Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2021

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten

Blaricum,

Gooise Meren,

Hilversum,

Huizen,

Laren,

Weesp en

Wijdemeren;

 

Gelet op

de Wet veiligheidsregio’s,

de Gemeentewet en

de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

Overwegende,

dat de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters in 2006 besloten hebben om vooruitlopend op de komst van de Wet veiligheidsregio’s per 1 januari 2007 een veiligheidsregio te vormen en hiertoe per die datum een gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek zijn aangegaan;

dat de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om per 1 januari 2009 de gemeentelijke brandweer over te dragen aan de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek en dat om die reden de gemeenschappelijke regeling per die datum gewijzigd werd;

dat de colleges van burgemeesters en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s en de verankering van de doorontwikkeling van de gemeentelijke bevolkingszorg, de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek in 2011 te herzien;

dat de colleges van burgemeesters en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, naar aanleiding van de afgesproken herziening van de kostenverdeelsleutel en de gewijzigde Wet veiligheidsregio, per 1 januari 2014 de gemeenschappelijke regeling te wijzigen;

dat de colleges van burgemeesters en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, naar aanleiding van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen, per 1 december 2015 de gemeenschappelijke regeling aan te passen;

dat de colleges van burgemeesters en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, naar aanleiding van de opheffing van de gemeenten Bussum, Muiden en Naarden en de instelling van de gemeente Gooise Meren, per 1 juni 2016 de gemeenschappelijke regeling aan te passen.

dat de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om, teneinde aansluiting van de Veiligheidsregio bij een op te richten werkgeversvereniging voor de gezamenlijke veiligheidsregio’s mogelijk te maken alsmede om de regeling te laten aansluiten bij gewijzigde wetgeving voor de meldkamers, per 1 juli 2021 aan te passen;

 

Besluiten:

de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen:

 

GEMEENSCHAPPELJKE REGELINGVEILIGHEIDSREGIO GOOI EN VECHTSTREEK

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • b.

      ramp: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken;

    • c.

      rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp;

    • d.

      crisis: een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast;

    • e.

      crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;

    • f.

      de minister: de minister van Veiligheid en Justitie;

    • g.

      regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek.

  • 2.

    Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, moeten in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester respectievelijk gelezen worden de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

 

Artikel 2 Openbaar lichaam

 

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd: ‘Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek’.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Hilversum.

  • 3.

    Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft de regio Gooi en Vechtstreek zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s. De regio omvat de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren.

 

Artikel 3 Bestuursorganen

 

  • 1.

    De veiligheidsregio kent de volgende bestuursorganen:

    • a.

      het algemeen bestuur;

    • b.

      het dagelijks bestuur;

    • c.

      de voorzitter.

 

HOOFDSTUK 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

 

 

Artikel 4 Belangen

 

  • 1.

    De veiligheidsregio behartigt de gemeenschappelijke belangen van de aan deze regeling deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:

    • a.

      de brandweerzorg;

    • b.

      de geneeskundige hulpverlening in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

    • c.

      de gemeentelijke bevolkingszorg in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

    • d.

      de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

 

Artikel 5 Taken en bevoegdheden

 

Aan de veiligheidsregio worden de volgende taken en bevoegdheden overgedragen.

  •  

  • A.

    Algemeen

    • 1.

      het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;

    • 2.

      het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan als bedoeld in artikel 7 zijn bepaald;

    • 3.

      het adviseren van het college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten over de brandweerzorg, waartoe behoort: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; alsmede het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.

    • 4.

      het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;

    • 5.

      het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

    • 6.

      het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de in dit artikel onder 1d, 2, 3, 4 en 5 genoemde taken.

  •  

  • B.

    Brandweer

  • 1.

    Het instellen en in stand houden van de Brandweer Gooi en Vechtstreek die in ieder geval de volgende taken uitvoert;

    • a.

      het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;

    • b.

      het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

    • c.

      het waarschuwen van de bevolking;

    • d.

      het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting;

    • e.

      het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen;

    • f.

      taken in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing.

  •  

  • C.

    Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR)

    • 1.

      het instellen en in stand houden van de GHOR Gooi en Vechtstreek die in ieder geval de volgende taken uitvoert;

    • 2.

      de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer;

    • 3.

      de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied;

    • 4.

      de dienstverleningstaak van de GHOR is ondergebracht bij de Gemeentelijke Gezondheidsdienst(GGD) en als zodanig opgenomen in de gemeenschappelijke regeling Regio Gooi en Vechtstreek.

  •  

  • D.

    Meldkamer

    • 1.

      het, gezamenlijk met de algemeen besturen van de veiligheidsregio’s in het werkgebied van de meldkamer, bedoeld in artikel 25a, tweede lid van de politiewet 2012, zorg dragen voor het op die meldkamer uitvoeren van de meldkamerfunctie, bedoeld in artikel 25b, eerste lid, van de Politiewet 2012, ten behoeve van de brandweertaak en ten behoeve van de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening;

    • 2.

      het met de algemeen besturen van de veiligheidsregio’s in het werkgebied van de meldkamer sluiten van een convenant, dat in ieder geval afspraken bevat over de uitvoering van de meldkamerfunctie, bedoeld onder a.;

    • 3.

      het met betrekking tot de voorbereiding op en het daadwerkelijk optreden bij ongevallen, rampen en crises eventueel en al dan niet met de algemeen besturen van de veiligheidsregio’s in het werkgebied van de meldkamer stellen van eisen aan de uitvoering van de meldkamerfunctie door de Regionale Ambulancevoorziening.

  •  

  • E.

    Bevolkingszorg

    • 1.

      het instellen en in stand houden van een operationele organisatie voor de uitvoering van de gemeenschappelijke taken ten aanzien van de bevolkingszorg waaronder in ieder geval wordt verstaan de gecoördineerde inzet van daartoe aangesteld en opgeleid (inter)regionaal personeel belast met de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis;

    • 2.

      de coördinerend functionaris bevolkingszorg als bedoeld in artikel 27 lid 5 van deze regeling sluit detacheringsovereenkomsten met de gemeenten ten behoeve van het personeel dat werkzaam is voor bevolkingszorg.

 

Artikel 6 Risicoprofiel

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van hetgeen hierover bepaald is in artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s, een risicoprofiel vast. Het risicoprofiel bestaat uit:

    • a.

      een overzicht van de risicovolle situaties binnen de veiligheidsregio die tot een brand, ramp of crisis kunnen leiden;

    • b.

      een overzicht van de soorten branden, rampen en crises die zich in de veiligheidsregio kunnen voordoen;

    • c.

      een analyse waarin de weging en inschatting van de gevolgen van de soorten branden, rampen en crises zijn opgenomen.

 

Artikel 7 Beleidsplan

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaar, met inachtneming van hetgeen hierover bepaald is in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s, een beleidsplan vast, waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van de taken van de veiligheidsregio.

 

Artikel 8 Crisisplan

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaar, met inachtneming van hetgeen hierover bepaald is in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s, een crisisplan vast, waarin in ieder geval de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing worden beschreven.

 

Artikel 9 Rampbestrijdingsplan

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van hetgeen hierover bepaald is in artikel 17 van de Wet veiligheidsregio’s, rampbestrijdingsplannen vast voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën inrichtingen, rampen en luchtvaartterreinen.

 

Artikel 10 Overige bevoegdheden

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio is bevoegd ter uitvoering van de taken en bevoegdheden die bij wet zijn opgedragen of die krachtens deze regeling aan de veiligheidsregio zijn overgedragen, tot het heffen en innen van retributies en/of leges met betrekking tot aan de veiligheidsregio overgedragen brandweertaken op basis van een daartoe door het algemeen bestuur vast testellen verordening.

 

Artikel 11 Verplichte advisering

 

  • 1.

    De aan deze regeling deelnemende gemeenten leggen de volgende onderwerpen ter advisering voor aan de veiligheidsregio:

    • a.

      het beleid en de regelgeving op het gebied van crisisbeheersing;

    • b.

      de voorbereidende maatregelen op het gebied van crisis- en brandbestrijding en veiligheidsbevordering bij bijzondere objecten, omstandigheden en situaties met een hoog risicoprofiel, algemene advisering op grond van de omgevingsvergunning, de verlening van bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen daaronder begrepen;

    • c.

      de aanschaf van voorzieningen die betrekking hebben op de crisisbeheersing.

