Blad gemeenschappelijke regeling van Waddenfonds
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waddenfonds | Blad gemeenschappelijke regeling 2021, 872 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waddenfonds | Blad gemeenschappelijke regeling 2021, 872 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening van 1 oktober 2021 van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Waddenfonds, houdende bepalingen tot wijziging van de Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017 (1e Wijzigingsverordening ASV Waddenfonds 2017)
De Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017 wordt als volgt gewijzigd:
In deze verordening wordt verstaan onder:
Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Publicatieblad van de Europese Unie van 26 juni 2014, PbEU L187/1;
Vrijstellingsverordening visserij: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Europese Commissie van 16 december 2014, waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Publicatieblad van de Europese Unie van 24 december 2014, PbEU L 369/37;
Landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Europese Commissie van 25 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Publicatieblad van de Europese Unie van 1 juli 2014, PbEU L 193/1;
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Artikel 2.1, zevende lid, komt te luiden:
Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dient de penvoerder van het samenwerkingsverband de aanvraag in. Bij de aanvraag wordt een door alle partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst overgelegd, waaruit blijkt dat de aanvrager door de deelnemers is aangewezen als penvoerder en waarin ten minste is opgenomen de verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen bevattende de baten en de lasten van de deelnemende partijen. Uit de aanvraag moet genoegzaam blijken welke activiteiten door elk van de deelnemers wordt uitgevoerd.
In de gemeenschappelijke regeling Waddenfonds is bepaald dat provinciale staten ten behoeve van het Waddenfonds een Uitvoeringskader vaststellen. Daarmee geven de staten invulling aan hun kaderstellende rol. In de gemeenschappelijke regeling is tevens bepaald dat het algemeen bestuur van het Waddenfonds, rekening houdende met het Uitvoeringskader, een Uitvoeringsprogramma vaststelt. Het programma is een concretisering van de kaderstelling. Het gewijzigd vaststellen van zowel het Uitvoeringskader als het Uitvoeringsprogramma is aanleiding om de Algemene subsidieverordening Waddenfonds 2017 (ASV) op een aantal punten te wijzigen. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een enkele wijziging door te voeren die is ingegeven door de uitvoeringspraktijk.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur zijn bestuursorganen van de juridische entiteit ‘openbaar lichaam Waddenfonds’. Dat is in de tekst tot uitdrukking gebracht.
Aan de begripsbepalingen zijn drie onderdelen toegevoegd:
In het Uitvoeringskader en Uitvoeringsprogramma zijn zgn. Kernwaarden opgenomen. Voor deze Kernwaarden is aangesloten bij de Agenda voor het Waddengebied 2050.
Dynamische natuur van de Waddenzee. De natuurlijke dynamiek - de getijdenwerking, sedimentatieprocessen, stromingspatronen en de (geleidelijke) zoet-zout overgangen naar de kust en de eilanden – is de kernwaarde die ten grondslag ligt aan de ecologische functies van de Waddenzee voor onder meer vogels, vissen en onderwaternatuur. Die organismen kunnen alleen floreren als de natuurlijke dynamiek niet wordt aangetast en als wordt voldaan aan de randvoorwaarden voor het vervullen van de ecologische functies. Dan krijgen natuurlijke processen de ruimte om zich te ontwikkelen;
De waardevolle landschappen en het cultureel erfgoed in en om dorpen en steden, op de eilanden en in de zee. Dat betreft voor de verschillende landschapstypes in het Waddengebied kenmerkende cultuurhistorische en landschappelijk waardevolle elementen die aanwezig zijn in landschappelijke patronen (zoals dijken, maren en terpen/wierden). Toevoeging van nieuwe landschappelijke of cultuurhistorische elementen dienen zo ontworpen te worden dat ze aansluiten bij de kernwaarden en karakteristieken van de verschillende landschapstypes in het Waddengebied. Deze kernwaarden en karakteristieken staan beschreven in de Gebiedsagenda Wadden 2050 waarin de basiskaart Landschap & Erfgoed is opgenomen. Voor een verdere uitwerking zijn de volgende provinciale kaarten van belang:
De kwaliteitsgids provincie Groningen (kwaliteitsgidsgroningen.nl);
De leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018 van de provincie Noord Holland https://leidraadlc.noord-holland.nl/ met daaronder de informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie (noord-holland.nl);
Visie Grutsk op ‘e Romte van de provincie Fryslân waarin een cultuurhistorische- en een landschapstypekaart zijn opgenomen. Ruimtelijke kwaliteit, Erfgoed en Landschap - Woon- en Leefomgeving - Beleidsthema's - Provincie Fryslân.
Het menselijk medegebruik van het Waddengebied door economische sectoren als bijvoorbeeld visserij, de havenactiviteiten, landbouw, energie en recreatie/toerisme) mag geen substantieel afbreuk doen aan deze Kernwaarden en draagt bij voorkeur bij aan behoud en versterking ervan.
De begripsbepalingen betreffen het samenwerkingsverband en de penvoerder. De bepalingen moeten in samenhang worden gelezen.
Het komt vaak voor dat een project wordt uitgevoerd door samenwerkende partijen. Er zijn meerdere mogelijkheden om de subsidierelatie met het samenwerkingsverband in te richten. Elk van die partijen kan op zich als subsidieaanvrager en subsidieontvanger optreden voor die activiteiten die door de betreffende partijen worden uitgevoerd. Het is evenzeer mogelijk dat één van de partijen ten behoeve van het samenwerkingsverband de rol van subsidieaanvrager en subsidieontvanger op zich neemt.
