Beleidsregel Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo WerkSaam Westfriesland

 

Inleiding

Het is wenselijk om in aanvulling op onze algemene beleidsregels over terug- en invordering, ook uniforme regelgeving vast te leggen voor de terugvordering en invordering van het verstrekte bedrijfskapitaal op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).

 

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

 

gelezen het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 31 oktober 2022;

 

gelet op:

  • artikel 17 lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet (Pw);

  • artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);

  • titel 4.3 en art. 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

omdat:

  • de Tozo een bijzondere, tijdelijke regeling is ten behoeve van zelfstandig ondernemers die financieel getroffen zijn door de coronacrisis;

  • het bedrijfskapitaal Tozo in de vorm van een geldlening wordt verstrekt en daaraan voorwaarden zijn verbonden;

  • het belangrijk is om

    • de zelfstandige te ondersteunen als dit nodig is,

    • de betalingsverplichtingen te laten nakomen zodra dit vereist en mogelijk is,

    • een betalingsregeling te treffen als dit grotere problemen of een faillissement kan voorkomen; en

    • het bedrijfskapitaal Tozo terug te vorderen als niet aan de verplichtingen wordt voldaan;

  • het wenselijk is om in aanvulling op de algemene beleidsregels over terug- en invordering, uniforme regelgeving voor de terugvordering en invordering van het bedrijfskapitaal Tozo vast te stellen;

 

b e s l u i t :

 

de Beleidsregel Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo WerkSaam Westfriesland vast te stellen. De tekst luidt als volgt:

 

HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel betekent:

  • a.

    Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • b.

    Bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van de Tozo van in totaal maximaal € 10.157,-;

  • c.

    Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

  • d.

    WerkSaam: het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

  • e.

    Wet: de Participatiewet

  • f.

    Zelfstandige: de rechthebbende volgens artikel 1 van de Tozo.

 

Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

WerkSaam maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59, 60 en 62f onder b van de wet.

 

Artikel 3. Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal

  • 1.

    WerkSaam stelt de aflossing van het bedrijfskapitaal vast op basis van de looptijd van de geldlening en kan hierbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige.

  • 2.

    Wanneer de zelfstandige een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt, wordt maandelijks 5% van de uitkering ingehouden en verrekend met het bedrijfskapitaal.

  • 3.

    Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, zal WerkSaam contact opnemen met de zelfstandige. Daarna volgen, als dit nodig is, een 1e en een 2e aanmaning.

  • 4.

    Als de zelfstandige ook na een 2e aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, gaat WerkSaam direct over tot terugvordering van de openstaande vordering plus achterstallige rente.

 

Artikel 4. Uitstel van betaling

  • 1.

    WerkSaam kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige uitstel van de betalingsverplichting verlenen voor de duur van telkens maximaal 6 maanden. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2.

    De periode van uitstel van de betalingsverplichting is maximaal 3 jaar.

  • 3.

    WerkSaam stemt in afwijking van lid 1 zonder onderzoek in met een verzoek tot uitstel van betaling als:

    • a.

      aan de zelfstandige in de periode van 24 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend; én

    • b.

      het uitstel van betaling niet langer duurt dan 6 maanden.

  • 4.

    WerkSaam trekt het besluit tot uitstel van betaling in wanneer:

    • a.

      op een later tijdstip blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen; en/of

    • b.

      de gronden voor verlening van het uitstel als bedoeld in het 1e lid zijn komen te vervallen.

 

Artikel 5. Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

  • 1.

    WerkSaam merkt de lening bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan wanneer:

      • a.

        de zelfstandige de terugbetalingsverplichtingen niet nakomt;

      • b.

        de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

      • c.

        er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

      • d.

        er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

      • e.

        de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan de overeengekomen bestemming;

      • f.

        de zelfstandige komt te overlijden.

  • 2.

    Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of zijn/haar partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.

  • 3.

    WerkSaam stelt, als de zelfstandige overlijdt, het restant van de vordering buiten invordering tenzij deze verhaald kan worden op de nalatenschap of een pand- of hypotheekrecht kan worden uitgewonnen.

 

HOOFDSTUK 2: INVORDERING EN BETALINGSVERPLICHTING

 

Artikel 6. Aflossingsverplichting en betalingsregeling

  • 1.

    Wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, biedt WerkSaam de zelfstandige een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt WerkSaam de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.

  • 2.

    De zelfstandige kan zelf een betalingsregeling voorstellen. Hiermee stemt WerkSaam in:

      • a.

        als daarmee de vordering binnen een periode van 48 maanden in zijn geheel wordt afgelost; en

      • b.

        de voorgestelde aflossing ten minste € 50,- per maand bedraagt.

  • 3.

    Wanneer een betalingsregeling zoals genoemd in het 2e lid niet tot stand kan komen, wordt de aflossing vastgesteld op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 25% van het inkomen boven deze norm, maar maximaal het bedrag dat berekend met de rekenmodule beslagvrije voet is in te vorderen.

