Richtlijnen met betrekking tot de diensttijd, geldend voor ambtsjubileum

 

 

Inhoudsopgave

Artikel 1

Artikel 2 Geen diensttijd

Artikel 3 Geen dubbeltelling

Artikel 4 Niet aaneengesloten diensttijd

Artikel 5 Niet aaneengesloten diensttijd

 

Artikel 1  

Als overheidsdienst wordt aangemerkt de tijd, doorgebracht:

  • a.

    In een burgerlijke dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid, waaronder te dezen mede worden begrepen de N.V. Nederlandse Spoorwegen, de vm. N.V. Artillerie-Inrichtingen” en de N.V. Staatsmijnen;

  • b.

    in een betrekking (vóór 1 januari 1966), als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Pensioenwet 1922 (Stb. 1922, 240), een betrekking, als bedoeld in artikel B2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1966, 6) in een betrekking als bedoeld in artikel U 1 van die wet;

  • c.

    in burgerlijke dienst bij de overheid in de landen Suriname (tot 25 november 1975) en de Nederlandse Antillen, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw-Guinea en (tot 27 december 1949) bij de voormalige Indische Pensioenfondsen;

  • d.

    in dienst bij de niet- openbaar onderwijs in de onder c. genoemde landen en voormalige overzeese rijksdelen, voor zover zulks de belanghebbende onder de werkingssfeer van een overheidspensioenregeling bracht of zou hebben gebracht, indien hij in vaste dienst was geweest;

  • e.

    tot en met 31 december 1954 in dienst van de republiek Indonesië, voor zover die tijd door de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië wordt bestreken;

  • f.

    in Nederlandse militaire of daarmede voor de toepassing van de Arbeidsvoorwaardenregeling gelijkgestelde dienst, waaronder begrepen dienst bij het voormalig K.N.I.L. en de troepen in Suriname (tot 25 november 1975) en de Nederlandse Antillen en Aruba;

  • g.

    als volontair met een volledige dagtaak;

  • h.

    de tijd, waarover rechtsherstel is verleend.

 

 

Artikel 2 Geen diensttijd

Als diensttijd in de zin van deze regeling wordt, in afwijking van het vorenstaande, niet aangemerkt diensttijd, welke niet in actieve dienst is doorgebracht wegens het bekleden van een politiek ambt. Voorts komt als dienst niet in aanmerking tijd, welke is doorgebracht buiten het genot van inkomsten uit de dienstbetrekking, behoudens - onverminderd het bepaalde in de vorige volzin - voor zoveel het tijd betreft, gedurende welke betrokkene buitengewoon verlof heeft genoten mede dan wel overwegend in het algemeen belang (artikel 6:4:4 van deel I). Evenmin wordt als diensttijd aangemerkt fictieve diensttijd, onverminderd het onder 1 h bepaalde.

 

Artikel 3 Geen dubbeltelling

Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht, telt voor de vaststelling van de datum van het ambtsjubileum slechts eenmaal mede. Evenmin vindt dubbeltelling plaats van diensttijd, doorgebracht binnen de keerkringen of in andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gebieden als bedoeld in artikel B 4 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1966, 6).

 

Artikel 4 Niet aaneengesloten diensttijd

De diensttijd behoeft niet aaneengesloten te zijn. De perioden van onderbreking worden uiteraard niet als diensttijd aangemerkt.

 

Artikel 5 Niet aaneengesloten diensttijd

Deze richtlijnen, welke kunnen worden aangehaald als “Richtlijnen met betrekking tot de diensttijd, geldend voor ambtsjubileum”, treden in werking op 1 januari 2002.

Naar boven