 

Artikel 12 Dienstverlening

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur beslist op een verzoek tot dienstverlening van een of meer aan deze regeling deelnemende gemeenten of van een andere gemeente of derden.

  • 2.

    Een verzoek tot dienstverlening kan geen betrekking hebben op de reguliere – en voor alle deelnemende gemeenten gelijkwaardige – zorg.

  • 3.

    De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de veiligheidsregio, gemeente(n) of derden die het aangaat voor zover hierin niet in deze regeling is voorzien. In deze overeenkomst wordt neergelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die daarvoor in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan.

  • 4.

    Het algemeen bestuur bepaalt op welke wijze zij uitvoering geeft aan de overeengekomen dienstverlening.

 

HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR

 

 

Artikel 13 Samenstelling

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt;

  • 3.

    Een burgemeester wordt waargenomen op de wijze zoals is bepaald in de Gemeentewet.

 

Artikel 14 Taken en bevoegdheden

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur heeft naast de taken genoemd in artikel 5 en artikel 10 de volgende taken:

    • 1.

      het algemeen toezicht op al wat het openbaar lichaam aangaat;

    • 2.

      het houden van toezicht op het beheer van de vermogenswaarden en de boekhouding;

    • 3.

      het houden van toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur heeft naast de bevoegdheden genoemd in artikel 5 en artikel 10 de volgende taken en bevoegdheden:

    • 1.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen, met uitzondering van arbeidsvoorwaardenregelingen voor het personeel;

    • 2.

      het nemen van een beslissing omtrent schorsing en ontslag van de leden van het dagelijks bestuur;

    • 3.

      het besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit hiertoe wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt voor nader door hem aan te geven onderwerpen een mandaatregeling vast.

 

Artikel 15 De werkwijze

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien ten minste drie leden daarom verzoeken.

  • 2.

    Het reglement van orde, dat door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, wordt aan de aan deze regeling deelnemende gemeenten, de hoofdofficier van justitie, de voorzitter van het waterschap, de politiechef van de eenheid Midden-Nederland, het bestuur van de GGD Gooi en Vechtstreek en de Regionale Ambulance Voorziening Gooi en Vechtstreek gezonden.

  • 3.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 4.

    Door de voorzitter of op verzoek van ten minste twee leden kan door het algemeen bestuur besloten worden om de vergadering in beslotenheid te doen plaatsvinden. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • 1.

      het vaststellen van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en rampbestrijdingsplannen;

    • 2.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • 3.

      het vaststellen van de rekening;

    • 4.

      het wijzigen van deze regeling;

    • 5.

      het vaststellen van het liquidatieplan;

    • 6.

      invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies en /of leges;

    • 7.

      regelingen met andere openbare lichamen;

    • 8.

      doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd.

  • 5.

    De hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap Amstel Gooi en Vecht worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 6.

    De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen van het bestuur van de veiligheidsregio aanwezig te zijn;

  • 7.

    De voorzitter nodigt de commandant brandweer, de directeur Publieke Gezondheid, de coördinerend functionaris bevolkingszorg, de politiechef en andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem.

 

Artikel 16 De besluitvorming

 

  • 1.

    Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2.

    De besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

 

Artikel 17 Bovenlokale rampen en crises

 

  • 1.

    In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de voorzitter van de veiligheidsregio ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan

    • a.

      de artikelen 4 tot en met 7 van de Wet veiligheidsregio’s;

    • b.

      de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid;

    • c.

      de artikelen 11, 14, eerste lid, 56, eerste en vierde lid, en 62 van de Politiewet 2012;

    • d.

      de artikelen 5 tot en met 9 van de Wet openbare manifestaties.

  • 2.

    De voorzitter roept een regionaal beleidsteam bijeen, dat bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede uit de hoofdofficier van justitie. De voorzitter van het waterschap Amstel Gooi en Vecht wordt uitgenodigd deel uit te maken van het beleidsteam.