  • 4.

    In afwijking van het 2e en 3e lid kan WerkSaam met een betalingsvoorstel van de zelfstandige instemmen als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

     

Artikel 7. Mogelijkheden tot wijziging van een betalingsverplichting
  • 1.

    WerkSaam kan op verzoek van de zelfstandige de eerder vastgestelde betalingsverplichting wijzigen als dit naar het oordeel van WerkSaam noodzakelijk is in verband met wijzigingen in de (financiële) situatie van de zelfstandige.

  • 2.

    WerkSaam kan de betalingsverplichting wijzigen wanneer uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt, of als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

  • 3.

    WerkSaam voert periodiek of op basis van signalen onderzoek uit naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden.

 

Artikel 8. Niet of niet meer (volledig) voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Als de zelfstandige na terugvordering van het bedrijfskapitaal niet bereid is een betalingsregeling te treffen of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan WerkSaam invorderen bij dwangbevel. De invordering kan dan worden overgedragen aan de deurwaarder.

  • 2.

    Bij inschakeling van een deurwaarder betaalt de zelfstandige de in rekening gebrachte kosten.

 

HOOFDSTUK 3: AFZIEN VAN INVORDERING

 

Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na het voldoen van de betalingsverplichting

  • 1.

    WerkSaam kan ambtshalve van (verdere) invordering afzien als de zelfstandige:

      • a.

        gedurende 60 maanden volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, mits die betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm hebben bedragen;

      • b.

        gedurende 60 maanden niet volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft betaald, mits de betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm hebben bedragen;

      • c.

        gedurende 60 maanden geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat de zelfstandige deze binnen afzienbare tijd zal gaan verrichten;

      • d.

        gedurende 60 maanden geen of onregelmatig betalingen heeft verricht en de openstaande vordering minder bedraagt dan € 250,-; of

      • e.

        gedurende 60 maanden volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan of in totaal 25% of meer van de hoofdsom heeft afgelost, en een bedrag van ten minste 50% van de restsom in één keer aflost.

  • 2.

    Als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan de gemeente, in afwijking van het 1e lid, besluiten geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien.

 

Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Op grond van artikel 58 lid 2 onder b van de wet en artikel 3 lid 1 onder a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) kan WerkSaam de vordering kwijtschelden als:

      • a.

        redelijkerwijs te voorzien is dat de zelfstandige de schuld niet binnen afzienbare tijd zal kunnen afbetalen; en

      • b.

        redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder kwijtschelding van de Tozo-vordering niet tot stand zal komen; en

      • c.

        de vordering van WerkSaam ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    WerkSaam trekt het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

      • a.

        niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het 1e lid;

      • b.

        de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen ondanks waarschuwing blijft schenden; of

      • c.

        op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

 

HOOFDSTUK 4: SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 11. Hardheidsclausule

WerkSaam kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de zelfstandige afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel terug- en invordering bedrijfskapitaal WerkSaam Westfriesland.

 

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 10 november 2022,

 

De voorzitter, S.C.F. Visser-Botman

De directeur, M.J. Dölle

 

 

Toelichting

Algemene toelichting

Op 17 maart 2020 heeft het kabinet in verband met corona het noodpakket banen en economie aangekondigd. Het noodpakket bestaat uit diverse maatregelen, waaronder de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Deze regeling ‘hangt’ onder de Participatiewet en is geënt op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004). De regeling voorziet in een aanvullende uitkering voor levensonderhoud wanneer het inkomen als gevolg van de coronacrisis tot onder het sociaal minimum daalt en een lening voor bedrijfskapitaal om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te vangen. De lening voor bedrijfskapitaal bedraagt maximaal € 10.157,--. Als er sprake is van Terug- en invordering van Tozo levensonderhoud, dan kan aansluiting worden gezocht bij de Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ. Voor de terug- en invordering van bedrijfskapitaal is er nog geen wettelijke basis. De voorliggende beleidsregels geven hier invulling aan.

 

 

Toelichting per artikel

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel heeft geen nadere uitleg nodig.

 

Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

In artikel 2 geven wij aan gebruik te maken van de in de Participatiewet opgenomen bevoegdheid om de verstrekte bijstand voor bedrijfskapitaal terug te vorderen.

 

Artikel 3. Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal

De maximale looptijd van de geldlening is in de Tozo bepaald op 6 jaar. De looptijd start vanaf het moment van verstrekking van de geldlening. Binnen deze looptijd moet de lening in principe zijn afgelost. De rente bedraagt 2% per jaar. Het ministerie heeft bepaald dat over het hele jaar 2021 geen rente is verschuldigd. De maandelijkse aflossing wordt bepaald door de hoofdsom van de lening plus de (eventueel) verschuldigde rente over 2020 om te slaan over het resterende aantal maanden van de looptijd vanaf 1 juli 2022.

