Soms hebben mensen met beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen moeite met het houden van de regie over hun leven. Ze hebben geen inzicht of overzicht. Het is moeilijk voor hen om een planning te maken en zich daaraan te houden. Ook kan er een probleem zijn met het vinden van een zinvolle daginvulling. Ondersteuning vanuit de Wmo 2015 kan dan noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld in de vorm van begeleiding. Onder begeleiding wordt verstaan: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de aanvrager opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven (artikel 1.1.1 Wmo 2015).
Begeleiding is gericht op:
- •
Het begeleiden van de aanvrager bij zijn verslechterende zelfredzaamheid en/of participatie
- •
Het stabiliseren van de zelfredzaamheid en/of participatie van de aanvrager of
- •
Het verbeteren van de zelfredzaamheid en/of participatie van de aanvrager
Bij zelfredzaamheid in relatie tot de maatwerkvoorziening Begeleiding gaat het om de lichamelijke, cognitieve en psychische mogelijkheden die de aanvrager in staat stellen om binnen de persoonlijke levenssfeer te functioneren.
6.1 Categorie-indeling
De AWBZ kende onder de voorziening Begeleiding een trits aan categorieën. Omwille van de administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging zijn deze samengevoegd en zijn nieuwe categorieën gemaakt. Begeleiding bestaat uit de volgende categorieën (uitleg zie bijlage 6) met een daarbij behorend vast tarief en eventueel vervoer:
- •
Individuele begeleiding: regulier en gespecialiseerd
- •
Dagbesteding: regulier en gespecialiseerd + vervoer
- •
- •
Tijdelijk kortdurend verblijf LVB 18+
- •
Begeleiding specialistische zorg
6.2 Indicatiestelling
Tijdens het onderzoek wordt geïnventariseerd welke dagelijkse activiteiten een probleem opleveren voor de aanvrager. De beperkingen en mogelijkheden van de aanvrager staan centraal bij het onderzoek: wat ervaart hij voor problemen bij zijn zelfredzaamheid? Welke problemen komt hij tegen in het dagelijks leven? En wat kan de aanvrager zelf? Onderzocht wordt of de aanvrager in staat is om op eigen kracht zijn probleem geheel of gedeeltelijk op te lossen en ook of hij kan leren het zelf te doen. En of er andere mogelijkheden zijn om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld middels gebruikelijke hulp, mantelzorg, voorliggende voorzieningen en voorzieningen uit voorliggende wetten.
Begeleiding maakt vaak deel uit van een heel pakket van zorg van Behandeling en Persoonlijke verzorging. De omvang van de hulp wordt hierdoor sterk bepaald. De indicaties voor Behandeling en Persoonlijke verzorging worden meegewogen bij de indicatiestelling voor Begeleiding en de hulp zal indien nodig met behandelaars en thuiszorg (persoonlijke verzorging) worden afgestemd. In de Wmo zal tevens worden gezocht naar mogelijke combinaties van maatwerkvoorziening Begeleiding en voorliggende voorzieningen op het gebied van Welzijnswerk.
In bijlage 6 wordt het handvatten voor de indicatiestelling begeleiding en dagbesteding gegeven. Hierin worden ook de verschillende aandachtsgebieden weergegeven.
Omvang Begeleiding
De omvang van de Begeleiding wordt vastgesteld in klassen, met daarin een bandbreedte in uren (begeleiding individueel en Tijdelijk beschermd wonen LVB18+) of een exact aantal dagdelen of etmalen (dagbesteding en kortdurend verblijf). De omvang van de indicatie is de optelsom van de duur van de verschillende activiteiten. In bijlage 6 is een normtijdenoverzicht opgenomen.
De klassen zijn als volgt:
Begeleiding individueel en Tijdelijk beschermd wonen LVB 18+ (regulier en gespecialiseerd)
|
Klasse
|
Bandbreedte
|
Waakvlam
|
Maximaal 90 minuten per 4 weken
|
1
|
0 – 1,9 uur per week
|
2
|
2 – 3,9 uur per week
|
3
|
4 – 6,9 uur per week
|
4
|
7 – 9,9 uur per week
|
5
|
10 – 12,9 uur per week
|
6
|
13 – 15,9 uur per week
|
7
|
16 – 19,9 uur per week
|
8
|
20 – 24,9 uur per week
|
Dagbesteding (regulier en gespecialiseerd)
|
Klasse
|
Dagdelen
|
1
|
1
|
2
|
2
|
3
|
3
|
4
|
4
|
5
|
5
|
6
|
6
|
7
|
7
|
8
|
8
|
9
|
9
|
Kortdurend verblijf
|
Klasse
|
Etmalen
|
1
|
1
|
2
|
2
|
3
|
3
|
Aandachtsgebieden
De volgende aandachtsgebieden kunnen geïndiceerd worden:
Overzicht aandachtsgebieden
|
Resultaten van het aandachtsgebied (niet limitatief)
|
1. Ondersteunen bij en opbouwen van Sociaal netwerk Inwoner
|
- •
Inwoner heeft gezond Sociaal netwerk en vervult daar- binnen een passende sociale rol
- •
Inwoner is in staat een beroep te doen op personen in zijn/haar Sociaal netwerk
- •
Inwoner kan eigen problematiek in relatie tot Sociale netwerk hanteren
- •
Bij bemoeizorg: Inwoner staat open voor opbouw sociaal netwerk
|
2. Ondersteunen van de thuisadministratie
|
- •
Overzicht van de administratie/administratie op orde
- •
Tijdige betaling van rekeningen
- •
Inkomsten en uitgaven in balans
- •
Indien aanwezig beheersbaar maken van de schuldenproblematiek (en indien mogelijk in relatie tot de inkomsten: vermindering van de schuldenlast)
|
3. Ondersteuning bij arbeidsparticipatie/dagbesteding
(zie 4.2.2b)
|
- •
Inwoner heeft een zinvolle dagbesteding
- •
Inwoner heeft onbetaald werk met ondersteuning
- •
Inwoner heeft onbetaald werk zonder ondersteuning
- •
Inwoner heeft betaald werk met ondersteuning
- •
Inwoner heeft betaald werk zonder ondersteuning
- •
Mantelzorg is niet overbelast
|
4. Ondersteuning bij zelfzorg
|
- •
Inwoner is in staat zichzelf te verzorgen
- •
Inwoner draagt schone kleding
- •
Inwoner ziet er verzorgd uit
- •
Inwoner komt afspraken met zorgprofessionals (zoals huisarts, tandarts, medisch specialist) na
|
5. Persoonlijk functioneren, gezondheid en welzijn
|
- •
Inwoner brengt structuur aan en voert regie over de dagelijkse bezigheden, regelt zelf en neemt besluiten, plant en voert taken uit,
- •
Inwoner kan met zijn beperkingen omgaan
- •
Inwoner maakt gebruik van het eigen probleemoplossend vermogen
- •
Inwoner is trouw aan behandeling.
|
6. Mantelzorg-ondersteuning
N.B. Mantelzorgondersteuning is een gemeentelijke taak en valt onder de algemene voorziening. In het kader van de maatwerkvoorziening wordt alleen mantelzorgondersteuning geboden in relatie tot de aanvrager.
|
- •
Mantelzorger is niet overbelast.
