Beleidsregels Terugvordering Drechtsteden

Het Dagelijks Bestuur,

 

overwegende dat

  • -

    het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de terugvordering van bijstand in de Drechtsteden,

 

omdat hiermee duidelijkheid gegeven kan worden voor de uitvoering en voor de inwoner over het gebruik van de bevoegdheden en de hierin te nemen belangenafwegingen;

 

gelet op

  • -

    paragraaf 6.4 en 6.5 van Participatiewet, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen werknemers en de Algemene wet bestuursrecht:

  • -

    de afstemming met de Regionale cliëntenraad, waaraan de beleidsregels zijn gezonden met verzoek om advies;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen, de navolgende Beleidsregels Terugvordering Drechtsteden.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Participatiewet;

    • b.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      WMO: Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • e.

      WI: Wet inburgering;

    • f.

      WKO: Wet kinderopvang;

    • g.

      Bbz: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

    • h.

      de wetten: de onder a tot en met g genoemde wetten en regelingen tezamen;

    • i.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • j.

      BW: Burgerlijk Wetboek;

    • k.

      Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Sociaal;

    • l.

      Debiteur: degene van wie wordt teruggevorderd.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nadere worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wetten en de daarop berustende regelingen, alsmede in de Algemene wet bestuursrecht en het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Deze beleidsregels zijn van toepassing op terugvorderingen ingevolge de wet en van overeenkomstige toepassing op terugvorderingen ingevolge de IOAW, de IOAZ, de WMO, de WI, de WKO en de Bbz, en vorderingen ingevolge onverschuldigde betaling ex artikel 6:203 e.v. BW, voor zover in de wetten en regelingen niet dwingend anders is bepaald.

Artikel 3 Bevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur maakt, tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald, gebruik van de volledige bevoegdheid tot:

  • a.

    het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit zoals vermeld in de wetten;

  • b.

    het terug-, invorderen en verrekenen van ten onrechte verleende uitkeringen en gelden zoals vermeld in de wetten.

Artikel 4 Afzien van terugvordering

  • 1.

    Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het Dagelijks Bestuur geheel of gedeeltelijk van herziening, intrekking of (verdere) terugvordering afzien.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit indien het netto terug te vorderen bedrag lager is dan € 50,-.

Artikel 5 Brutering

Het Dagelijks Bestuur maakt gebruik van de bevoegdheid om de uitkering bruto terug te vorderen in de gevallen zoals in de wetten omschreven, tenzij de debiteur niet kan worden verweten dat een vordering is ontstaan en tevens niet kan worden verweten dat de vordering niet reeds is voldaan in het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft.

Artikel 6 Terugvorderingsbeschikking

Het Dagelijks Bestuur vermeldt in de terugvorderingsbeschikking, in aanvulling op hetgeen in artikel 4:86 Awb is gesteld, in ieder geval:

  • a.

    de mogelijkheid voor de debiteur om voor het verstrijken van de betalingstermijn, een (alternatief) betalingsvoorstel te doen;

  • b.

    dat, bij gebreke van tijdige betaling of het doen van een betalingsvoorstel, het Dagelijks Bestuur, tot executoriale invordering kan overgaan, dan wel de vordering ter executie kan overdragen aan een derde;

  • c.

    dat, in die situatie, executie- en incassokosten voor rekening van de debiteur zijn.

Artikel 7 Betalingsverplichting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur heeft de bevoegdheid om als betalingsverplichting een betaling van de volledige vordering ineens op te leggen, dan wel een betaling in maandelijkse termijnen gecombineerd met uitstel van betaling van de hoofdsom ineens.

  • 2.

    Bij betaling in termijnen moet in beginsel de vordering zoveel naar draagkracht worden voldaan. Ambtshalve kan worden afgeweken van de op grond van de draagkracht bestaande aflossingscapaciteit. Afwijkende betalingstermijnen, waardoor de debiteur minder dan de beslagvrije voet te besteden resteert, worden alleen in overleg met de debiteur overeengekomen.

  • 3.

    In de betalingsverplichting kunnen nadere voorwaarden worden opgenomen.

  • 4.

    Indien de debiteur in gebreke blijft tot volledige nakoming van de betalingsverplichting, wordt het besluit tot terugvordering wettelijk ten uitvoer gelegd.

Artikel 8 Aflossingscapaciteit

  • 1.

    Indien de debiteur een inkomen heeft op bijstandsniveau, bedraagt de aflossingscapaciteit 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

  • 2.

    Indien de debiteur een inkomen boven bijstandsniveau heeft, wordt de aflossingscapaciteit uit het vorige lid vermeerderd met 50% van het verschil tussen het inkomen en de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 3.

    De aflossingscapaciteit van een debiteur, waarvan de uitkering ingevolge de Participatiewet, of IOAW, of IOAZ is beëindigd i.v.m. werkaanvaarding, wordt gedurende een periode van 12 maanden na beëindiging van die uitkering gelijkgesteld aan de aflossingscapaciteit van een debiteur met een inkomen op bijstandsniveau.

  • 4.

