Wijziging Reglement Arbeidsvoorwaarden Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant,

 

 

Besluit:

 

Om de door het LOGA aangekondigde wijziging van de arbeidsvoorwaarden in de circulaire van 6 september (TAZ/U202100745) met terugwerkende kracht per 1 januari 2020 en per 1 januari 2022 als volgt op te nemen op te nemen in het Reglement Arbeidsvoorwaarden Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

 

A. Artikel 9e:11, tweede lid wordt vervangen door:

  • 2.

    De ambtenaar bedoeld in artikel 9e:8, derde lid, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid onder a of b, voordat hij het moment van ingang van onbetaald volledig verlof bereikt, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, of 9b:35, tweede lid, heeft recht op een afkoopbedrag, tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

B. Artikel 9e:15, eerste lid wordt vervangen door:

  • 1.

    De ambtenaar bedoeld in artikel 9e:8, tweede lid, die vanaf 1 januari 2020 de bezwarende functie verlaat als bedoeld in artikel 9e:10, tweede lid onder a en b heeft recht op een afkoopbedrag, tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

C. Aan hoofdstuk 9 wordt een nieuw hoofdstuk 9h toegevoegd:

 

Hoofdstuk 9h Regeling Netto FLO-spaartegoed

 

§ 1. Algemeen

 

Artikel 9h:1 Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar, bedoeld in hoofdstuk 9f.

 

Artikel 9h:2 Begripsomschrijvingen

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan onder:

  • 1.

    rekening: de rekening geopend door de ambtenaar ter vervanging van de levensloopverzekering en de netto spaarverzekering van Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance;

  • 2.

    grootbanken: ABN/AMRO, RABO, ING of SNS;

  • 3.

    kosten: de per jaar vastgestelde hoogste kosten van de goedkoopste rekening waarop de werkgever kan storten, aangeboden door één van de vier grootbanken;

  • 4.

    gemiddelde rentepercentage: het per kalenderjaar vastgestelde gemiddelde rentepercentage van de vier grootbanken van de goedkoopste rekening waarop de werkgever kan storten;

  • 5.

    Netto FLO-spaartegoed: het jaarlijks door de werkgever per 1 januari van ieder kalenderjaar vastgestelde virtuele tegoed;

  • 6.

    startsaldo spaartegoed 2022: het netto FLO-spaartegoed op 1 januari 2022;

  • 7.

    nettoresultaat: het bedrag dat resteert na een bruto-netto berekening van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9f:2, uitgaande van het vigerende fiscaal regime en een pensioengevend inkomen gelijk aan deze berekeningsgrondslag;

  • 8.

    doelsaldo Netto FLO-spaartegoed: het bedrag te bereiken in de maand voorafgaand aan de leeftijd van 55 jaar van 225% van twaalf maal het nettoresultaat;

  • 9.

    werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed: de maandelijkse netto bijdrage van de werkgever vanaf 1 januari 2022.

Artikel 9h:3 Methodische gelijkschakeling

De ambtenaar die het LOGA-pad, bedoeld in artikel 9e:2, niet of niet meer volgt wordt methodisch gelijk behandeld met de ambtenaar die het LOGA-pad heeft gevolgd en wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk uitgegaan van bedragen die hij gehad zou hebben als hij het LOGA-pad wel zou hebben gevolgd.

 

Artikel 9h:4 Doel

De bepalingen van dit hoofdstuk hebben ten doel het treffen van een voorziening in geld ten behoeve van de gedeeltelijke financiering van de periode van volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid.

 

§ 2. Netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:5 Opgave Netto FLO-spaartegoed

Aan het begin van ieder kalender jaar, ook tijdens de periode van buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, ontvangt de ambtenaar een opgave van de hoogte van zijn netto FLO-spaartegoed.

 

Artikel 9h:6 Netto FLO-spaartegoed- algemeen

Het Netto FLO-spaartegoed op 1 januari van een kalenderjaar bestaat uit het startsaldo spaartegoed 2022 of het laatst vastgestelde bedrag Netto FLO-spaartegoed

  • a.

    verminderd met de kosten,

  • b.

    verminderd met de vastgestelde maandelijkse opnames uit het Netto FLO-spaartegoed, bedoeld in artikel 9h:10, in het afgelopen kalenderjaar,

  • c.

    vermeerderd of verminderd met het gemiddelde rentepercentage van dat kalenderjaar en

  • d.

    vermeerderd met de ontvangen werkgeversbijdragen Netto FLO-spaartegoed, bedoeld in artikel 9h:7, in het afgelopen kalenderjaar.

Artikel 9h:7 Aanspraak werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed

  • 1.

    De ambtenaar heeft maandelijks recht op een werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed tot de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 54 jaar en 6 maanden bereikt.

  • 2.

    De werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed behoort niet tot:

    • a.

      het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

    • b.

      het salaris, bedoeld in artikel 3:2;

    • c.

      de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9f:2.

Artikel 9h:8 Vaststelling hoogte werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed

  • 1.

    Jaarlijks wordt de maandelijkse werkgeversbijdrage Netto-FLO spaartegoed vastgesteld op basis van:

    • a.

      het laatstelijk vastgestelde Netto FLO-spaartegoed,

    • b.

      de hoogte van het voor de ambtenaar geldende doelsaldo Netto FLO-spaartegoed,

    • c.

      de leeftijd van de ambtenaar

    • d.

      het gemiddelde rentepercentage en

    • e.

      de kosten.