- •
Mantelzorger kan omgaan met de gevolgen van aandoening, stoornis of beperking van Inwoner.
- •
Mantelzorger kent eigen competenties en mogelijkheden en de grenzen daaraan.
|
7. Tijdelijk beschermd wonen LVB18+
|
- •
Inwoner woont in een beschermende veilige woonomgeving
- •
Inwoner ontvangt geplande en ongeplande zorg, zowel gevraagd als ongevraagd.
- •
Inwoner ontvangt 24 uur per dag toezicht en begeleiding. Het betreft een vorm van beschikbaarheid van zorg die hoofdzakelijk bestaat uit passief toezicht. Er is geen noodzaak tot permanente actieve observatie.
|
8 Waakvlam
|
- •
De begeleider kan tijdig signaleren of sprake is van terugval en een grotere hulpbehoefte bij de inwoners;
- •
De inwoner kan bij korte vragen of kortdurende terugval een beroep doen op ondersteuning of maatregelingen zonder dat er een nieuw hulpverleningstraject opgestart hoeft te worden;
- •
De inwoner wordt voorbereid op overdracht aan een voorliggende voorziening/partij.
|
Keuzevrijheid aanbieders
De aanvrager bepaalt van welke aanbieder hij de maatwerkvoorziening begeleiding wil ontvangen, mits deze aanbieder voor de betreffende categorie gecontracteerd is. De ISD Bollenstreek kan de aanvrager hierbij ondersteunen als de aanvrager dat wenst. Ondersteuning bij het bepalen van het aanbod kan ook geboden worden door een cliëntondersteuner. Er kan gekozen worden om eerst een kennismakings- of afstemmingsgesprek te houden tussen de aanvrager, aanbieder, en ISD Bollenstreek voordat de aanbieder de opdracht krijgt de maatwerkvoorziening Begeleiding te bieden. De aanvrager en aanbieder kunnen na het gesprek besluiten of wel of niet moet worden overgegaan tot het leveren van de maatwerkvoorziening Begeleiding door de aanbieder. Als de aanvrager besluit dat de maatwerkvoorziening Begeleiding niet door de aanbieder geleverd moet worden dan coördineert de ISD Bollenstreek de keuze voor een andere aanbieder. Als de aanbieder besluit dat hij de maatwerkvoorziening Begeleiding niet kan of moet bieden dan moet de aanbieder dit gemotiveerd melden bij de ISD Bollenstreek. De ISD Bollenstreek besluit of de aanbieder op basis van deze motivatie kan afzien van het leveren van de maatwerkvoorziening Begeleiding. Wordt door de ISD Bollenstreek besloten dat dit zo is, dan, afhankelijk van de motivatie van de aanbieder, coördineert de ISD Bollenstreek de keuze van de aanvrager voor een andere aanbieder of wordt een aangepast besluit op basis van een aangepast Arrangement genomen.
6.3 Aanvullende afwegingen bij indicatiestelling
De volgende elementen worden meegenomen in de afweging voor het al dan niet indiceren van een maatwerkvoorziening begeleiding. De algemene omschrijving van deze afwegingen staan in hoofdstuk 1, in deze paragraaf wordt een algemene toelichting gegeven specifiek voor de maatwerkvoorziening begeleiding.
Algemeen gebruikelijke voorzieningen
Er zijn veel algemeen beschikbare en redelijke oplossingen voorhanden die mensen met een beperking kunnen ondersteunen bij de dagelijks noodzakelijke activiteiten. Deze voorzieningen moeten mensen zonder beperking ook zelf regelen of betalen. Voorbeelden zijn:
- •
Activiteiten zoals computercursus of taalles
- •
- •
Pictogrammenbord of domotica in huis
- •
Gezelschap of ondersteuning door vrijwilliger
- •
Computer of mobiele telefoon/smartphone
- •
- •
Voorliggende voorzieningen
Niet wettelijk voorliggende voorzieningen kunnen zijn:
- •
- •
- •
Vrijwillige schuldhulp en/of vrijwillige schuldhulpverlening
- •
Zogenaamde formulierenbrigades, hulp via vakverenigingen en ouderenorganisaties.
Gebruikelijke hulp
Onder gebruikelijke begeleiding valt o.a.:
- •
Het geven van begeleiding op het terrein van de maatschappelijke participatie.
- •
Het geven van begeleiding binnen de persoonlijke levenssfeer, zoals familiebezoek, huisarts et cetera;
- •
Het bieden van hulp bij/overnemen van taken die bij een gezamenlijk huishouden horen, zoals het doen van de administratie.
- •
Het leren omgaan van derden (familie/vrienden) met de aanvrager.
- •
Het bieden van een beschermende woonomgeving van ouders aan kinderen is tenminste tot en met een leeftijd van 17 jaar zowel in kortdurende als langdurige situaties gebruikelijk.
Voor de beoordeling van gebruikelijke begeleiding wordt o.a. aangesloten het reeds onder de Awbz bestaande protocol gebruikelijke begeleiding ( indicatiewijzer CIZ)
Behandeling
Voordat begeleiding geïndiceerd wordt, wordt indien nodig onderzocht wat de mogelijkheden van behandeling zijn. Behandeling is gericht op: het verbeteren van de aandoening/ stoornis/beperking, het aanleren van nieuwe vaardigheden of gedrag of nadere functionele diagnostiek. Behandeling kan worden geboden door bijvoorbeeld: ergotherapeut, psycholoog, specialist ouderen geneeskunde of in een revalidatiecentrum of een centrum gespecialiseerd in bepaalde problematiek (zoals een reuma-centrum).