    In geval van beslaglegging door een derde, kan de aflossingscapaciteit ingevolge de bovengenoemde leden voor alle vorderingen worden bepaald op de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d leden 1 en 2 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 9 Tussentijdse beoordeling aflossingscapaciteit

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om tussentijds de hoogte van een eerder vastgestelde aflossingsverplichting te verhogen dan wel te wijzigen in een aflossingsverplichting ineens indien de gewijzigde omstandigheden van de debiteur daartoe aanleiding geeft of indien de debiteur desgevraagd geen informatie geeft over zijn omstandigheden.

Artikel 10 Verzoek tot wijziging van de betalingsverplichting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan aan de debiteur, die verzoekt om wijzing van de betalingsverplichting, de verplichting opleggen dit verzoek te onderbouwen door overlegging van financiële en overige relevante gegevens.

  • 2.

    Het verzoek tot wijziging van de betalingsverplichting heeft geen schorsende werking ten aanzien van de lopende betalingsverplichting.

Artikel 11 Verrekening en beslaglegging

  • 1.

    Indien de debiteur niet tot minnelijke betaling van de vordering overgaat, wordt het terugvorderingsbesluit ten uitvoer gelegd door middel van verrekening met de uitkering, verstrekt door een andere gemeente of uitkeringsinstantie dan wel door middel van invordering bij dwangbevel en beslaglegging.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan tevens de invordering overdragen aan een derde.

  • 3.

    De kosten, die deze derde ter invordering maakt, worden volledig doorberekend aan de debiteur.

Artikel 12 Uitstel van betaling

  • 1.

    Indien de financiële situatie of de bijzondere omstandigheden van de debiteur hiertoe aanleiding geven kan het Dagelijks Bestuur op verzoek besluiten tot het verlenen van uitstel van betaling gedurende een bepaalde periode.

  • 2.

    Nadat een dwangbevel wettelijk ten uitvoer is gelegd, kan het Dagelijks Bestuur op verzoek besluiten de aflossingsverplichting te matigen, met handhaving van het derdenbeslag.

  • 3.

    Aan het uitstel van betaling dan wel de matiging van de betalingsverplichting kan het Dagelijks Bestuur voorwaarden verbinden.

Artikel 13 Afkoop van de restantvordering

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de vordering na betaling van een deel van de restsom ineens, indien volledige invordering op een andere wijze naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur minder rendabel zal zijn.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur besluit – behoudens dringende redenen – niet tot kwijtschelding:

    • a.

      indien en voor zover de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek;

    • b.

      indien de vordering het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht en de betaling ineens minder bedraagt dan 50% van de restsom;

    • c.

      indien de vordering de betaling van een bestuurlijke boete betreft.

Artikel 14 Kwijtschelding bij schuldregeling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde uitkering, indien:

    • a.

      redelijkerwijs is te voorzien dat de debiteur niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden; en

    • b.

      redelijkerwijs is te voorzien dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; en

    • c.

      de vordering wegens teruggevorderde bijstand ten minste wordt voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang; en

    • d.

      het verzoek tot medewerking aan een schuldsanering of schuldbemiddeling wordt ingediend door een bij het NVVK aangesloten schuldbemiddelingsinstantie of een Nederlandse gemeente.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen kwijtschelding als bedoeld in lid 1:

    • a.

      indien de terugvordering van bijstand het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht en waarbij als gevolg van dit gedrag een bestuurlijke boete is opgelegd of waarvan aangifte is gedaan bij het Openbaar Ministerie; of

    • b.

      indien de vordering een bestuurlijke boete betreft; of

    • c.

      indien en voor zover de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek.

  • 3.

    Het besluit tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand treedt niet in werking voordat een schuldregeling overeenkomstig het eerste lid tot stand is gekomen.

  • 4.

    Het besluit tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand wordt ingetrokken of ten nadele van de debiteur gewijzigd indien:

    • a.

      de debiteur zijn schuld aan het Dagelijks Bestuur niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet;

    • b.

      onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 15 Afzien van (verdere) invordering

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan afzien van verdere invordering, indien de debiteur gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten.

  • 2.

    De termijn uit het vorige lid bedraagt tien jaar, indien de terugvordering van bijstand het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht en waarbij als gevolg van dit gedrag een bestuurlijke boete is opgelegd of waarvan aangifte is gedaan bij het Openbaar Ministerie.

  • 3.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de vordering die de betaling van een bestuurlijke boete betreft.

Artikel 16 Opschorting invordering

Het Dagelijks Bestuur schort de invordering in het geval van een bezwaar- of beroepschrift enkel op indien de directe invordering onevenredig belastend is voor de debiteur of financiële risico’s voor het Dagelijks Bestuur oplevert.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de debiteur afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2022 onder intrekking van de Beleidsregels Terugvordering Drechtsteden (vastgesteld op 5 december 2019).

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Terugvordering Drechtsteden.

Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 14 februari 2022.

drs. D.J. van Maanen, drs. P.J. Heijkoop

secretaris, voorzitter

Naar boven