  • 3.

    De voorzitter wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team, dat bestaat uit leidinggevenden van de betrokken diensten. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het regionaal beleidsteam. De voorzitter van de veiligheidsregio nodigt voorts de functionarissen wier aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen.

  • 4.

    Tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet, neemt de voorzitter geen besluiten met toepassing van de in het eerste lid genoemde artikelen dan nadat hij het regionaal beleidsteam daarover heeft geraadpleegd. Een burgemeester kan in het regionaal beleidsteam schriftelijk bezwaar doen aantekenen, indien hij van mening is dat een voorgenomen besluit het belang van zijn gemeente onevenredig schaadt.

  • 5.

    De voorzitter geeft de regionaal operationeel leider de bevelen die hij nodig acht in verband met de uitvoering van de door hem genomen besluiten.

  • 6.

    Zodra de omstandigheden het toelaten, ontbindt de voorzitter het regionaal beleidsteam.

 

HOOFDSTUK 4 HET DAGELIJKS BESTUUR

 

 

Artikel 18 Samenstelling

 

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit:

    • a.

      de voorzitter van het algemeen bestuur

    • b.

      twee leden, aan te wijzen door en uit het algemeen bestuur.

  • 2.

    De voorzitter van het algemeen bestuur is ook voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur. De zittingsperiode van de leden van het dagelijks bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de raden. Deze leden kunnen opnieuw worden aangewezen.

  • 4.

    De leden van het dagelijks bestuur blijven in geval van beëindiging of opzegging van het lidmaatschap hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 5.

    Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt door het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aangewezen.

 

Artikel 19 Taken en bevoegdheden

 

  • 1.

    Het dagelijks bestuur heeft de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      het dagelijks toezicht op al wat het openbaar lichaam aangaat;

    • b.

      het voorstaan van de belangen van het openbaar lichaam bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is.

    • c.

      Het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter beslissing en overweging wordt voorgelegd;

    • d.

      het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;

    • e.

      het beheren en aankopen van materiaal dat nodig is voor de uitoefening van de taken als bedoeld in de gemeenschappelijke regeling;

    • f.

      het beheer van de vermogenswaarden;

    • g.

      het beheer van de inkomsten en uitgaven van de veiligheidsregio.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd tot privaatrechtelijke rechtshandelingen te besluiten, met uitzondering van rechtshandelingen genoemd in artikel 14 lid 2 van deze regeling.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd tot benoeming, schorsing en ontslag van ambtenaren, met inachtneming van hetgeen bij deze regeling is bepaald.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam. Waaronder het vaststellen, wijzigen of intrekken van rechtspositionele regelingen voor het personeel en de daaruit voortvloeiende besluiten te nemen.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd bestuursdwang toe te passen en dwangsommen op te leggen overeenkomstig de bepalingen van de Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht voor zover dit betrekking heeft op aan de veiligheidsregio overgedragen taken.

 

Artikel 20 Werkwijze en vergaderorde

 

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt of twee leden dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

 

HOOFDSTUK 5 DE VOORZITTER

 

 

Artikel 21 Aanwijzing en vervanging

 

  • 1.

    De voorzitter van het algemeen bestuur wordt bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wijst één van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt op grond van artikel 11 Wetveiligheidsregio’s.

 

Artikel 22 Taken en bevoegdheden

 

  • 1.

    Taken:

  • a.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur en draagt er zorg voor, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd.

  • b.

    De voorzitter verstrekt de minister op diens verzoek informatie over de wijze waarop de veiligheidsregio haar taken uitvoert.

  • c.

    De voorzitter zendt de minister jaarlijks een rapportage over de uitvoering van de landelijke doelstellingen door de veiligheidsregio.

  • d.

    De voorzitter geeft de commissaris van de Koning alle inlichtingen die deze voor de uitoefening van diens toezichthoudende rol nodig heeft.

  • e.

    De voorzitter brengt na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaal beleidsteam, schriftelijk verslag uit aan de raden van de getroffen gemeenten over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. Hij vermeldt daarbij of een burgemeester gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid schriftelijk bezwaar aan te tekenen.

