Blad gemeenschappelijke regeling van WerkSaam Westfriesland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
WerkSaam Westfriesland | Blad gemeenschappelijke regeling 2022, 1181 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
WerkSaam Westfriesland | Blad gemeenschappelijke regeling 2022, 1181 | beleidsregel |
Beleidsregel Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo WerkSaam Westfriesland
Het is wenselijk om in aanvulling op onze algemene beleidsregels over terug- en invordering, ook uniforme regelgeving vast te leggen voor de terugvordering en invordering van het verstrekte bedrijfskapitaal op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).
Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;
gelezen het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 31 oktober 2022;
de Beleidsregel Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo WerkSaam Westfriesland vast te stellen. De tekst luidt als volgt:
Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal
WerkSaam maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59, 60 en 62f onder b van de wet.
Artikel 5. Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal
Artikel 6. Aflossingsverplichting en betalingsregeling
Wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, biedt WerkSaam de zelfstandige een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt WerkSaam de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.
Artikel 8. Niet of niet meer (volledig) voldoen aan de betalingsverplichting
Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling
WerkSaam kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de zelfstandige afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel
Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 10 november 2022,
De voorzitter, S.C.F. Visser-Botman
Op 17 maart 2020 heeft het kabinet in verband met corona het noodpakket banen en economie aangekondigd. Het noodpakket bestaat uit diverse maatregelen, waaronder de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Deze regeling ‘hangt’ onder de Participatiewet en is geënt op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004). De regeling voorziet in een aanvullende uitkering voor levensonderhoud wanneer het inkomen als gevolg van de coronacrisis tot onder het sociaal minimum daalt en een lening voor bedrijfskapitaal om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te vangen. De lening voor bedrijfskapitaal bedraagt maximaal € 10.157,--. Als er sprake is van Terug- en invordering van Tozo levensonderhoud, dan kan aansluiting worden gezocht bij de Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ. Voor de terug- en invordering van bedrijfskapitaal is er nog geen wettelijke basis. De voorliggende beleidsregels geven hier invulling aan.
Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal
In artikel 2 geven wij aan gebruik te maken van de in de Participatiewet opgenomen bevoegdheid om de verstrekte bijstand voor bedrijfskapitaal terug te vorderen.
Artikel 3. Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal
De maximale looptijd van de geldlening is in de Tozo bepaald op 6 jaar. De looptijd start vanaf het moment van verstrekking van de geldlening. Binnen deze looptijd moet de lening in principe zijn afgelost. De rente bedraagt 2% per jaar. Het ministerie heeft bepaald dat over het hele jaar 2021 geen rente is verschuldigd. De maandelijkse aflossing wordt bepaald door de hoofdsom van de lening plus de (eventueel) verschuldigde rente over 2020 om te slaan over het resterende aantal maanden van de looptijd vanaf 1 juli 2022.
Als bij WerkSaam bekend is dat niet aan de aflossing kan worden voldaan (bijvoorbeeld omdat de zelfstandige een bijstandsuitkering ontvangt) kunnen wij de aflossing op een lager bedrag vaststellen.
Wanneer de zelfstandige een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt, achten wij het niet legitiem om een hoger aflossingsbedrag te vragen dan het wettelijk maximumbedrag op grond van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Daarom wordt in die gevallen het aflossingsbedrag standaard op 5% van de uitkering bepaald. Dit bedrag wordt ingehouden op de uitkering en verrekend met het bedrijfskapitaal op grond van artikel 48, lid 4, van de wet.
Als de zelfstandige niet aan de aflossingsverplichting voldoet, nemen wij telefonisch contact op met hem/haar. Wij wijzen hierbij op de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen als bedoeld in artikel 6 van deze beleidsregel.
Als de zelfstandige in gebreke blijft gaan wij aanmanen en zo nodig de bijstand terugvorderen.
