Verordening tot wijziging van de Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland houdende regels omtrent huisvesting (Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019).

 

Artikel 1 Wijzigen verordening

De Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland houdende regels omtrent huisvesting wordt als volgt gewijzigd.

 

A. Aan Hoofdstuk 1, artikel 1, begripsbepalingen wordt onder hernummering van de overige leden de leden b, i en q. toegevoegd luidende als volgt:

 

  • b.

    Beheerder: diegene aan wie de houder de dagelijkse zorg over de registraties heeft opgedragen

  • i.

    Houder: diegene die de zeggenschap heeft over de registratie

  • q.

    Particuliere verhuurder: iedere verhuurder binnen woningmarktregio Holland Rijnland niet zijnde een corporatie.

B. Hoofdstuk 1, artikel 2 Werkingsgebied, tweede lid komt als volgt te luiden:

 

Deze verordening is uitsluitend van toepassing op de sociale huurwoningen van corporaties met tien of meer sociale huurwoningen met een huurprijs tot de huurprijsgrens in de in lid 1 genoemde gemeenten, met uitzondering van woonruimten die uitsluitend bestemd zijn voor de huisvesting van studenten. Tevens is zij van toepassing op sociale huurwoonwagenstandplaatsen die in het bezit zijn van de corporaties en van de in lid 1 genoemde gemeenten, met uitzondering van de gemeente Alphen aan den Rijn.

 

Hoofdstuk 1, artikel 2 Werkingsgebied, derde lid komt als volgt te luiden:

 

  • 3.

    Op basis van deze verordening besluit het Dagelijks Bestuur op voordracht van een college van burgemeester en wethouders van een regiogemeente dat particuliere verhuurders met tien of meer sociale huurwoningen in woningmarktregio Holland Rijnland deelnemen aan het regionaal woonruimteverdeelsysteem.

C. Hoofdstuk 1, artikel 3 eerste lid komt als volgt te luiden:

 

  • 1.

    Op basis van deze verordening sluit het Dagelijks Bestuur een uitvoeringsovereenkomst met de in de regio werkzame corporaties dan wel de op grond van artikel 2 lid 3 van deze verordening aangesloten particuliere verhuurders, waarmee de uitvoering van de woonruimteverdeling in de praktijk wordt geregeld.

D Hoofdstuk II Inschrijving woningzoekenden Artikel 5 Register van woningzoekenden

De leden 1,2 en 5 komen als volgt te luiden:

 

  • 1.

    Vereniging Holland Rijnland Wonen (HRW) draagt in opdracht van het Dagelijks Bestuur zorg voor het doen aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden ten behoeve van het bepalen van de rangorde.

  • 2.

    HRW stelt in opdracht van het Dagelijks Bestuur regels op over de wijze van inschrijving, registratie van gegevens, opschorting en einde van de inschrijving en maakt deze openbaar.

  • 5.

    Een persoon mag slecht één actieve inschrijving als woningzoekende in de regio Holland Rijnland hebben, met dien verstande dat een inschrijving als standplaatszoekende gelijktijdig kan bestaan naast een inschrijving als woningzoekende.

E. Hoofdstuk 3, artikel 8 lid 3 wordt onder hernummering van de volgende leden geschrapt.

 

F. Hoofdstuk 4, artikel 12A komt als volgt te luiden:

 

Artikel 12A Regionaal register woonwagenstandplaatszoekenden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het aanleggen en bijhouden van een regionaal register voor standplaatszoekenden.

  • 2.

    In het register van standplaatszoekenden worden op hun verzoek als standplaatszoekenden ingeschreven de huishoudens die voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de aanvrager is 18 jaar of ouder;

    • b.

      de leden van het huishouden bezitten de Nederlandse nationaliteit dan wel beschikken over een geldige verblijfstitel in Nederland;

    • c.

      het inschrijvingsformulier is correct en volledig ingevuld, inclusief de daarin gevraagde bijlagen.

  • 3.

    Inschrijving als standplaatszoekende kan ook ambtshalve plaatsvinden.

  • 4.

    Het regionale register vermeldt de standplaatszoekenden met aantal punten, inschrijfduur en rangorde voor toewijzing.

  • 5.

    De standplaatszoekende betaalt aan de houder en beheerder van het register voor standplaatszoekenden een bijdrage voor inschrijving in het register standplaatszoekenden en een bijdrage voor jaarlijkse verlengingskosten.

Artikel 12B Inschrijving woonwagenstandplaats

  • 1.