De stelregel is dat als verbetering van functioneren of handelen (vaardigheden) nog mogelijk is, eerst behandeling wordt ingezet. Om dit te bepalen kan een medisch adviseur (onafhankelijk arts) ingeschakeld worden. Is de aanvrager reeds onder behandeling? Dan kan het inzetten van begeleiding contra-productief zijn, wat reden kan zijn om geen begeleiding te indiceren. Begeleiding kan wel worden ingezet om de tijdens behandeling geleerde vaardigheden te oefenen of in te slijten. Soms kan begeleiding en behandeling ook tegelijkertijd worden ingezet; dan neemt de begeleiding de taak tijdelijk over, totdat deze tijdens behandeling is aangeleerd. Uiteraard dient er hierover een goede afstemming tussen behandelaar en begeleider plaats te vinden.
Hulp bij het Huishouden
Bij Hulp bij het Huishouden gaat het om het overnemen van huishoudelijke taken al dan niet in combinatie met het overnemen van de organisatie van deze taken. Wanneer de aanvrager deze huishoudelijke taken wel zelf kan uitvoeren maar iemand anders moet toezien/stimuleren en de hulpverlener moet tijdens het uitvoeren van deze huishoudelijke taken aanwezig zijn, dan behoort deze ondersteuning tot de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden. Dit ook wanneer de aanvrager deze huishoudelijke taken soms wel of soms niet zelf kan uitvoeren. Als de hulp bij de regie/structuur van het huishouden zich richt op het plannen, stimuleren en voorbespreken van deze huishoudelijke taken, waarna de aanvrager die taken zelf uitvoert, dan kan deze hulp een aanspraak zijn op Begeleiding.
(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Zorgverzekeringswet
Het grootste raakvlak tussen Zorgverzekeringswet en Wmo maatwerkvoorziening binnen de begeleiding ligt op het gebied van de persoonlijke verzorging. De Wmo 2015 kent geen onderscheid in begeleiding of persoonlijke verzorging. Alles wat mensen gebruikelijk aan zelfzorg uitvoeren is persoonlijke verzorging. Verzorging is bijvoorbeeld: hulp bij het opstaan, aankleden, douchen, naar het toilet gaan, wondverzorging of helpen met injecties
Hulp bij de persoonlijke verzorging vanwege een niet-medische oorzaak onder begeleiding in het kader van de Wmo 2015. Het gaat hierbij om het ondersteunen of overnemen van zelfzorg bij mensen met een aandoening of beperking. Het gaat om persoonlijke verzorging die in het verlengde ligt van begeleiding. Dus waar het gaat om aansturing en het niet gaat om persoonlijke verzorging die is ingegeven door een lichamelijke beperking. De persoonlijke verzorging die thuishoort bij de Wmo 2015 is dus feitelijk ondersteuning bij de zelfredzaamheid.
Verzorging die wordt geleverd aan aanvragers met lichamelijke aandoeningen bij wie in de regel sprake is van medische problematiek valt onder de wijkverpleging (Zvw). Dit geldt ook voor de verzorging voor mensen met dementie. Hulp bij het eten en drinken (inclusief het klaarmaken van het eten) kan worden vergoed vanuit de zorgverzekering als de aanvrager ‘behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop’ heeft. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om aanvragers die zich kunnen verslikken tijdens het eten of door dementie het klaargemaakte eten “ vergeten” op te eten. Is er geen behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop? Dan kan de maaltijdverzorging vanuit de Wmo geboden worden. Dit wordt gedaan vanuit de Hulp bij het Huishouden. Eventueel toezicht kan vanuit de begeleiding geboden worden, al is de inschatting dat bij aanvragers waar toezicht nodig is er reeds sprake is van Wlz gerechtigdheid.
(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Wet langdurige zorg
Begeleiding individueel, dagbesteding en kortdurend verblijf kunnen uit zowel de Wmo als de Wlz geboden worden. Afweging is of de aanvrager in aanmerking komt voor de Wlz. Het gaat om aanvragers die naar verwachting een blijvend intensieve zorgbehoefte hebben. En 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig hebben. In de Wmo 2015 is in artikel 2.3.5 punt 6 de volgende bepaling opgenomen:
“Het college kan een maatwerkvoorziening weigeren indien de cliënt aanspraak heeft op verblijf en daarmee samenhangende zorg in een instelling op grond van de Wet langdurige zorg, dan wel er redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt daarop aanspraak kan doen gelden en weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit dienaangaande”.
De ISD Bollenstreek geeft uitvoering aan de wet en verwijst daarom aanvragers die in aanmerking lijken te komen voor de Wlz door naar het CIZ voor indicatiestelling. Als de aanvrager na aanvraag bij het CIZ niet in aanmerking komt voor de Wlz kan de aanvrager alsnog geïndiceerd worden voor de Wmo. Er wordt in principe geen aanvulling gegeven vanuit de Wmo op de Wlz voor die taken die vallen onder de Wlz. Tot slot geldt dat wanneer de aanvrager naar verwachting aan de indicatiecriteria voor de Wlz voldoet maar geen aanvraag wil doen, hij de gevolgen daarvan niet op de gemeente kan afwentelen. De gemeente kan daarmee in principe een indicatie weigeren, waardoor de aanvrager geen hulp (meer) krijgt vanuit de Wmo.
(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Participatiewet
Gemeenten zijn op 1 januari 2015 met het in werking treden van de Participatiewet en het uitbreiden van de Wmo verantwoordelijk geworden voor een brede groep aanvragers, die problematiek kunnen ervaren op verschillende leefgebieden, waaronder arbeid. Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking. De Wmo 2015 biedt geen ondersteuning gericht op het vinden/behouden van werk of opleiding of het volgen van een loopbaantraject. Beide wetten kunnen echter wel aanvullend op elkaar zijn: als iemand in een reïntegratietraject gericht op arbeid ook problemen op persoonlijk vlak ervaart kan een indicatie begeleiding individueel voor deze problematiek een goede aanvulling op het reïntegratietraject zijn. Wanneer er sprake is van arbeidsvermogen bij aanvragers onder de pensioengerechtigde leeftijd is in principe een indicatie Wmo dagbesteding niet mogelijk. Deze voorziening is immers gericht op personen die vanwege hun beperkingen geen arbeidsvermogen hebben en daardoor aangewezen zijn op dagbesteding.
