Regeling behandeling van personele bezwaarschriften Veiligheidsregio Drenthe

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van Veiligheidsregio Drenthe, ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft,

 

Gelet op:

  • -

    het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Wet veiligheidsregio’s;

  • -

    dat het uitgangspunt binnen de Veiligheidsregio is om in onderling overleg geschillen op te lossen maar dat er situaties zijn waarin dit niet lukt.

 

Besluit:

 

vast te stellen de regeling behandeling van personele bezwaarschriften.

 

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

verwerend orgaan:

het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

medewerker:

ambtenaar die op grond van artikel 1:1, lid 1 sub a CAR UWO is aangesteld en de vrijwilliger die op basis van artikel 19:1 van de CAR UWO is aangesteld;

dagelijks bestuur:

het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Drenthe als bestuursorgaan;

commissie:

een bij deze regeling ingestelde commissie zoals bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

directeur:

de directeur van Veiligheidsregio Drenthe.

Artikel 2 Toepassingsbereik regeling

Deze regeling is van toepassing op de voorbereiding van iedere beslissing op bezwaren tegen besluiten van Veiligheidsregio Drenthe met rechtspositionele gevolgen.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 2.

    De voorzitter en leden worden aangewezen, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur VRD.

  • 3.

    De commissie regelt de vervanging van haar voorzitter.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur VRD benoemt overeenkomstig het eerste lid een plaatsvervangend voorzitter en lid.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur verleent een lid ontslag wanneer:

    • a.

      hij of zij daarom verzoekt;

    • b.

      lid 1 op hem of haar van toepassing is;

    • c.

      hij of zij naar het oordeel van het dagelijks bestuur door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt ten aanzien van de functie.

Artikel 4 Secretaris

  • 1.

    De secretaris van de commissie is een door het dagelijks bestuur VRD aangewezen ambtenaar die geen deel uitmaakt van de commissie.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur VRD wijst tevens een plaatsvervanger van de secretaris aan.

  • 3.

    Als secretaris in een dossier treedt niet op degene die betrokken is geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit en/of wiens onpartijdigheid in het geding is.

     

§ 2 Procedurele bepalingen

Artikel 5 Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overlegde stukken worden zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 6 Uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

    • a.

      artikel 2:1, tweede lid;

    • b.

      artikel 6:6, wat betreft het aan de indiener stellen van een termijn;

    • c.

      artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling van het bezwaar;

    • d.

      artikel 7:4, tweede lid;

    • e.

      artikel 7:6, vierde lid.

  • 2.

    Schriftelijke beslissingen van de commissie in de uitoefening van haar bevoegdheden, worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 7 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is, ten behoeve van de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift, bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter van de commissie kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden is een machtiging van het dagelijks bestuur of directeur vereist.

Artikel 8 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de medewerker en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter van de commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Indien de voorzitter van de commissie op grond van het vorige lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de medewerker en het verwerend orgaan.

Artikel 9 Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie nodigt de medewerker en het verwerend orgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen vijf dagen na de uitnodiging kunnen de medewerker of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de secretaris op dit verzoek wordt uiterlijk twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de medewerker en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 10 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 4.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

  • 5.

    Een kopie van het verslag van de hoorzitting wordt aan de medewerker en verwerend orgaan verstrekt via verzending per post en e-mail.

Artikel 11 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere leden van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, de medewerker en het verwerend orgaan toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, de medewerker en het verwerend orgaan kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter van de commissie beslist op zo'n verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze regeling die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

     

§ 3 Het advies

Artikel 12 Vorm en inhoud van het advies

  • 1.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 2.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 13 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 10 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, binnen twaalf weken (gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken) uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de voorzitter van de commissie, de leden van de commissie en de medewerker een afschrift.

     

§ 4 Bijzondere bepalingen

Artikel 15 Quorum commissie

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden van de commissie, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 16 Uitsluiting deelname aan behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 17 Overleg en advies

  • 1.

    De commissie overlegt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

     

§ 5 Slotbepalingen

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling behandeling personele bezwaarschriften Veiligheidsregio Drenthe”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe op 20 december 2017

M.L.J. Out

voorzitter

M. van Delden

secretaris

Naar boven