    De aanvraag voor een standplaats wordt schriftelijk ingediend bij de beheerder van het register voor standplaatsen met behulp van een door het dagelijks bestuur vastgesteld inschrijvingsformulier.

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een standplaats legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      een historisch uittreksel (adresoverzicht) uit de gemeentelijke basisadministratie;

    • b.

      zo nodig andere bescheiden die door het dagelijks bestuur voor beoordeling van de aanvraag nodig geoordeeld worden; welke bescheiden dit zijn, wordt vermeld op het vastgestelde inschrijvingsformulier.

  • 3.

    De beheerder van het register voor standplaatsen bepaalt of de standplaatszoekende voldoet aan de voorwaarden in artikel 12A, tweede en vijfde lid, en gaat over tot inschrijving in het register indien aan deze voorwaarden is voldaan.

Artikel 12C Bewijs van inschrijving woonwagenstandplaats

  • 1.

    De beheerder van het register voor standplaatsen verstrekt aan standplaatszoekenden die zijn ingeschreven een bewijs van inschrijving waarop de volgende gegevens worden vermeld:

    • -

      naam van de aanvrager;

    • -

      adresgegevens;

    • -

      inschrijvingsdatum;

    • -

      aantal toegekende punten bij inschrijving.

  • 2.

    Als datum van inschrijving geldt de datum waarop aan de voorwaarden in artikel 12A, tweede en vijfde lid, is voldaan.

  • 3.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van inschrijving in het register de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 4.

    Als datum van een ambtshalve inschrijving geldt de datum waarop de standplaatszoekende aan de voorwaarden in artikel 12A, tweede lid, onder a en b, en vijfde lid, voldoet en de beheerder van het register voor standplaatsen de standplaatszoekende heeft ingeschreven.

Artikel 12D Geldigheidsduur van inschrijving in het register van woonwagenstandplaatszoekenden

  • 1.

    De inschrijving in het register van standplaatszoekenden blijft behoudens het gestelde in artikel 32 één jaar geldig.

  • 2.

    De inschrijving wordt alsdan beëindigd tenzij de standplaatszoekende binnen 4 weken na aanschrijving aan de beheerder van het register voor standplaatsen kenbaar heeft gemaakt dat deze de inschrijving in het register van standplaatszoekenden wil behouden.

Artikel 12E.1 Wijziging van inschrijving in het register

  • 1.

    Een ingeschrevene dient een wijziging van gegevens, zoals woonadres, onverwijld door te geven aan de beheerder van het register voor standplaatsen.

  • 2.

    De ingeschrevene als bedoeld in het eerste lid wordt van de wijziging van gegevens van inschrijving door de beheerder van het register voor standplaatsen schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 12E.2 Doorhaling van inschrijving

  • 1.

    De beheerder van het register voor standplaatsen haalt een inschrijving door in het register van standplaatszoekenden indien:

    • a.

      de standplaatszoekende daarom verzoekt;

    • b.

      de standplaatszoekende een standplaats (elders) krijgt toegewezen en deze accepteert;

    • c.

      de standplaatszoekende door woningruiling van een reguliere woning naar een standplaats verhuist;

    • d.

      de standplaatszoekende al dan niet opzettelijk foutieve gegevens verstrekt heeft bij de inschrijving of verzuimd heeft belangrijke wijzigingen bijtijds door te geven;

    • e.

      de standplaatszoekende niet reageert op een aanschrijving van de beheerder van het register voor standplaatsen aangaande de inschrijving, waaronder de betalingsverplichting, of bedoeld als een controle op de inschrijving in het register, binnen vier weken na de datum van de aanschrijving; of

    • f.

      de standplaatszoekende komt te overlijden.

  • 2.

    Ingeschrevenen als bedoeld in het eerste lid worden door de beheerder van het register voor standplaatsen van de doorhaling van inschrijving schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 12F Rangorde en toewijzing standplaats

  • 1.

    Bij opname in de wachtlijst geldt de volgende rangorde. De inschrijver is ingeschreven in het register van standplaatszoekenden en:

    • I.
      • A.

        Is een kind van een woonwagenbewoner, onafgebroken inwonend op een woonwagenlocatie in de regio; of

      • B.

        Is een kind van een woonwagenbewoner, geboren en getogen op een woonwagenlocatie en heeft binnen een periode van 10 jaar geleden op een woonwagenlocatie gewoond; of

      • C.

        Is een kind van woonwagenouders wonende in de regio, die wegens studie dan wel uit dwingende noodzakelijkheid tijdelijk elders woonachtig is.

    • II.