(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Jeugdwet
Ouders en jeugdigen met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen kunnen op grond van de Jeugdwet diverse voorzieningen ontvangen. Voor ouders gaat het dan veelal om ondersteuning of begeleiding bij de opvoeding van hun kind. Voor jeugdigen kan het een scala aan hulp betreffen; van laagdrempelige begeleiding tot intensieve behandeling of verblijf in een instelling. Jeugdhulp op grond van de Jeugdwet stopt meestal bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar. De meeste vormen van jeugdhulp vallen na het 18e levensjaar namelijk onder een andere wet. Zoals bijvoorbeeld de Zorgverzekeringswet voor geestelijke gezondheidszorg of de Wmo voor begeleiding. In uitzonderingsgevallen is het mogelijk dat jeugdhulp ook na het 18e jaar blijft doorlopen op grond van de Jeugdwet. Dit wordt verlengde jeugdzorg genoemd. Er zijn 2 situaties mogelijk:
- 1.
Het gaat dan om jeugdhulp die niet wordt geboden door een ander wettelijk systeem (zoals de Wmo, Zvw of Wlz) én er is sprake van één van onderstaande situaties:
- a.
De jeugdige ontving al jeugdhulp voor zijn 18e jaar en voortzetting van deze hulp is Noodzakelijk
- b.
voordat de jeugdige 18 jaar werd, is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk is
- c.
na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de 18-jarige leeftijd, wordt binnen een termijn van een half jaar vastgesteld dat hervatting van de jeugdhulp nodig is.
- 2.
Jeugdhulp in het kader van het jeugdstrafrecht.
Als de aanvrager 18 wordt en er is geen sprake van verlengde jeugdhulp kan hulp geboden worden vanuit de Wmo 2015. Het gaat dan om alle hulp of ondersteuning die de betreffende jongere in staat stelt tot zelfredzaamheid of participatie. De Wmo 2015 kent een ander afwegingskader dan de Jeugdwet. Het kan dus voorkomen dat de indicatie Wmo 2015 anders is dan die van de Jeugdwet.
(Wettelijk) voorliggende voorzieningen: Onderwijs
Binnen de Wmo 2007 is door middel van diverse jurisprudentie vastgesteld dat het volgen van onderwijs en de begeleiding daarbij niet valt onder de taakvelden van de Wmo 2007. Het ging daarbij om taken als huiswerkplanning, structureren van het huiswerk, het bijhouden van een agenda, het aanbieden van leertechnieken, betrokkene geconcentreerd en gericht bezig te laten zijn met zijn huiswerk en het onderhouden van contact met de school. In de Wmo 2015 is niet specifiek geregeld dat de Wmo 2015 niet over onderwijs gaat. Maar juist omdat dit niet specifiek geregeld is en gezien de eerdere jurisprudentie, is duidelijk dat begeleiding bij onderwijs niet valt onder de Wmo 2015. Immers, als de wetgever bedoeld had dat onderwijs nu wel tot het terrein van de Wmo 2015 zou gaan behoren, zou dat wel duidelijk zijn vermeld. Alle (extra) activiteiten gericht op het met succes volgen van de lessen en het voltooien van een schoolcarrière vallen daardoor automatisch onder de taken van het onderwijs. Voor huiswerkbegeleiding betekent dit dat per definitie naar het passend onderwijs moet worden gekeken. De wetgever heeft in de Memorie van Toelichting op de Wmo 2015 wel nadrukkelijk benoemd dat het college moet zorgen voor cliëntondersteuning cliënten die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben of problemen hebben op andere terreinen binnen het sociale domein, bijvoorbeeld op het gebied van wonen, onderwijs of schuldenproblematiek. Bovendien is het college in het kader van de maatschappelijke ondersteuning verplicht de problematiek van betrokkene in het sociale domein (zorg, wonen, welzijn, jeugdzorg, onderwijs, schulden etc.) in onderlinge samenhang in kaart te brengen en te bevorderen dat de dienstverlening in dat sociale domein zo goed mogelijk op elkaar wordt afgestemd.
6.4 Individuele begeleiding
Een maatwerkvoorziening Wmo individuele begeleiding kan bestaan uit bijvoorbeeld:
- •
het ondersteunen bij of het overnemen van de dagelijks noodzakelijke activiteiten
- •
het oefenen met of het aanbrengen van structuur in de dagelijkse activiteiten
- •
het ondersteunen van het voeren van regie rond de dagelijkse activiteiten waaronder het beheren van geld en het voeren van de administratie die daar bij hoort
- •
het ondersteunen bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen
Uitgangspunt is: alle dagelijkse zaken die nodig zijn om zelfstandig in een zelfstandige woonsituatie te kunnen functioneren, kunnen er onder vallen, mits zij niet onder een andere wettelijke regeling vallen. Het kan hierbij dus gaan om het compenseren en actief herstellen van het beperkte of afwezige regelvermogen van de aanvrager maar ook om het bieden van praktische hulp en ondersteuning bij het uitvoeren of het eventueel ondersteunen bij het oefenen van handelingen/vaardigheden die zelfredzaamheid tot doel hebben. De dagelijkse activiteiten vinden over het algemeen in de woning van betrokkene plaats. Het gaat daarbij om gangbare activiteiten. Als het gaat om specifieke dagelijkse activiteiten die niet gangbaar zijn en alleen voor deze persoon gelden, dan zal beoordeeld moeten worden of desondanks ondersteuning vanuit de Wmo 2015 nodig is.
De activiteiten bestaan uit:
- 1.
Het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen.
- 2.
Het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van (dag)structuur of het voeren van regie.
- 3.
Het overnemen van toezicht.
- 4.
Regulier of gespecialiseerd
In principe wordt een indicatie begeleiding regulier afgegeven, tenzij de aanvrager voldoet aan alle onderstaande kenmerken:
- a.
De aanvrager heeft een chronische vorm van niet-aangeboren hersenletsel die gepaard gaat met matig of zwaar regieverlies of met een matige of zware, invaliderende aandoening of beperking (fysieke, cognitieve, sociaal-emotionele beperkingen). En/Of
- b.
De aanvrager heeft een langdurige psychische stoornis en daarmee samenhangende beperkingen in “sociale redzaamheid” (beide vastgesteld op grond van psychiatrische diagnostiek) gepaard gaand met matig of zwaar regieverlies of met een matige of zware, invaliderende aandoening of beperking.
- c.
EN: Er is regelmatig sprake van een terugval. Een keer per jaar is ook regelmatig.
- d.
EN: Het gedrag is onvoorspelbaar. Het gedrag is grillig.