  • f.

    De voorzitter beantwoordt, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaalbeleidsteam, schriftelijk de vragen die de raden na ontvangst van het verslag stellen.

  • g.

    De voorzitter verstrekt in een raad van een gemeente uit deze veiligheidsregio mondelinge inlichtingen over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, indien de desbetreffende raad daarom verzoekt.

  • 2.

    Bevoegdheden:

  • a.

    De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte.

  • b.

    De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

  • c.

    De voorzitter kan functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uitnodigen deel te nemen aan de vergaderingen van het bestuur.

  • d.

    De voorzitter kan, indien de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening of de voorbereiding daarop door een instelling die een taak heeft binnen de geneeskundige hulpverlening, naar het oordeel van het bestuur van de veiligheidsregio tekort schiet, de desbetreffende instelling en zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing geven. Blijft de instelling in gebreke, dan kan de voorzitter de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzoekentegen de desbetreffende instelling of zorgaanbieder de nodige maatregelen te treffen.

  • e.

    In geval van een brand, ramp of crisis of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan kan de voorzitter een verzoek om bijstand richten tot de minister. Hij stelt de commissaris van de Koning van het verzoek in kennis. Hij kan een dergelijk verzoek ook richten tot de voorzitter van een aangrenzende veiligheidsregio, mits de crisisplannen van beide regio’s afspraken daaromtrent omvatten en er sprake is van spoed. In dat geval stelt hij van zijn verzoek de minister en de commissaris van de Koning in kennis.

  • f.

    De voorzitter is bevoegd elke plaats te betreden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.

 

HOOFDSTUK 6 COMMISSIES

 

 

Artikel 23 Commissies van advies

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen, met inachtneming van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies van advies instellen.

 

HOOFDSTUK 7 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

 

 

Artikel 24 Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur

 

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3.

    Zij geven tezamen dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

  • 5.

    Het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

 

Artikel 25 Het algemeen en dagelijks bestuur ten opzichte van colleges

 

  • 1.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de colleges van de aan deze regeling deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges van de aan deze regeling deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges worden verlangd.

 

Artikel 26 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van raden

 

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wetgemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door één of meer leden van die raad worden verlangden wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

 

HOOFDSTUK 8 DE VEILIGHEIDSDIRECTIE

 

 

Artikel 27 Samenstelling van de veiligheidsdirectie

 

  • 1.

    Er is een veiligheidsdirectie.

  • 2.

    De leden van de veiligheidsdirectie zijn:

  • a.

    de commandant van de Brandweer Gooi en Vechtstreek;

  • b.

    de directeur Publieke Gezondheid;

  • c.

    de coördinerend functionaris bevolkingszorg;

  • d.

    de politiechef;

  • e.

    een door de hoofdofficier van justitie aangewezen vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur, gehoord het algemeen bestuur, benoemt de commandant van de Brandweer Gooi en Vechtstreek. De commandant is belast met de operationele leiding van de brandweer.

  • 4.

    De directeur Publieke Gezondheid wordt benoemd door het algemeen bestuur van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst in overeenstemming met het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio. De directeur Publieke Gezondheid is belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening. Hij maakt deel uit van de directie van de GGD Gooi en Vechtstreek.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur, gehoord het algemeen bestuur, wijst de coördinerend functionaris bevolkingszorg (als bedoeld in artikel 36 Wvr) aan op voordracht van de gemeentesecretarissen in de regio. De coördinerend functionaris bevolkingszorg is belast met de coördinatie van de gemeentelijke bevolkingszorg.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur, gehoord het algemeen bestuur, wijst uit de leden van de veiligheidsdirectie een voorzitter aan.

  • 7.

    De voorzitter van de veiligheidsdirectie is secretaris van het dagelijks en algemeen bestuur; de secretaris ondertekent mede de stukken die van het dagelijks en algemeen bestuur uitgaan.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur stelt voor de secretaris, de commandant, de coördinerend functionaris bevolkingszorg en de directeur Publieke Gezondheid een taakomschrijving, mandaat en instructie vast.

  • 9.

