Wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet RDWI 2021

Het Algemeen Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI), in zijn vergadering van 7 april 2022,

gelet op:

de noodzaak om de samenloop van handhaving op grond van de Participatiewet en de Wet Inburgering 2021 goed te regelen; en

de noodzaak om gevolgen te verbinden aan het niet nakomen van de ontzorgingsverplichting zoals bedoeld in artikel 56a van de Participatiewet,

besluit:

de Afstemmingsverordening Participatiewet RDWI 2021 te wijzigen:

ARTIKEL I

De Afstemmingsverordening Participatiewet RDWI 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 (hoofdstuk 1) wordt toegevoegd:

• k. Inburgeringsplichtige: de persoon die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

• l. PIP: het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie, bedoeld in artikel 15 van de Wet inburgering 2021;

• m. MAP: de Module Arbeidsmarkt en Participatie, bedoeld in artikel 6, eerste lid onder b van de Wet inburgering 2021.

B

Na artikel 15 (hoofdstuk 5) wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 15a. Samenloop Participatiewet en Wet Inburgering 2021

• 1. Als een inburgeringsplichtige een uitkering ontvangt en zich niet aan de verplichtingen en afspraken houdt van het PIP, waarbij de nadruk ligt op het bevorderen van re-integratie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, dan vindt verlaging van de uitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en deze verordening. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de MAP. Het dagelijks bestuur legt voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021 op.

• 2. Als een inburgeringsplichtige een uitkering ontvangt en zich niet aan de verplichtingen en afspraken houdt van het PIP, waarbij de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en overige afspraken en verplichtingen in het PIP, dan wordt door het dagelijks bestuur een bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021 opgelegd. Het dagelijks bestuur verlaagt in dat geval voor dezelfde gedraging de uitkering niet.

• 3. Bij de keuze tussen handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering op grond van deze verordening en handhaving op grond van de Wet inburgering 2021 via een bestuurlijke boete weegt het dagelijks bestuur ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige, naar diens oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.

• 4. In de brief (beschikking) aan de inburgeringsplichtige vermeldt het dagelijks bestuur of er een bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021 wordt opgelegd of dat de uitkering wordt verlaagd op grond van de Participatiewet.

C

Artikel 9 (hoofdstuk 2), aanhef, komt te luiden:

Artikel 9. Indeling in categorieën

Er zijn verplichtingen op grond van de artikelen 9 lid 1, 9a, 17 tweede lid, 44 a, 55, 56a van de Wet en 38, tweede lid van het Bbz die nagekomen moeten worden door de belanghebbende. Als deze niet nagekomen worden door een bepaalde gedraging, volgt er, behoudens artikel 4 van deze verordening, een verlaging. Voor de hoogte van de verlaging wordt er onderscheid gemaakt in de volgende categorieën gedragingen door belanghebbende:

D

Artikel 9 (hoofdstuk 2), eerste lid komt te luiden:

• 1. Eerste categorie. Deze leiden tot een verlaging van 10% van de bijstandsnorm. Het gaat hier om de volgende gedragingen:

  • a. het zich niet op tijd registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) of het niet laten verlengen van de registratie;

  • b. het op verzoek niet gelijk inzage geven in een geldig identiteitsbewijs;

  • c. het niet, niet tijdig of onvoldoende nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 38, tweede lid van het Bbz, voor zover dit niet heeft geleid tot een benadeling van de RDWI.

  • d. Het niet voldoende meewerken aan financiële ontzorging als bedoeld in artikel 56a van de wet, bijvoorbeeld door geen machtiging hiervoor te ondertekenen.

ARTIKEL II

Deze wijziging treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2022.

ARTIKEL III

Deze wijziging wordt aangehaald als: Wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet RDWI 2021 wegens samenloop van handhaving met de Wet Inburgering 2021.

Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling “Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug ” in zijn openbare

vergadering van 7 april 2022.

De directeur,

De voorzitter,

Toelichting

In de nieuwe Wet Inburgering 2021 zijn gedragingen opgenomen op basis waarvan de inburgeringsplichtige een boete opgelegd kan worden. Er zijn echter situaties, zoals bij het PIP waarin zowel inburgerings- als re-integratieverplichtingen kunnen staan, waarbij het ook mogelijk is om een verlaging op te leggen op basis van de Participatiewet. Hierbij spreken we over samenloop. In deze wijziging van de afstemmingsverordening wordt een artikel voorgesteld om deze situaties van samenloop goed te regelen.

Artikel 15a

Dit artikel regelt de manier waarop handhaving plaatsvindt bij samenloop van de Participatiewet en de nieuwe Wet Inburgering 2021 als sprake is van één gedraging die schending oplevert van één of meerdere verplichtingen op grond van deze wetten en deze verordening. In dat geval wordt één verlaging of boete opgelegd op basis van de Participatiewet of de Wet Inburgering 2021.

Artikel 9, eerste lid, sub d

Dit artikel geeft een wettelijk voorschrift om de bijstandsuitkering af te stemmen met een verlaging als er onvoldoende wordt meegewerkt aan de ontzorgingsplicht van artikel 56a van de Wet. Meewerken betekent in dit verband dat de bijstandsgerechtigde inburgeraar het dagelijks bestuur machtigt om een deel van de uitkering aan een derde uit te betalen. Zonder machtiging kan dit niet.