Uitsluitend de aanwezigheid van een chronische vorm van NAH of een langdurige psychische stoornis is niet voldoende om te kwalificeren voor gespecialiseerde begeleiding. Ter illustratie: een diagnose Alzheimer alleen is geen reden om gespecialiseerde begeleiding te indiceren, ook al gaat deze ziekte vaak gepaard met regieverlies en kan het gedrag naar mate de ziekte vordert grillig worden. Er wordt onderzocht of op dat moment in de specifieke situatie van de aanvrager sprake is van bovenstaande kenmerken waardoor een indicatie gespecialiseerde begeleiding gerechtvaardigd is. Wijzigt de situatie van de aanvrager gedurende de indicatieperiode? Dan kan een herindicatie aangevraagd worden.
Verschil in de uitvoering van de begeleiding tussen reguliere en gespecialiseerde begeleiding is dat verwacht wordt dat de professional die de aanvrager ondersteunt een hoger kennisniveau heeft om met de specifieke aandoening om met de aanvrager om te kunnen gaan. Te denken valt aan HBO geschoolde professionals of professionals met bijscholing op specifieke thema’s. Inhoudelijk ligt bij gespecialiseerde begeleiding ook meer nadruk, naast de algemene doelen rondom begeleiding, op het begeleiden in verband met ernstig tekortschietende vaardigheden in het zelfregelend vermogen, het begeleiden bij sociaal-emotionele problematiek die samenhangt met de stoornis en het begeleiden bij mogelijke integratie in de samenleving, met extra aandacht voor ontwikkeltrajecten op het vlak van wonen, werken, sociaal netwerk.
6.5 Categorie waakvlam
Waakvlam begeleiding is een laagfrequente en niet-intensieve vorm van professionele ondersteuning, die kan worden ingezet bij wijze van preventieve nazorg en gericht is op het voorkomen van terugval en het uiteindelijk overdragen van de aanvrager aan een voorliggende voorziening zoals de huisarts. De nazorg kan bijvoorbeeld bestaan uit het op gezette tijden actief contact zoeken met de aanvrager, het voeren van korte gesprekken, observeren van gedrag of het op orde zijn van huishouden en administratie. Ondersteuning is dus gericht op ‘de vinger aan de pols’ houden om zelfredzaamheid te verbeteren, te stabiliseren dan wel terugval in de zelfredzaamheid te voorkomen. Zodat voor de aanvrager en het sociaal netwerk duidelijk is waar men terecht kan bij risico op terugval.
De aanvrager heeft een traject van ondersteuning uit het maatwerkvoorziening Wmo afgerond omdat de aanvrager weer voldoende zelfredzaam is. Wel is er behoefte aan preventieve nazorg. Het is op dat moment nog niet mogelijk of gewenst dat de aanvrager volledig wordt losgelaten of overgedragen aan een andere partij, zoals de huisarts of POH’er GGZ. Er is sprake van een ‘nee, tenzij…’ principe: er wordt in principe geen indicatie waakvlam afgegeven, tenzij betrokkenen (aanvrager, begeleider, consulent en eventueel voorliggende partij) het erover eens zijn dat volledige overdracht richting de voorliggende partij nog niet mogelijk is. De klasse waakvlam kan ook via een PGB geboden worden, het gaat dan uitsluitend om zorg zoals geleverd door een zorginstelling of ZZP’er. Het informele netwerk is uitgesloten van deze klasse omdat het juist gaat om een ‘vinger aan de pols’ door een professional.
De waakvlamindicatie wordt afgegeven voor een periode van 6 tot 9 maanden met een éénmalige verlenging van maximaal 3 maanden (van 6 naar 9 en 9 naar 12 maanden).
Afwegingskader Begeleiding (individueel)
- •
Allereerst beoordeelt het Dagelijks Bestuur of de noodzakelijke compensatie op het terrein van de Wmo 2015 ligt. Daarbij wordt nagegaan of er andere voorliggende wetgeving is of dat er overlap is met andere wetgeving
- •
Daarna beoordeelt het Dagelijks Bestuur of de beperking van de aanvrager gecompenseerd kan worden door gebruik te maken van wettelijke voorliggende voorzieningen zoals regulier en speciaal onderwijs, opleiding, reguliere betaalde arbeid of arbeid op grond van de participatiewet.
- •
Het Dagelijks Bestuur beoordeelt tevens de eigen kracht, of er sprake is van gebruikelijke zorg, de inzet van het sociaal netwerk en de mogelijkheid van een algemene voorziening.
- •
Het Dagelijks Bestuur houdt rekening met de draagkracht van mantelzorgers. Zo kan in geval van dreigende overbelasting van de mantelzorger een maatwerkvoorziening aan de verzorgde aanvrager worden toegekend.
- •
Als al het voorafgaande niet geleid heeft tot het bereiken van het resultaat zal het Dagelijks Bestuur een maatwerkvoorziening toekennen.
- •
Vervolgens bepaalt het Dagelijks Bestuur wat noodzakelijk is om:
- •
te voorkomen dat de zelfredzaamheid / participatie van de aanvrager verslechterd en/of
- •
de zelfredzaamheid / participatie van de aanvrager te stabiliseren en/of te verbeteren
- •
Hierbij bepaalt het Dagelijks Bestuur tevens de omvang van de noodzakelijke maatwerkvoorziening. Bij het bepalen van de omvang neemt het Dagelijks Bestuur de normtijden in uren en minuten zoals vastgelegd in bijlage 6 als uitgangpunt. Per activiteit bepaalt het Dagelijks Bestuur het aantal minuten. Het totaal aantal noodzakelijke uren ondersteuning wordt bepaald door de normtijden van de verschillende activiteiten bij elkaar op te tellen. De omvang van de Begeleiding wordt vastgesteld in klassen, met daarin een bandbreedte in uren.
- •
Tot slot bepaalt het Dagelijks Bestuur of de aanvrager in aanmerking komt voor reguliere of gespecialiseerde begeleiding.
- •
Voor het vaststellen van de normtijden sluiten we aan bij de CIZ indicatiewijzer. Op basis van individueel maatwerk kan het Dagelijks Bestuur afwijken van deze normtijden.
|
6.6 Dagbesteding
Naast individuele begeleiding is ook begeleiding in groepsverband mogelijk, ook wel dagbesteding genoemd. Er wordt dan een dagprogramma geboden met als doel zinvolle dagbesteding, participatie en het behoud van (sociale) vaardigheden. De aanvrager wordt daarmee begeleid bij het stabiliseren en/of verbeteren van zijn zelfredzaamheid en/of participatie door het bieden van:
- •
Structuur in de dag en week
- •
- •
- •
Ondersteuning bij het reguleren of handhaven van zelfredzaamheid, cognitieve vaardigheden en gedragsproblematiek
- •
Een situatie die vergelijkbaar is met de werkomgeving van niet-beperkte mensen voor mensen onder de pensioengerechtigde leeftijd
Daarnaast wordt ook de mantelzorger ontlast bij de intensieve zorgvraag thuis.