      Is een kind van een woonwagenbewoner, inwonend in een reguliere woning in de regio, maar geboren en getogen op een woonwagenlocatie en heeft binnen een periode tussen 10 en 20 jaar geleden op een woonwagenlocatie gewoond.

    • III.

      Is een kind van een woonwagenbewoner, wonend in een reguliere woning in de regio, maar geboren en getogen op een woonwagenlocatie en heeft binnen een periode tussen 20 en 30 jaar geleden op een woonwagenlocatie gewoond.

    • IV.

      Is een kind van een woonwagenbewoner, wonend in een reguliere woning in de regio, omdat de ouders zijn verhuisd.

    • V.
      • A.

        Is een afstammeling van een woonwagenbewoner die onafgebroken op een woonwagenlocatie in de regio woont, of

      • B.

        Is een afstammeling van een woonwagenbewoner die in een reguliere woning in de regio woont.

    • VI.

      Is een afstammeling van een woonwagenbewoner die buiten de regio woont.

    • VII.

      Is geen afstammeling van een woonwagenbewoner.

  • 2.

    De beheerder van het register voor standplaatsen kent punten aan ingeschreven standplaatszoekenden toe op basis van een puntensysteem, welke punten als volgt zijn opgebouwd:

    • a.

      100 aanvangspunten ten tijde van inschrijving, voor de in dit artikel, lid 1, sub I (A of B of C) bedoelde categorie;

    • b.

      85 aanvangspunten ten tijde van inschrijving, voor de in dit artikel, lid 1, sub II bedoelde categorie;

    • c.

      70 aanvangspunten ten tijde van inschrijving, voor de in dit artikel, lid 1, sub III bedoelde categorie;

    • d.

      60 aanvangspunten ten tijde van inschrijving, voor de in dit artikel, lid 1, sub IV bedoelde categorie;

    • e.

      50 aanvangspunten ten tijde van inschrijving, voor de in dit artikel, lid 1, sub V (A of B) bedoelde categorie;

    • f.

      10 aanvangspunten ten tijde van inschrijving, voor de in dit artikel, lid 1, sub VI bedoelde categorie;

    • g.

      1 aanvangspunten ten tijde van inschrijving, voor de in dit artikel, lid 1, sub VII bedoelde categorie.

  • 3.

    Na de maand van inschrijving ontvangt elke ingeschrevene 1 punt per maand (categorie I t/m VI). De inschrijver die geen afstammeling is van een woonwagenbewoner ontvangt voor elk jaar van inschrijving 1 punt (categorie VII).

  • 4.

    Toewijzing van een standplaats vindt plaats aan diegene die:

    • I.

      Zijn/haar belangstelling kenbaar maakt op basis van een aanbieding via Tipbericht van Holland Rijnland Wonen;

    • II.

      Daarbij aangeeft of er 1e of 2e graads familie woont op de locatie waar de aangeboden standplaats zich bevindt, dan wel aangeeft of in geval van een standplaats op een nieuwe locatie aangeeft of er 1e of 2e graads familie woont in de woonplaats waar de betreffende standplaats wordt aangeboden;

    • III.

      Het hoogste aantal punten heeft op de wachtlijst;

      • a.

        Waarbij geldt dat de punten van de wachtlijst worden verdubbeld ingeval:

        • 1.

          Bij bestaande standplaats of nieuwe standplaats op bestaande locatie: De belangstellende 1e of 2e graads familie heeft op de locatie waar de standplaats wordt aangeboden.

        • 2.

          Bij een nieuwe standplaats op een nieuwe locatie: de belangstellende 1e of 2e graads familie heeft in de gemeente waar de standplaats wordt aangeboden.

    • IV.

      Verder voldoet aan de geldende voorwaarden; en

    • V.

      De standplaats accepteert.

  • 5.

    Bij een gelijk aantal punten vindt toewijzing plaats aan de belangstellende met de langste inschrijftijd. Wanneer er sprake is van gelijke inschrijftijden, zal de belangstellende met de hoogste leeftijd worden benaderd. Wanneer er in dit geval ook sprake is van gelijkheden (bijvoorbeeld bij een tweeling), zal in dat geval de adviescommissie de uiteindelijke beslissing nemen over de toewijzing.

  • 6.

    Om de systematiek van en het proces om te komen tot de toewijzingen te monitoren wordt een adviescommissie ingesteld waar vertegenwoordigers van Holland Rijnland Wonen, de wachtlijstbeheerder en afvaardiging van woonwagenbewoners zitting in hebben. Op deze wijze krijgen alle partijen vertrouwen in het toepassen van de nieuwe werkwijze en kunnen eventuele ommissies in het proces worden aangepast.