    De leden van de veiligheidsdirectie kunnen zich ter vergadering laten vervangen door hun plaatsvervanger.

 

Artikel 28 Taken van de veiligheidsdirectie

 

  • 1.

    De veiligheidsdirectie heeft de volgende taken met betrekking tot onderwerpen die het bestuur aangaan:

  • a.

    het voorbereiden van de besluiten van het dagelijks en algemeen bestuur;

  • b.

    het bewaken van de uitvoering van de besluiten die door het dagelijks en algemeen bestuur zijn genomen;

  • c.

    het zorgdragen voor de organisatorische voorwaarden die een gecoördineerd grootschalig optreden van de hulpverleningsdiensten in deze regio te allen tijde mogelijk maken;

  • d.

    het onderhouden van lokale, regionale en interregionale contacten ter bevordering van de uitwisseling van deskundigheid en de samenwerking;

  • e.

    de bevordering van de totstandkoming en de realisatie van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en de rampbestrijdingsplannen;

  • f.

    de zorg voor een adequaat financieel management en beheer ten behoeve van een adequate taakuitoefening van de veiligheidsregio, binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders.

  • 2.

    Advisering betreffende onderwerpen die specifiek betrekking hebben op taken van de organisatie waaraan een lid van de veiligheidsdirectie leiding geeft, blijven de uitsluitende bevoegdheid van dat lid afzonderlijk.

 

HOOFDSTUK 9 DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

 

 

Artikel 29 De inrichting van de ambtelijke organisatie

 

  • a.

    Het dagelijks bestuur stelt de inrichting van de ambtelijke organisatie vast. Deze bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      de Brandweer Gooi en Vechtstreek;

    • b.

      het Bureau bevolkingszorg Gooi en Vechtstreek.

 

HOOFDSTUK 10 FINANCIËLE BEPALINGEN

 

 

Artikel 30 Administratie en controle

 

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 tot en met 213 van de Gemeentewet.

 

Artikel 31 Begrotingsprocedure

 

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Deze ontwerpbegroting wordt door de veiligheidsregio voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 3.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 5.

    Meteen na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 7.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

 

Artikel 32 Bijdragen van het Rijk en van de gemeenten

 

  • 1.

    In de begroting van de veiligheidsregio wordt ten minste aangegeven welke bijdrage van het rijk wordt ontvangen en welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 2.

    Als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen wordt met ingang van 1 januari 2017 gehanteerd de verhouding van de in de algemene uitkering uit het gemeentefonds aan de individuele gemeenten voor openbare orde en veiligheid voor brandweer en rampenbestrijding opgenomen bedragen.

  • 3.

    De in het vorige lid genoemde verdeelsleutel wordt in een overgangsperiode van drie jaar ingevoerd, te beginnen in 2015.

  • 4.

    In 2015 worden de gemeentelijke bijdragen voor 1/3e deel verdeeld op basis van deze sleutel (en voor 2/3e deel op basis van de bestaande verdeelsleutel).

  • 5.

    In 2016 worden de gemeentelijke bijdragen voor 2/3e deel verdeeld op basis van deze sleutel (en voor 1/3e deel op basis van de bestaande verdeelsleutel).

  • 6.

    In 2017 worden de gemeentelijke bijdragen volledig verdeeld op basis van deze sleutel.

  • 7.

    De aan deze regeling deelnemende gemeenten blijven verantwoordelijk voor de door hen ten tijde van de instelling van de Brandweer Gooi en Vechtstreek verstrekte feitelijke gegevens, financiële opstellingen, personeelsgegevens of anderszins. Indien blijkt dat sprake is van onverwachte gebreken of andere tekortkomingen in het kader van huisvesting, materiaal, materieel, personeel, financieel of anderszins, zullen de hieraan verbonden kosten voor rekening komen van de betreffendegemeente waar dit betrekking op heeft.

  • 8.

    Als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen voor uitvoering van gemeenschappelijke taken ten aanzien van de gemeentelijke bevolkingszorg wordt gehanteerd dat de kosten voor de helft worden gedekt uit een gemeentelijke bijdrage naar rato van het aantal inwoners en voor de andere helft uit een voor iedere gemeente gelijke vaste voet. Daadwerkelijke repressieve inzeturen komen ten laste van de betrokken gemeenten.