Onder dagbesteding wordt niet verstaan een reguliere dagstructurering zoals die in de woon-/verblijfsituatie wordt geboden. Het is ook nadrukkelijk anders dan welzijnsactiviteiten, ook al bevatten welzijnsactiviteiten wel elementen die in Dagbesteding voorkomen. Voor veel aanvragers zal deelname aan activiteiten in bijvoorbeeld een inloophuis, buurthuis voldoende zijn om structuur te bieden aan de dag en medemensen te ontmoeten. Alleen voor aanvragers die door hun beperkingen (cognitieve, ernstig fysieke of gedragsproblematiek) een dergelijke dagstructurering, gericht op het verbeteren of behouden van capaciteiten en/of het reguleren van gedragsproblemen nodig hebben is Dagbesteding nodig. Bij dagbesteding is er daarnaast een op de aanvrager gericht begeleidingsplan waarin duidelijk wordt hoe de activiteiten bij zullen dragen aan het te bereiken doel en zijn de welzijnsactiviteiten die onderdeel uitmaken van de dagbesteding geen doel op zich maar een middel om het doel te bereiken
Is de ondersteuningsbehoefte gelegen in het bijvoorbeeld een of meerdere keren per week bieden van hulp bij het doornemen van de dag- of weekstructuur en de zorgbehoefte is niet gelegen in het daadwerkelijk bieden van dagstructuur, dan is Begeleiding individueel de aangewezen vorm. Begeleiding groep wordt in een groep aangeboden en vindt dan in principe ook niet thuis op individuele basis plaats.
Inhoud dagprogramma
De dagbesteding:
- •
Is programmatisch: met een vast dag en/of weekprogramma en met een welomschreven doel.
- •
Is methodisch: volgens een voor de doelgroep ontwikkelde methode. Het kan gaan om een methode die door de aanbieder zelf is ontwikkeld en omschreven of een methode die door meerdere aanbieders wordt gebruikt. De methode is gebaseerd op de best beschikbare informatie over doelmatigheid en doeltreffendheid (evidence based) of zelfs bewezen effectief (proven practice).
- •
Vraagt actieve betrokkenheid van de aanvrager: de aanvrager wordt betrokken bij het invullen van en/of het uitvoeren van het programma.
- •
Is gericht op het structureren van de dag en het oefenen met vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen.
- •
Biedt indien nodig lichte assistentie bij persoonlijke zorg
Movisie noemt 3 ” 3 types dagbesteding:
Type
|
Omschrijving
|
Recreatieve, belevingsgerichte dagbesteding
|
Belevingsgerichte activiteiten op een eenvoudig niveau met extra aandacht voor sfeer, geborgenheid, veiligheid, ritme en regelmaat
+
activiteiten gericht op zinvol besteden van de dag, aangepast aan mogelijkheden en interesse van de aanvrager, waar onder handvaardigheid, expressie, beweging, belevingsactiviteiten
|
Ontwikkelingsgerichte dagbesteding, gericht op leren
|
Activiteiten gericht op het vergroten van de zelfstandigheid, versterking van het sociaal-emotioneel functioneren en op behoud en uitbreiding van verworven vaardigheden
|
Arbeidsmatige dagbesteding
|
Activiteiten met een zelfstandig karakter waarbij het vaak zal gaan om het tot stand brengen van een product of dienst, afgestemd op de mogelijkheden en interesse van de aanvrager
|
In de praktijk bieden aanbieders vaak een combinatie van deze types aan en wordt in samenspraak met de aanvrager bepaald waar de focus van de dagbesteding op zal liggen.
Een dagdeel duurt in principe 4 uur, exclusief vervoer van de aanvrager en voorbereidingen van de aanbieder. Bij doelgroepen waar een dagdeel van 4 uur te intensief is kan ervoor gekozen worden om de tijd enigszins te verkorten.
Regulier of gespecialiseerd
In principe wordt een indicatie begeleiding groep regulier afgegeven, tenzij de aanvrager behoort tot een van de onderstaande doelgroepen:
- 1.
Oudere aanvragers met uitgebreide beperkingen bij het dagelijks functioneren (persoonlijke zorg, mobiliteit, zelfredzaamheid), veelal samenhangend met chronische aandoeningen. Een multidisciplinaire benadering is noodzakelijk.
- 2.
Zelfstandig wonende oudere cliënten met een intensieve begeleidings- en verzorgingsbehoefte (waar onder een sterk verminderde zelfregie door dementie, verstandelijke handicap of een stabiele psychische stoornis.
Zoals ook onder begeleiding individueel is omschreven is uitsluitend het hebben van bijvoorbeeld een diagnose Alzheimer, een verstandelijke beperking of een psychische stoornis niet voldoende voor een indicatie gespecialiseerde begeleiding groep. Het gaat om een combinatie van een beperking met daarmee samenhangend een intensieve begeleidings- en verzorgingsbehoefte of uitgebreide beperkingen bij het dagelijks functioneren. Er wordt onderzocht of op dat moment in de specifieke situatie van de aanvrager sprake is van bovenstaande kenmerken waardoor een indicatie gespecialiseerde begeleiding gerechtvaardigd is. Wijzigt de situatie van de aanvrager gedurende de indicatieperiode? Dan kan een herindicatie aangevraagd worden.
Verschil in de uitvoering van de begeleiding tussen reguliere en gespecialiseerde begeleiding groep is dat verwacht wordt dat de professional die de aanvrager ondersteunt een hoger kennisniveau heeft om met de specifieke aandoening om met de aanvrager om te kunnen gaan. Te denken valt aan HBO geschoolde professionals of professionals met bijscholing op specifieke thema’s. Daarnaast zal de groepsgrootte per professional kleiner zijn.
Afwegingskader Dagbesteding
- •
De inhoud van reguliere of gespecialiseerde dagbesteding (aandachtsgebied Ondersteuning bij arbeidsparticipatie/dagbesteding) bestaat uit het bieden van activiteiten die in de plaats komen van (betaald) werk en ter ondersteuning van de mantelzorger (zie ook mantelzorger ontlast)
- •
Het Dagelijks Bestuur bepaalt allereerst of de beperking van de aanvrager gecompenseerd kan worden door gebruik te maken van wettelijk voorliggende voorzieningen, zoals regulier en speciaal onderwijs, opleiding, reguliere betaalde arbeid, of arbeid op grond van de Participatiewet.