Het Waddenfonds kiest voor deze laatste variant: de zgn. enkelvoudige netwerksubsidie. Deze subsidie wordt verstrekt aan een enkele subsidieontvanger, met de bedoeling dat het gesubsidieerde project in samenwerking met meerdere (rechts)personen wordt uitgevoerd. De overige deelnemers aan het samenwerkingsverband zijn zelf dus geen subsidieontvanger, maar worden wel geacht een feitelijke bijdrage leveren aan het gesubsidieerde project. De middelen hiervoor worden door de penvoerder als subsidieontvanger aan hen ‘doorbetaald’.
De penvoerder, die ten behoeve van het samenwerkingsverband als subsidieontvanger optreedt, is verantwoordelijk en daarmee aanspreekbaar voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen.
artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Het dagelijks bestuur mag inkomsten die zijn gegenereerd vanwege de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten in mindering brengen op subsidiabele kosten. In de tekst is beter tot uitdrukking gebracht dat deze inkomsten wel rechtstreeks gerelateerd moeten zijn aan de subsidiabele activiteiten.
In de ASV was een bepaling opgenomen omtrent de berekening van vrijwilligersuren. Die berekening is inmiddels opgenomen in de door het dagelijks bestuur vastgestelde Beleidsregel subsidiabele kosten Waddenfonds. Voor het eventueel wijzigen van de berekening volstaat daarmee een besluit van het dagelijks bestuur. Opneming in de ASV is niet langer nodig.
artikel 2.1 Algemene bepalingen over het indienen van een aanvraag
Het zevende lid van deze bepaling is aangepast, in lijn met de rol van de penvoerder zoals gedefinieerd in art. 1.1, onder k.
De wijziging van het beoordelingskader heeft betrekking op de in het Uitvoeringskader en Uitvoeringsprogramma opgenomen uitgangspunten. De uitgangspunten Duurzame ontwikkeling, Additionaliteit en Doelrealisatie hadden reeds hun vertaling in de ASV.
Het toetsingscriterium voor het uitgangspunt Additionaliteit is gewijzigd. Er is meer nadrukkelijk tot uitdrukking gebracht dat, naast regulier beheer en onderhoud, ook reguliere beleidsvoering niet additioneel is. Hieronder wordt ook begrepen het voldoen aan nationale wet- en regelgeving en door de instellingen van de Europese Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vastgestelde verordeningen, richtlijnen of anderszins bindende rechtshandelingen. Het tot stand brengen van dergelijke wettelijke verplichtingen wordt niet als additioneel aangemerkt en activiteiten hieromtrent komen niet voor subsidie in aanmerking.
In het Uitvoeringsprogramma is het uitgangspunt Waddenspecifiek opgenomen en dit is toegevoegd aan het beoordelingskader. Het valt uiteen in een viertal criteria. Te subsidiëren activiteiten:
dragen bij aan het oplossen van problemen en/of het benutten van kansen. Bij problemen en kansen gaat het om voor het Waddengebied kenmerkende kansen en bedreigingen. Veelal zijn die verbonden met de gebiedsspecifieke kwaliteiten en cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het Waddengebied. Voor economische activiteiten gaat het om activiteiten die gericht zijn op een duurzame economische ontwikkeling en/of energietransitie.
Het onder a. genoemde criterium valt samen met het al in de ASV opgenomen toetsingscriterium dat een activiteit ten minste in overwegende mate gericht is op het Waddengebied. Aan dit criterium moet altijd worden voldaan.
De onder b. tot en met d. genoemde criteria zijn aan het beoordelingskader toegevoegd, waarvan de onderdelen b. en c. een koppeling leggen met voormelde Kernwaarden.
Aan ten minste twee van de onder b., c. en d. genoemde criteria moet worden voldaan om voor subsidie in aanmerking te komen.
Het uitgangspunt Integraliteit is met deze wijziging ook in het beoordelingskader opgenomen. Het Uitvoeringsprogramma zegt hierover:
De exacte uitwerking van integraliteit is afhankelijk van de specifieke context en daarmee niet altijd hetzelfde. Zo past het in de ene situatie dat instanties participeren als projectpartner, terwijl het in de andere situatie passend is dat vooral afstemming plaatsvindt in de voorbereiding die daarna wordt vastgelegd in steunverklaringen. Het Waddenfonds vraagt aan aanvragers aan te tonen hoe deze in zijn of haar specifieke context een integrale aanpak zo goed als mogelijk heeft geborgd.
De aard en schaal van het specifieke project waarvoor subsidie wordt aangevraagd zijn aldus bepalend voor de bandbreedte waarbinnen integraliteit kan worden verlangd.
Tot slot is aan het beoordelingskader toegevoegd dat de activiteit moet passen binnen het door provinciale staten en het algemeen bestuur vastgestelde beleids- en uitvoeringskaders met betrekking tot het werkingsgebied van het Waddenfonds. Dat is immers ook het kader waarbinnen het dagelijks bestuur op grond van artikel 1.4 ASV de bevoegdheid toekomt om subsidies te verstrekken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2021-872.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.