  • 9.

    De aan deze regeling deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot voor 16 januari en 16 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdrage voor het lopende kalenderjaar.

 

Artikel 33 Jaarrekening

 

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De raden kunnen binnen twee maanden na toezending bij het algemeen bestuur hun zienswijze over de jaarrekening naar voren brengen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast vóór 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

 

Artikel 34 Verrekening van de voorschotten

 

  • 1.

    In de rekening wordt het werkelijke bedrag opgenomen dat elk van de aan deze regeling deelnemende gemeenten verschuldigd is.

  • 2.

    Verrekening van het verschil tussen de reeds verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening.

 

Artikel 35 Waarborg / Garantstelling

 

  • 1.

    De aan deze regeling deelnemende gemeenten dienen er steeds zorg voor te dragen dat het op grond van deze regeling ingestelde openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

  • 2.

    Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven in de begroting op te nemen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de art. 194 en 195 Gemeentewet.

  • 3.

    De deelnemers verbinden zich ingeval van opheffing van het openbaar lichaam de rechten en verplichtingen van het lichaam over de deelnemers te verdelen op basis van een door het algemeen bestuur op te stellen verdeling.

  • 4.

    De aan deze regeling deelnemende gemeenten waarborgen dan wel stellen zich garant tegenover de veiligheidsregio voor betaling van rente en aflossing van door de veiligheidsregio aangegane leningen en voor dekking van eventuele exploitatie-of begrotingstekorten van de veiligheidsregio. Een en ander vindt plaats binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders en procedures.

 

HOOFDSTUK 11 HET ARCHIEF

 

 

Artikel 36 Het archief

 

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, in overeenstemming met een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten medegedeeld.

  • 2.

    De secretaris van het dagelijks bestuur is belast met het feitelijke beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regeling.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden is de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum aangewezen.

  • 4.

    De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen.

 

HOOFDSTUK 12 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

 

 

Artikel 37 Toetreding en uittreding

 

  • 1.

    Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in de bij de Wet veiligheidsregio’s behorende bijlage.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding.

 

Artikel 38 Wijziging

 

  • 1.

    Zowel het algemeen bestuur als de colleges van burgemeester en wethouders van ten minste een derde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    De regeling kan worden gewijzigd bij een daartoe strekkend besluit van de colleges van burgemeester en wethouders van ten minste twee derde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De politieleiding eenheid Midden-Nederland, het bestuur van de GGD Gooi en Vechtstreek en de Regionale Ambulancevoorziening Gooi en Vechtstreek worden van het ontwerp van een besluit tot wijziging van de regeling ten minste tien weken voorafgaande aan de besluitvorming door het algemeen bestuur in kennis gesteld en in de gelegenheid gesteld te reageren.

 

HOOFDSTUK 13 GESCHILLEN

 

 

Artikel 39 Geschillen

 

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, één aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

 

HOOFDSTUK 14 SLOTBEPALINGEN

 

 

Artikel 40 Duur van de regeling

 

  • 1.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 41 Vervanging en inwerkingtreding

 

  • 1.

    De regeling vervangt de ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2016’.

  • 2.

    De regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.

  • 3.

    Het gemeentebestuur van de gemeente Hilversum maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 42 Titel

 

  • 1.

    De regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2021’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

 

Algemeen

 

In bovenstaande tekst van de gemeenschappelijke regeling zijn de voorgestelde wijzigingen zichtbaar gemaakt. De wijziging van de GR vindt plaats in twee achtereenvolgende stappen.

De eerste wijziging vindt plaats per 1 juli 2021. Deze dient om aansluiting van de Veiligheidsregio bij een op te richten werkgeversvereniging voor de gezamenlijke veiligheidsregio’s mogelijk te maken alsmede om de regeling te laten aansluiten bij gewijzigde wetgeving voor de meldkamers. Deze wijzigingen zijn in blauwe tekst zichtbaar gemaakt.