- •
Het Dagelijks bestuur beoordeelt vervolgens in hoeverre de mantelzorger, het steunsysteem van de aanvrager of algemene voorzieningen zoals bijvoorbeeld sociaal cultureel werk of vrijwilligerswerk een oplossing kunnen bieden;
- •
Is dat niet of onvoldoende het geval dan beoordeelt het Dagelijks Bestuur of er compensatie plaats moet vinden in de vorm van een individuele voorziening. Deze kan in een collectieve vorm worden geboden of in een individuele vorm, waarbij collectief indien passend en beschikbaar, de voorrang heeft boven de individuele vorm.
- •
Het Dagelijks Bestuur houdt bij de beoordeling collectief of individueel rekening met in de persoon van de aanvrager gelegen factoren zoals diens (medische) situatie en zijn belastbaarheid.
- •
Als er medische contra-indicaties zijn voor collectief, kunnen de activiteiten in de vorm van de aanspraak Begeleiding worden geindiceerd. Waarbij opgemerkt wordt dat een dagdeel in collectief verband in die situatie niet gelijk is aan vier uur Begeleiding individueel, maar is afhankelijk van het resultaat. Het gaat dan om personen waarvoor op medische gronden een contra-indicatie geldt voor deelname aan een groep geboden door een instelling, zoals infectiegevaar of ernstige energetische beperkingen.
- •
Het Dagelijks Bestuur houdt rekening met de draagkracht van mantelzorgers. Zo kan in geval van dreigende overbelasting van de mantelzorger een individuele voorziening aan de verzorgde aanvrager worden toegekend.
- •
Vervolgens bepaalt het Dagelijks Bestuur de omvang van de compensatie waarbij een maximum van 9 dagdelen collectieve dagbesteding het uitgangspunt is . De omvang wordt mede afgestemd op de behoefte van aanvrager en zijn mantelzorger(s).
- •
Vervolgens bepaalt het Dagelijks Bestuur of de aanvrager in aanmerking komt voor reguliere of gespecialiseerde begeleiding.
- •
Tenslotte beoordeelt het Dagelijks Bestuur of de aanvrager in aanmerking komt voor een individuele voorziening voor vervoer van en naar de activiteiten ten behoeve van de dagbesteding. Indien de aanvrager om medische redenen niet in staat is zelf te locatie van de activiteiten te bereiken, wordt eerst gekeken of de mantelzorger, het steunsysteem of een vrijwillig vervoersinitiatief een oplossing kan bieden. Is dit niet het geval dan kan het Dagelijks Bestuur een individuele voorziening voor vervoer naar de locatie van de activiteiten verstrekken.
- •
Uitgangspunt, indien vervoer nodig is, is dat de locatie die zich het dichtst bij het adres van de aanvrager bevindt en die adequate compensatie biedt voor de beperking van de aanvrager, voorliggend is aan locaties die verder weg liggen. Indien de aanvrager toch de activiteiten af wil nemen bij een verder weg gelegen locatie is de aanvrager zelf verantwoordelijk voor het vervoer.
- •
Bij de keuze voor een vervoerder betrekt het Dagelijks Bestuur de mogelijkheden die het collectief vervoer en ander aanwezig doelgroepenvervoer biedt
- •
Er wordt geen toezicht tijdens het vervoer naar de dagbesteding geïndiceerd. Er mag namelijk worden aangenomen dat het niveau van het vervoer (inclusief het toezicht) naar deze zorg is aangepast aan de aanvrager die worden vervoerd.
|
6.7 Kortdurend verblijf
Soms doen zich situaties voor waarin de huisgenoot, partner of ouder de mantelzorg voor de aanvrager op zich wil en in zekere zin ook moet nemen maar daartoe niet, of maar beperkt, of niet meer toe in staat is wegens (dreigende) overbelasting en waarvoor ook het eigen steunsysteem geen oplossing kan bieden. Er kan dan een indicatie kortdurend verblijf worden gegeven, waarbij iemand maximaal 3 etmalen dus 72 uur per week in een instelling logeert. Bijvoorbeeld in een gehandicapteninstelling, verpleeghuis of verzorgingshuis. Hierdoor wordt de mantelzorger ontlast, zodat deze de zorg langer kan volhouden. In de instelling waar de aanvrager kortdurend verblijft ontvangt wordt de dagelijkse zorg overgenomen. Wanneer verpleging nodig is moet hiervoor apart een indicatie op grond van de Zvw worden geïndiceerd. Behandeling behoort nadrukkelijk niet bij kortdurend verblijf. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor vervoer van en naar de instelling voor kortdurend verblijf.
Om in aanmerking te komen voor Kortdurend Verblijf moet worden voldaan aan alle hieronder genoemde voorwaarden:
- 1.
dat de aanvrager beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen heeft;
- 2.
dat ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de aanvrager levert, noodzakelijk is
- 3.
dat andere voorzieningen niet voldoende passend zijn om de mantelzorger te ontlasten. Te denken valt aan: vervangende mantelzorg via de ziektekostenverzekeraar 4 , hulp door andere naasten, een vrijwilliger, dagbesteding etc.
Een aanvrager die is aangewezen op zorg met permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid komt in aanmerking voor een indicatie voor de Wlz. Deze aanvragers komen niet in aanmerking voor kortdurend verblijf vanuit de maatwerkvoorziening Wmo. Immers: het kortdurend verblijf kan afgenomen worden vanuit de Wlz.
Afwegingskader Kortdurend verblijf
- •
De inhoud van dit resultaat bestaat uit het tijdelijk overnemen van de dagelijkse zorg voor de aanvrager bij overbelasting van de mantelzorger. Dit kan in de vorm van een groepsvoorziening (dagbesteding of logeervoorziening of andere vormen van respijtzorg) of in de vorm van een individuele voorziening.
- •
Het Dagelijks Bestuur stelt vast dat aanvrager een zodanige beperking heeft dat hij een mantelzorger nodig heeft om de handelingen en activiteiten die hij zelf niet (meer) kan doen, voor hem te verrichten, dan wel om toezicht te houden in verband met gedrags- en of gezondheidsproblematiek.