 

Artikel 12G Ruilen van standplaats

  • 1.

    Ruilen van huisvesting tussen huurders waarbij beide huurders een standplaats huren heeft geen gevolgen voor de eventueel door die huurders opgebouwde punten van de wachtlijst. Wel worden aan deze ruil de volgende voorwaarden verbonden:

    • -

      Huurders stellen de verhuurder(s) in kennis.

    • -

      De verhuurder(s) stelt de beheerder van de wachtlijst in kennis.

    • -

      De beheerder vraagt advies aan de adviescommissie (art.12F, lid 6)

    • -

      Verhuurder(s) doet uitspraak over ruilverzoek en stelt tevens beheerder van de wachtlijst in kennis van de uitspraak.

  • 2.

    Ruilen van huisvesting tussen huurders waarbij de ene partij verhuist van een standplaats naar een reguliere woning en vice versa geschiedt onder de volgende voorwaarden:

    • -

      Huurder van standplaats verzoekt verhuurder tot woningruil.

    • -

      Verhuurder informeert beheerder wachtlijst over verzoek.

    • -

      De beheerder schakelt adviescommissie in.

    • -

      Adviescommissie geeft advies.

    • -

      Verhuurder neemt besluit wel of niet akkoord.

    • -

      Staat diegene die verhuist van woning naar standplaats op de wachtlijst dan worden diens punten geschrapt.

    • -

      Diegene die verhuist van standplaats naar woning behoudt de eventuele wachtlijstpunten.

    • -

      Staat diegene die verhuist naar een woning niet op de wachtlijst dan vindt inschrijving eerst plaats nadat de verhuizing administratief heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    De aan de ruiling verbonden randvoorwaarden zijn:

    • -

      Ruilen kan alleen tussen 1e graads familie.

    • -

      Vindt ruiling plaats naar een huurwoonwagen dan is de inkomensnorm sociale huur van toepassing.

    • -

      De huurprijs van de standplaats wordt geactualiseerd aan geldend puntenstelsel.

Hardheidsclausule geschrapt, staat al in Verordening (art.33)

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze wijzigingsverordening treedt in werking per 1 maart 2022.

Artikel 3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 22 december 2021.

Hoogachtend,

het Algemeen Bestuur Holland Rijnland,

de secretaris,

L. P. Vokurka

de voorzitter,

H.J.J. Lenferink

 

I. In de artikelsgewijze toelichting bij de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019 wordt de toelichting Hoofdstuk VI Woonwagenstandplaatsen toegevoegd. Deze luidt als volgt:

 

Met invoeging van artikelen 12A t/m 12G wordt voorzien in de toewijzing van standplaatsen door middel van huisvestingsvergunningen. Het beschikken over passende regels voor de toedeling van deze vorm van woonruimte dient, net als andere vormen van woonruimte, te berusten op de wet. Anders dan de reguliere woonruimte moet de toewijzing van standplaatsen ook voldoen aan de mensenrechtelijke eisen die onder andere volgen uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) en de oordelen van het College voor de Rechten van de Mens (EHRM 27 mei 2004, nr. 66746/01 (Connors/VK); EHRM 17 oktober 2013, nr. 27013/07 (Winterstein/Frankrijk); EHRM 18 januari 2001, nr. 27238/95 Chapman/VK; EHRM 8 december 2009, nr. 49151/07 (Munos Diaz/Spanje). Uit de jurisprudentie van het EHRM volgt onder meer dat de overheid een positieve verplichting heeft om de identiteit en de levensstijl van woonwagenbewoners te beschermen en te faciliteren. Dit kan betekenen dat woonwagenbewoners een gedifferentieerde behandeling krijgen ten opzichte van andere woningzoekenden.

Hoewel standplaatsen ‘woonruimte’ zijn in de zin van de wet, is de wijze waarop de huisvestingsvergunning wordt geregeld niet identiek aan die van niet-standplaatsen. Voor niet-standplaatsen geldt dat vergunning wordt afgegeven voor de gehele huisvesting. Voor standplaatsen geldt echter dat alleen de ondergrond waarop de uiteindelijke huisvesting wordt aangebracht, wordt vergund met een huisvestingsvergunning. De uiteindelijke huisvesting is bijvoorbeeld de eigen woonwagen. In de praktijk blijkt ook dat woonwagenbewoners relatief vaak in het bezit zijn van een woonwagen. Om die reden is gekozen om alleen voor standplaatsen een huisvestingssysteem te hanteren.

 

Naar boven