De tweede wijziging vindt plaats per de datum die volgt uit de inwerkingtreding van de Wet herindeling Weesp-Amsterdam. Deze wijziging behelst, kort gezegd, het uittreden van Weesp. Deze wijzigingen zijn in rode tekst zichtbaar gemaakt.

In de tekst onder ‘overwegende’ is zichtbaar gemaakt dat het gaat om twee opeenvolgende wijzigingen van de regeling.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2 Openbaar lichaam

In het derde lid wordt ‘Weesp’ geschrapt. Weesp zal geen deel meer uitmaken van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek maar van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.

 

Artikel 5 Taken en bevoegdheden (Veiligheidsregio)

De Wijzigingswet meldmakers is op 1 juli 2020 in werking getreden. Deze bepaalt dat:

De tekst van artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s komt te luiden:

1. Door het bestuur van de veiligheidsregio of de besturen van de veiligheidsregio’s in het werkgebied van een meldkamer, bedoeld in artikel 25a, tweede lid, van de Politiewet 2012, wordt zorg gedragen voor het op die meldkamer uitvoeren van de meldkamerfunctie, bedoeld in artikel 25b, eerste lid, van de Politiewet 2012, ten behoeve van de brandweertaak en ten behoeve van de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening.

2. Door het bestuur van de veiligheidsregio of de besturen van de veiligheidsregio’s in een werkgebied kan in overeenstemming met de politie worden besloten dat, onverminderd de artikelen 4 en 5, de politie op die meldkamer de meldkamerfunctie ten behoeve van de brand-weertaak uitvoert.

3. De besturen van de veiligheidsregio’s in een werkgebied sluiten een convenant, dat in ieder geval afspraken bevat over de uitvoering van de meldkamerfunctie, bedoeld in het eerste lid.

4. Door het bestuur van de veiligheidsregio of de besturen van de veiligheidsregio’s in een werkgebied kunnen met betrekking tot de voorbereiding op en het daadwerkelijk optreden bij ongevallen, rampen en crises eisen worden gesteld aan de uitvoering van de meldkamer-functie door de Regionale Ambulancevoorziening. Indien eisen worden gesteld, worden deze ter kennis gebracht van Onze Minister voor Medische Zorg.

De gewijzigde tekst van de GR is in overeenstemming gebracht met de Wijzigingswet.

 

Artikel 14 Taken en bevoegdheden (Algemeen Bestuur)

Voor het deelnemen in de beoogde werkgeversverenging is besluitvorming nodig die voortkomt uit de Wet gemeenschappelijke regelingen, die in artikel 31a bepaalt:

1. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

2. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie te brengen.

De huidige tekst van de gemeenschappelijke regeling laat op dit moment een dergelijk besluit, te nemen door het algemeen bestuur, niet toe. In de gemeenschappelijke regeling is de mogelijkheid tot het deelnemen in een rechtspersoon zeer specifiek geregeld en beperkt tot het deelnemen in een besloten vennootschap voor opleiden, trainen en oefenen van personeel. Dit betekent dat de gemeenschappelijke regeling eerst dient te worden gewijzigd, waarna het algemeen bestuur een besluit tot deelnemen in de beoogde werkgeversvereniging kan nemen, maar uiteraard ook hier niet eerder dan nadat de gemeenteraden in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen bij het algemeen bestuur naar voren te brengen.

De aangepaste tekst sluit volledig aan op het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen, zoals hiervoor geciteerd. Daarmee is deze tekst overigens ook volledig identiek aan de tekst in de vigerende gemeenschappelijke regeling van de Veiligheidsregio Flevoland wat, gelet op de toenemende samenwerking tussen de beide veiligheidsregio’s een voor de hand liggende keus is.

 

Artikel 29 De inrichting van de ambtelijke organisatie

De gemeenschappelijke meldkamer is, sinds de inwerkingtreding van de Wijzigingswet meldkamers, geen onderdeel meer is van de ambtelijke organisatie waarvan het dagelijks bestuur de inrichting vaststelt.

 

Artikel 41 Vervanging en inwerkingtreding

Artikel 42 Titel

Hier is zichtbaar gemaakt dat er sprake is van twee opeenvolgende wijzigingen van de regeling.

Naar boven