- •
Als het Dagelijks Bestuur heeft vastgesteld dat de ouder(s) en/of andere huisgenoten in de thuissituatie overbelast is/zijn, of dit door het bieden van mantelzorg dreigt/dreigen te raken en daardoor niet meer in staat is/zijn de mantelzorg (volledig) te leveren, beoordeelt het Dagelijks Bestuur eerst of binnen het eigen steunsysteem van de mantelzorger een oplossing voor de overbelasting kan worden gevonden. Te denken valt aan een familielid die een middag of weekend de zorg overneemt. Is dat niet of niet voldoende het geval dan beoordeelt het Dagelijks Bestuur of voorliggende voorzieningen een oplossing kunnen bieden. Hierbij kan gedacht worden aan een steunpunt mantelzorg dat informatie kan verstrekken over voorzieningen, of een vrijwilligerssteunpunt dat kan bemiddelen voor een vrijwilliger.
- •
De belastbaarheid met het oog op de gezondheid van de ouder, partner of huisgenoot moet worden beoordeeld door of onder verantwoordelijkheid van een arts. Bij het zoeken naar eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen kan gedacht worden aan het verminderen van het aantal (vrijwilligers)activiteiten van de mantelzorger in de vrije tijd (zodat in elk geval de gebruikelijke zorg geleverd kan worden), het stellen van prioriteiten en het gebruik maken van voorliggende voorzieningen die in de naaste omgeving beschikbaar zijn.
- •
Als het Dagelijks Bestuur heeft vastgesteld dat inzet van het eigen steunsysteem en de voorliggende voorzieningen het probleem van de (dreigende) overbelasting niet in voldoende mate vermindert, kan het Dagelijks Bestuur een individuele of groepsvoorziening (logeervoorziening(kortdurend verblijf), dagopvang, dagbesteding) treffen die de noodzakelijke zorgtaken periodiek of tijdelijk overneemt.
- •
Het Dagelijks Bestuur gaat ook na of aanvrager een indicatie voor Zvw-persoonlijke verzorging en verpleging heeft. Wanneer deze zorg door de partner, ouder, volwassen kind en/of andere huisgenoot zelf wordt geleverd via een PGB, kan dit een reden zijn voor (dreigende) overbelasting. De overbelasting kan in dit geval worden verminderd wanneer de mantelzorger in plaats van zelf de persoonlijke verzorging te leveren, deze inkoopt in de vorm van zorg in natura door een thuiszorgaanbieder. Deze oplossing is voorliggend aan een maatwerkvoorziening.
- •
Het Dagelijks Bestuur houdt ook de afbakening met de Zvw en Wlz goed in de gaten.
|
6.8 Begeleiding specialistische zorg
Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 ook verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen met een zintuiglijke beperking (visueel, auditief). Van de totale groep mensen met een zintuiglijke beperking heeft een gering aantal aanvragers behoefte aan specialistische begeleiding. Deze behoefte is er omdat deze mensen vaak, naast de zintuiglijke beperking, te maken hebben andere (vaak verstandelijke en/of psychiatrische) beperkingen. Reguliere begeleiding is voor deze mensen niet voldoende, waardoor het vaak nodig is om specialistische begeleiding in te zetten.
Het gaat hier om mensen die vroegdoof zijn (laat- en plotsdoven vallen onder de Zorgverzekeringswet; hun begeleiding valt onder behandeling), visueel beperkt zijn of doofblind zijn.
Gering aantal aanbieders die specialistische ondersteuning kunnen bieden
De specialistische begeleiding moet worden ingezet door zorgaanbieders die gespecialiseerd zijn in het werken voor en met mensen met een zintuiglijke beperking. Er is in Nederland slechts een gering aantal zorgaanbieders, dat deze specialistische begeleiding kan bieden. Voor onze regio zijn dit de volgende landelijk opererende aanbieders:
Specialistische ondersteuning
|
Aanbieders
|
Ondersteuning vroegdoven
|
Kentalis, GGMD, Noorderbrug en Gelderhorst alleen dagactiviteiten)
|
Ondersteuning visueel
|
Bartimeus, Robbert Coppes Stichting, Visio
|
Ondersteuning doofblinden
|
Kalorama, Kentalis, GGMD
|
Landelijke afspraken voor continuïteit specialistische ondersteuning
Om de continuïteit van ondersteuning te kunnen borgen hebben het Ministerie van VWS en de VNG besloten om landelijke inkoopafspraken voor de specialistische begeleiding van deze doelgroep.VNG heeft raamovereenkomsten met landelijk opererende aanbieders van specialistische begeleiding afgesloten. In deze raamovereenkomsten, die een looptijd van in principe drie jaar hebben, zijn landelijke afspraken met deze aanbieders gemaakt.
Gemeenten kunnen gebruik maken van deze landelijke afspraken door inwoners naar één van de landelijk gecontracteerde aanbieders toe te leiden. Als de gemeente hierbij verwijst (schriftelijk of digitaal) naar de landelijke inkoopafspraken is daarmee de raamovereenkomst tussen gemeente en aanbieder “ingeroepen”. Dit geldt dan automatisch ook voor de navolgende aanvragers. Elke volgende aanvrager kan naar de aanbieder worden toegeleid zonder vermelding van de landelijke afspraken.
Proces
- 1.
Nieuwe aanvragers melden zich bij het lokaal loket of bij de aanbieder. Melding houdt in dat ze ondersteuning nodig hebben.
- 2.
Bij melding lokaal loket (gemeente): de ISD Bollenstreek leidt de aanvrager toe naar aanbieder (bij eerste keer met vermelding van beroep op landelijke afspraken) en aanbieder bepaalt de benodigde zorgomvang
- 3.
Bij melding aanbieder: Aanbieder meldt bij de ISD Bollenstreek dat aanvrager zich gemeld heeft en bepaalt de benodigde zorgomvang
- 4.
De aanbieder stelt een ondersteuningsplan op en biedt de ISD Bollenstreek inzicht in: de Prestatie die in rekening wordt gebracht; verwachte duur van ondersteuning; het tarief, behorend bij de Prestatie, wat in rekening wordt gebracht.
Besluit
- 1.
De ISD Bollenstreek moet het besluit nemen over de in te zetten ondersteuning. Dit besluit gaat in de vorm van een beschikking naar de aanvrager en als opdracht naar de aanbieder. Dit moet binnen vijf werkdagen na ontvangst van de informatie vanuit de aanbieder plaatsvinden. De opdracht van de ISD Bollenstreek aan de aanbieder bevat ten minste: de NAW-gegevens van de aanvrager; de aard van de ondersteuningsvraag en indien aanwezig de indicatierapportage;
- 2.
het beoogde resultaat /doel; de beoogde duur van ondersteuning en de evaluatiemomenten.