Artikel 4. Uitstel van betaling
Als de zelfstandige niet aan de betalingsverplichting kan voldoen, kan hij/zij om uitstel van betaling vragen. De zelfstandige moet dit verzoek motiveren en zo mogelijk onderbouwen met bewijsstukken. Wij stemmen in afwijking hiervan zonder meer met een verzoek om uitstel in als in de 24 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend en het uitstel niet langer duurt dan 6 maanden.
Als later blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt of als de gronden hiervoor zijn komen te vervallen, dan wordt het uitstel ingetrokken.
Artikel 5. Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal
Bij de toekenning van de lening voor bedrijfskapitaal is aangegeven wanneer deze direct opeisbaar wordt. In dit artikel wordt bepaald dat er ook daadwerkelijk direct wordt opgeëist (en de lening dus wordt teruggevorderd) als één van deze situaties zich voordoet.
De lening wordt ook teruggevorderd van de persoon met wie de zelfstandige is getrouwd of met wie hij/zij samenwoont en de lening ook aan deze persoon is verstrekt.
Artikel 6. Aflossingsverplichting en betalingsregeling
Nadat een lening is teruggevorderd en daarmee direct opeisbaar is geworden, is het uitgangspunt dat deze direct (binnen 6 weken) betaald wordt. Wij bieden de zelfstandige echter de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Hierbij achten wij een regeling waarbij de resterende lening binnen 12 maanden alsnog wordt afgelost, acceptabel.
Als binnen deze voorwaarden geen regeling kan worden getroffen, stellen wij de aflossing vast op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 25% van het inkomen boven deze norm. Maar als dit bedrag hoger is dan het bedrag dat volgt uit de rekenmodule beslagvrije voet, dan is de maandelijkse aflossing maximaal het laatstgenoemde bedrag.
Als aannemelijk is dat ook deze regeling niet nagekomen kan worden door de zelfstandige, dan kunnen wij, in afwijking van bovenstaande bepalingen, instemmen met een betalingsregeling als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via een minnelijke weg blijft betalen.
Artikel 7. Mogelijkheden tot wijziging van een betalingsverplichting
De zelfstandige kan een verzoek voor een andere aflossingsregeling indienen. Wij gaan hiermee akkoord als (financiële) situatie van de zelfstandige daarom vraagt. Dit kan het geval zijn als uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt of als hiermee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via een minnelijke weg blijft betalen.
Als WerkSaam signalen ontvangt waaruit blijkt dat de financiële omstandigheden van de zelfstandige zijn gewijzigd, wordt beoordeeld of de aflossingsregeling bijgesteld moet worden.
Artikel 8. Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting
Als een zelfstandige nadat de lening is teruggevorderd niet bereid is om een betalingsregeling te treffen en een getroffen regeling niet nakomt, dan kan WerkSaam een dwangbevel uitvaardigen en de inning van de vordering in opdracht geven van een deurwaarder.
Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na het voldoen van de betalingsverplichting
De situatie kan zich voordoen dat een zelfstandige gedurende lange tijd slechts een beperkte betaalcapaciteit heeft. Het is wenselijk dat ook in een dergelijke situatie uitzicht bestaat op een einde aan de betalingsverplichting. In dit artikel zijn daarom bepalingen opgenomen dat afgezien kan worden van verdere invordering.
Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een Schuldregeling
Met de verstrekking van een Tozo-bedrijfskapitaal hebben wij een vordering op de zelfstandige. Deze vordering zal niet de enige schuld zijn die de zelfstandige heeft. Er kunnen zich situaties voordoen dat de totale schuldenlast van de zelfstandige zodanig is dat dit problematisch wordt. De zelfstandige kan hierbij genoodzaakt zijn om een beroep te doen op schuldhulpverlening voor het treffen van een schuldregeling.
Artikel 10 van deze beleidsregel biedt de mogelijkheid en geeft de voorwaarden aan om medewerking te kunnen verlenen aan die schuldregeling en aan het einde daarvan mogelijk kwijtschelding van de vordering te verlenen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2022-1181.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.