Als bij WerkSaam bekend is dat niet aan de aflossing kan worden voldaan (bijvoorbeeld omdat de zelfstandige een bijstandsuitkering ontvangt) kunnen wij de aflossing op een lager bedrag vaststellen.

Wanneer de zelfstandige een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt, achten wij het niet legitiem om een hoger aflossingsbedrag te vragen dan het wettelijk maximumbedrag op grond van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Daarom wordt in die gevallen het aflossingsbedrag standaard op 5% van de uitkering bepaald. Dit bedrag wordt ingehouden op de uitkering en verrekend met het bedrijfskapitaal op grond van artikel 48, lid 4, van de wet.

Als de zelfstandige niet aan de aflossingsverplichting voldoet, nemen wij telefonisch contact op met hem/haar. Wij wijzen hierbij op de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen als bedoeld in artikel 6 van deze beleidsregel.

Als de zelfstandige in gebreke blijft gaan wij aanmanen en zo nodig de bijstand terugvorderen.

 

Artikel 4. Uitstel van betaling

Als de zelfstandige niet aan de betalingsverplichting kan voldoen, kan hij/zij om uitstel van betaling vragen. De zelfstandige moet dit verzoek motiveren en zo mogelijk onderbouwen met bewijsstukken. Wij stemmen in afwijking hiervan zonder meer met een verzoek om uitstel in als in de 24 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend en het uitstel niet langer duurt dan 6 maanden.

Als later blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt of als de gronden hiervoor zijn komen te vervallen, dan wordt het uitstel ingetrokken.

 

Artikel 5. Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

Bij de toekenning van de lening voor bedrijfskapitaal is aangegeven wanneer deze direct opeisbaar wordt. In dit artikel wordt bepaald dat er ook daadwerkelijk direct wordt opgeëist (en de lening dus wordt teruggevorderd) als één van deze situaties zich voordoet.

De lening wordt ook teruggevorderd van de persoon met wie de zelfstandige is getrouwd of met wie hij/zij samenwoont en de lening ook aan deze persoon is verstrekt.

 

Artikel 6. Aflossingsverplichting en betalingsregeling

Nadat een lening is teruggevorderd en daarmee direct opeisbaar is geworden, is het uitgangspunt dat deze direct (binnen 6 weken) betaald wordt. Wij bieden de zelfstandige echter de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Hierbij achten wij een regeling waarbij de resterende lening binnen 12 maanden alsnog wordt afgelost, acceptabel.

Als binnen deze voorwaarden geen regeling kan worden getroffen, stellen wij de aflossing vast op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 25% van het inkomen boven deze norm. Maar als dit bedrag hoger is dan het bedrag dat volgt uit de rekenmodule beslagvrije voet, dan is de maandelijkse aflossing maximaal het laatstgenoemde bedrag.

Als aannemelijk is dat ook deze regeling niet nagekomen kan worden door de zelfstandige, dan kunnen wij, in afwijking van bovenstaande bepalingen, instemmen met een betalingsregeling als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via een minnelijke weg blijft betalen.

 

Artikel 7. Mogelijkheden tot wijziging van een betalingsverplichting

De zelfstandige kan een verzoek voor een andere aflossingsregeling indienen. Wij gaan hiermee akkoord als (financiële) situatie van de zelfstandige daarom vraagt. Dit kan het geval zijn als uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt of als hiermee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via een minnelijke weg blijft betalen.

Als WerkSaam signalen ontvangt waaruit blijkt dat de financiële omstandigheden van de zelfstandige zijn gewijzigd, wordt beoordeeld of de aflossingsregeling bijgesteld moet worden.

 

Artikel 8. Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

Als een zelfstandige nadat de lening is teruggevorderd niet bereid is om een betalingsregeling te treffen en een getroffen regeling niet nakomt, dan kan WerkSaam een dwangbevel uitvaardigen en de inning van de vordering in opdracht geven van een deurwaarder.

 

Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na het voldoen van de betalingsverplichting

De situatie kan zich voordoen dat een zelfstandige gedurende lange tijd slechts een beperkte betaalcapaciteit heeft. Het is wenselijk dat ook in een dergelijke situatie uitzicht bestaat op een einde aan de betalingsverplichting. In dit artikel zijn daarom bepalingen opgenomen dat afgezien kan worden van verdere invordering.

 

Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een Schuldregeling

Met de verstrekking van een Tozo-bedrijfskapitaal hebben wij een vordering op de zelfstandige. Deze vordering zal niet de enige schuld zijn die de zelfstandige heeft. Er kunnen zich situaties voordoen dat de totale schuldenlast van de zelfstandige zodanig is dat dit problematisch wordt. De zelfstandige kan hierbij genoodzaakt zijn om een beroep te doen op schuldhulpverlening voor het treffen van een schuldregeling.

Artikel 10 van deze beleidsregel biedt de mogelijkheid en geeft de voorwaarden aan om medewerking te kunnen verlenen aan die schuldregeling en aan het einde daarvan mogelijk kwijtschelding van de vordering te verlenen.

Naar boven