deze blijven gelden. Indien nodig wordt de onderneming door de belanghebbende beëindigd of afgebouwd om (deeltijd)werk in loondienst te accepteren, tenzij deze twee te combineren zijn.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Hieronder volgt een toelichting per artikel.
Artikel 1. Uitleg van begrippen
Geen toelichting.
Artikel 2b. Doelgroep parttime ondernemen
De doelgroep is gebaseerd op de uitgangspunten van deze beleidsregel.
Uitsluiting IOAZ
Personen die een uitkering ontvangen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en arbeid in bedrijf of beroep hervatten of aanvangen verliezen hun recht op de IOAZ-uitkering. Om deze reden is deze doelgroep uitgesloten van deze beleidsregel.
Uitsluiting
Bbz
De Bbz is een voorliggende voorziening op parttime ondernemen. Personen die bijstand en ondersteuning kunnen krijgen op grond van het Bbz zijn uitgesloten van parttime ondernemen. Als de aanvraag op grond van het Bbz is afgewezen en de belanghebbende een uitkering aanvraagt of ontvangt op grond van de Participatiewet of IOAW kan parttime ondernemen mogelijk een uitkomst bieden.
Artikel 3. Voorwaarden
De voorwaarden voor parttime ondernemen zijn zo opgesteld dat de belanghebbende kan blijven voldoen aan de arbeidsverplichtingen, géén onnodig financiële risico’s loopt, en voldoet aan alle andere wettelijke eisen voor zelfstandig ondernemerschap.
Ureneis
De ureneis genoemd in het tweede lid onder f is afgeleid van het urencriterium genoemd in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Zolang de belanghebbende onder deze ureneis blijft is de belanghebbende volgens de wet geen zelfstandige. In dat geval gelden namelijk andere regels, schiet het parttime ondernemen zijn doel voorbij en moet de belanghebbende doorverwezen worden naar de Bbz. De uren gelden voor alle werkzaamheden inclusief de uren die de zelfstandige besteedt aan marketing, administratie en boekhouding. Het urencriterium geldt voor de zelfstandige en de eventuele partner apart.
Aanvullende verplichtingen, voorwaarden (prestatie)afspraken
Parttime ondernemen kan op de lange termijn als doel hebben om onafhankelijk van de uitkering of volledig zelfstandig ondernemer te worden. Om succesvol dat doel te bereiken kunnen individueel aanvullende verplichtingen, voorwaarden en/of (prestatie)afspraken opgelegd of gemaakt worden bij de toestemming of verlenging.
Artikel 4. Aanvraag en toestemming
De aanvraag voor parttime ondernemen wordt integraal beoordeeld op basis van zowel de doelmatigheid als de rechtmatigheid. De toestemming en eventuele verlenging geldt in beginsel per (fiscaal) kalenderjaar. Omdat parttime ondernemen begunstigend of belastend kan zijn, wordt de toestemming en eventuele verlenging met een beschikking vastgelegd. In deze beschikking worden ook de individuele afspraken, verplichtingen en aanvullende voorwaarden of (prestatie)afspraken vastgelegd.
Artikel 5. Beëindigen en intrekken toestemming
Dit artikel is een kan bepaling en vraagt een individuele beoordeling aan de hand van zowel de doelmatigheid als de rechtmatigheid van de beleidsregel. Parttime ondernemen kan ingezet worden zolang de doelen van de regeling worden nageleefd en de belanghebbende zich houdt aan de verplichtingen, voorwaarden en andere afspraken. Als parttime ondernemen niet meer doelmatig of rechtmatig is, kan de toestemming worden beëindigd of ingetrokken.
Artikel 6. Inkomen
Vanwege het maandelijkse om niet karakter van de uitkering is gekozen voor een praktische benadering van het begrip inkomen. Daarnaast is het denkbaar dat de parttime ondernemer bij de uitoefening van de zelfstandige activiteiten meer middelen ontvangt dan gefactureerd, zoals: giften, fooi, investeringen, donaties, relatiegeschenken of andere periodieke of incidentele ontvangsten. In dat geval moet individueel beoordeeld worden of de vrijlating daarvan past bij het karakter van op kleine schaal parttime ondernemen met behoud van een uitkering. Bij vrijlating wordt dan namelijk meer uitkering verstrekt dan de geldende norm of grondslag.
Artikel 7. Noodzakelijke kosten
De uitgaven van de parttime ondernemer moeten reëel, noodzakelijk en aantoonbaar zijn. Daarnaast moeten de uitgaven in verhouding staan met het karakter van op kleine schaal parttime ondernemen met behoud van een uitkering. Hoge kosten leiden tot een lager inkomen, een lager inkomen leidt tot een hogere uitkering. Indirect wordt dus uitkering verstrekt voor zakelijke uitgaven. Het beleid voorziet daarom in enkele kostensoorten die niet, wel of onder voorwaarden opgevoerd mogen worden als noodzakelijke kosten. Bij de beoordeling van noodzakelijke kosten kan maatwerk worden verleend. Daarin kunnen doelmatigheidsoverwegingen deel uitmaken.
Artikel 8. Verrekenen van het inkomen
De wijze waarop het inkomen met de lopende uitkering kan worden verrekend verschilt per onderneming. De ene ondernemer kan per kalendermaand een feitelijke opgave van het inkomen doen, de andere ondernemer kan enkel per kwartaal een prognose geven of krijgt per opdracht betaalt.
Als parttime ondernemen bijdraagt aan de arbeidsinschakeling kan de vrijlating uit de wet worden toegepast. Bij parttime ondernemen geldt aanvullend op de begripsbepaling in artikel 6, eerste lid, onder b, van de Participatiewet en artikel 4a, onder a, van de IOAW dat ‘arbeidsinschakeling’ ook de betekenis heeft van: parttime ondernemen met als doel het, al dan niet samen met werk op basis van een arbeidsovereenkomst, minder of geen beroep meer doen op de uitkering.
Artikel 9. Jaarlijkse definitieve vaststelling van het inkomen
Bij parttime ondernemen is te voorzien dat het inkomen niet altijd met zekerheid kan worden vastgesteld. Het Bbz kent een eigen wijze waarop het recht op de bijstand wordt vastgesteld en het inkomen wordt verrekend. De Participatiewet en IOAW verstrekken maandelijks een uitkering om niet.
Artikel 10. Hardheidsclausule
Parttime ondernemen is maatwerk. Elke ondernemer is anders en elke onderneming is anders. Deze beleidsregels geven een kader voor parttime ondernemen om in het individuele geval te bepalen wat de beste aanpak voor parttime ondernemen is. Hierbij moet rekening gehouden worden met de doelmatigheid, de rechtmatigheid en het karakter van op kleine schaal parttime ondernemen met behoud van een uitkering.
Artikel 11. Citeertitel
Geen toelichting.
Artikel 12. Ingangsdatum
Geen toelichting.