  • 2.

    De hoogte van de werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed bedraagt in aanvang maximaal 12,5% van het fiscaal inkomen van de ambtenaar en kan oplopen tot 20% van het fiscaal inkomen van de ambtenaar.

  • 3.

    De controle op het tijdig bereikt hebben van het doeltegoed vindt plaats in de 6 maanden voorafgaand aan het bereiken van de leeftijd van 55 jaar.

  • 4.

    Op grond van de uitslag van de controle kan een incidentele werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed worden toegekend die niet meer dan 20% van het fiscaal inkomen van de ambtenaar bedraagt.

§ 3. Inzet Netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:9 Inzet Netto FLO-spaartegoed vanaf ingangsdatum volledig buitengewoon verlof

Het Netto FLO-spaartegoed wordt ter financiering van de 75% netto aanspraak ingezet in de periode van volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, onder de voorwaarden als in deze paragraaf bepaald.

 

Artikel 9h:10 Hoogte inzet Netto FLO-spaartegoed

  • 1.

    Ter vaststelling van de hoogte van de maandelijkse inzet van het Netto FLO-spaartegoed bij aanvang van het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3 derde lid, wordt het laatst vastgestelde saldo Netto FLO-spaartegoed gedeeld door de duur van het volledig buitengewoon verlof in maanden.

  • 2.

    Ligt de aanvang van het volledig buitengewoon verlof voor 1 januari 2022 dan wordt ter bepaling van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, ingaande 1 januari 2022 het startsaldo spaartegoed 2022 gedeeld door de resterende uitkeringsduur in maanden.

  • 3.

    Jaarlijks wordt op basis van het per 1 januari vastgestelde Netto FLO-spaartegoed het bedrag van de inzet, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door dit spaartegoed te delen door de resterende uitkeringsduur in maanden.

  • 4.

    Het vastgestelde bedrag van de maandelijkse inzet vult werkgever aan tot 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid, en maandelijks gebruteerd aan de ambtenaar uitbetaald.

  • 5.

    In de laatste maand van het volledig buitengewoon verlof vindt de eindafrekening plaats.

Artikel 9h:11 Keuze inzet netto FLO-spaartegoed

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9h:10 kan de ambtenaar voor aanvang van de periode van buitengewoon verlof de keuze maken het Netto FLO-spaartegoed volledig in te zetten in de periode direct voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in artikel 9f:16.

  • 2.

    De voorlopige vaststelling van de duur van de periode, bedoeld in het eerste lid, in maanden geschiedt bij aanvang van het volledig buitengewoon verlof door het laatst vastgestelde Netto FLO-spaartegoed te delen door het bedrag van de 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid.

  • 3.

    Ligt de aanvang van het volledig buitengewoon verlof voor 1 januari 2022 dan geschiedt de voorlopige vaststelling van de duur van de periode in maanden, bedoeld in het eerste lid, door het startsaldo spaartegoed 2022 te delen door het bedrag van de 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid.

  • 4.

    De berekening van de duur van de periode, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt definitief vastgesteld uiterlijk 6 maanden voor de voorlopig berekende ingangsdatum op grond waarvan vaststelling van de definitieve periode van het inzetten van het volledige Netto FLO-spaartegoed geschiedt.

  • 5.

    Vanaf de ingangsdatum, bepaald op grond van het vierde lid, wordt jaarlijks op basis van het per 1 januari vastgestelde Netto FLO-spaartegoed het bedrag van de inzet van het netto FLO-spaartegoed vastgesteld door dit spaartegoed te delen door de resterende uitkeringsduur in maanden als in het vierde lid bepaald.

  • 6.

    Het vastgestelde bedrag van de maandelijkse inzet, bedoeld in het vijfde lid, vult werkgever aan tot 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid, en betaalt dit maandelijks gebruteerd aan de ambtenaar uit.

  • 7.

    In de laatste maand van het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, derde lid, vindt de eindafrekening plaats.

§ 4. Vervallen aanspraak, afkoop en pensioenopbouw

 

Artikel 9h:12 Vervallen aanspraak werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed

De aanspraak op de werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed eindigt in ieder geval:

  • a.

    per de eerste van de maand waarin de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt;

  • b.

    bij het overlijden van de ambtenaar;

  • c.

    bij beëindiging van de werkzaamheden in de bezwarende functie voordat de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt.

Artikel 9h:13 Afkoop

  • 1.

    De ambtenaar, bedoeld in artikel 9h:12 onder b en c, heeft recht op een afkoopbedrag tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

  • 2.

    De hoogte van het afkoopbedrag bedraagt het verschil tussen het doelsaldo Netto FLO-spaartegoed berekend op de datum van het ontslag of het overlijden en het saldo netto FLO-spaartegoed berekend op die datum.

  • 3.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot

    • a.

      het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

    • b.

      tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2;

    • c.

      de berekeningsgrondslag bedoeld in 9f:2.

Artikel 9h:14 Pensioenopbouw

Tijdens de periode, bedoeld in artikel 9f:3, bouwt de ambtenaar pensioen op over de volledige berekeningsgrondslag.

Aldus besloten door het Dagelijks bestuur,

Tilburg, 26 januari 2022

De voorzitter,

Th.L.N. Weterings

De secretaris,

J. Trijselaar

Naar boven