Artikelsgewijze Toelichting
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt bij de begripsomschrijvingen aansluiting gezocht bij de
Pw, de Ioaw en de Ioaz, alsmede bij de algemene bestuursrechtelijke wetten
Awb en Gemeentewet.
Artikel 2. Weigeren en beëindigen van voorzieningen
In het eerste lid van dit artikel wordt een aantal situaties geschetst, waarin het dagelijks bestuur weigert om een voorziening aan te bieden. In het tweede lid gaat het om situaties, waarin het dagelijks bestuur voorzieningen kan beëindigen.
Artikel 3. Re-integratietraject
In artikel 2 wordt aangegeven dat elke voorziening deel dient uit te maken van een plan dat is gericht op verbetering van de arbeidsmarktpositie van de belanghebbende. Een dergelijk plan kan worden aangeduid met de term ‘re-integratietraject’. Elementair aan deze bepaling is dat een individuele voorziening een logische stap moet zijn in een gezamenlijke poging van de belanghebbende en het dagelijks bestuur om de belanghebbende dichter bij de arbeidsmarkt te brengen. Uiteindelijk is het overigens wel het dagelijks bestuur aan wie de beslissingsbevoegdheid toekomt. Een voorziening wordt immers aangeboden in de vorm van een (appellabel) besluit.
In het tweede lid van dit artikel is aangegeven dat aan een niet-uitkeringsgerechtigde –op aanvraag van de niet-uitkeringsgerechtigde- deelname aan groepsgerichte activiteiten kan worden aangeboden. Zoals beschreven betreft dit uitsluitend de groepsgerichte activiteiten, geen individuele coaching en derhalve ook geen individuele coaching/individuele bemiddeling die zou kunnen voortvloeien uit de groepsgerichte activiteiten.
Artikel 4. Werkervaringsplaats
In beginsel is het de bedoeling dat een werkervaringsplaats bij één werkgever gedurende maximaal drie maanden wordt ingezet, zo nodig te verlengen met nog eens drie maanden. In uitzonderlijke situaties mag bij een andere werkgever nog eens drie plus drie maanden worden ingezet. Er dient voor elke verlening individueel bekeken te worden hoe noodzakelijk deze wordt geacht. Uitgangspunt dient hierbij te zijn de inschatting van de voortgang inzake de tevoren gestipuleerde doelen ten aanzien van de belanghebbende (en niet de belangen van de werkgever).
Artikel 5. Werkstage
Net als bij de werkervaringsplaats, gaat het bij de werkstage erom te pogen de belanghebbende via daadwerkelijke werkzaamheden dichter bij de arbeidsmarkt te brengen. Ook ingeval van de werkstage dient er oog te zijn voor het verbod op verstoring van de concurrentieverhoudingen. De werkstage is echter bedoeld voor die belanghebbenden die in een zodanige fase van hun traject zitten dat sociale activering niet meer het passende instrument in hun traject is, maar die nog niet toe zijn aan een werkervaringsplaats. De afstand tot de arbeidsmarkt van de belanghebbende die naar een werkstage wordt begeleid is aldus groter dan de afstand tot de arbeidsmarkt van de belanghebbende die naar de werkervaringsplaats wordt begeleid.
Bij de werkstage is het belangrijk in de gaten te houden onder welke voorwaarden de werkstage aangeboden wordt. Dit vanwege het gevaar dat de werkstage beschouwd kan worden als een reguliere arbeidsovereenkomst. Bij een beoordeling of er al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst toetst de rechter aan de drie criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, t.w.: het persoonlijk verrichten van de arbeid, loon en de gezagsverhouding. Daarbij wordt gekeken naar een aantal zaken zoals de bedoeling van partijen en hetgeen al dan niet schriftelijk is overeengekomen. De rechter besteedt vooral aandacht aan de feitelijke invulling van de overeenkomst.
Zoals aangegeven dient een werkstage gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Hieraan wordt geen termijn gekoppeld. Het doel kan dus ook arbeidsinschakeling op langere termijn zijn.
Het doel van een werkstage is het leren functioneren in een arbeidsrelatie. In een werkstage kan een belanghebbende wennen aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s.
Artikel 6. Sociale activering
Het is van belang hier te vermelden dat per 1 januari 2015 de tegenprestatie in de wet is opgenomen. Beide zaken kunnen in de praktijk erg dicht bij elkaar liggen. In theorie gaat het echter om andere zaken.
Sociale activering dient een eerste stap in de benadering van de arbeidsmarkt te zijn voor personen die daarvan zeer ver afstaan. Dat geldt niet voor de tegenprestatie.
De tegenprestatie is nadrukkelijk een verplichting die op de belanghebbende rust vanwege het enkele feit dat hij een uitkering ontvangt.
Sociale activering dient in beginsel beperkt te worden tot een periode van maximaal één jaar, eventueel te verlengen met nog eens maximaal één jaar.
Artikel 7. Scholing
Dit artikel dient te worden gezien als een optie in situaties, waarin het dagelijks bestuur van
mening is dat scholing een goede optie voor een belanghebbende zou kunnen zijn, terwijl
Wsf-gefinancierde opleidingen niet openstaan. Het instrument zal vermoedelijk echter
maar weinig worden ingezet.
Artikel 8. Persoonlijke ondersteuning
Er worden twee vormen van persoonlijke ondersteuning onderscheiden:
- 1.
De voorziening jobcoach. Een jobcoach ondersteunt op vaste tijden en gedurende een langere periode de werknemer met beperkingen bij het verrichten van zijn taken. Het moet dan gaan om een systematische ondersteuning. Daarnaast moet de ondersteuning noodzakelijk zijn in die zin, dat de werknemer zonder die ondersteuning in redelijkheid niet zijn werkzaamheden zou kunnen verrichten. Persoonlijke ondersteuning heeft tot doel dat een werknemer wordt begeleid naar een situatie dat hij uiteindelijk zonder begeleiding via een dergelijke voorziening bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn.
- 2.
Overige ondersteuning. Voorbeelden hiervan zijn:
- ■
Intermediaire voorzieningen: voor medewerkers met arbeidsvermogen die moeite hebben met zien, horen of bewegen, bijv. doventolk of voorleeshulp.
- ■
Meeneembare voorzieningen: aanpassingen of hulpmiddelen die ook op een andere werkplek gebruikt kunnen worden (en niet standaard beschikbaar zijn binnen een bedrijf), bijvoorbeeld orthopedische schoenen en brailleleesregels.
Bij een werkplekaanpassing moet er sprake zijn van een noodzakelijke aanpassing/hulpmiddel. De noodzakelijkheid wordt beoordeeld en vastgesteld door een arbeidsdeskundige. Er dient aangetoond te zijn dat de werknemer zonder de aanpassing/hulpmiddel niet in staat is om zijn werkzaamheden in redelijkheid te verrichten. De aanvraag voor werkplekaanpassing kan zowel door de werkgever als de werknemers worden ingediend. Verder moet er een behoefte zijn aan deze ondersteuning vanuit zowel werkgever als werknemer. Daar waar mogelijk wordt in principe gekozen voor een verhuisbare aanpassing.
Artikel 8, lid 3 biedt een overzicht van de voorwaarden voor de inzet van jobcoach. Onder b is het aan de werkgever zelf om te bepalen of hij de uitwerking van het plan laat uitbesteden aan bijvoorbeeld de jobcoach. Onder c geldt een maximum aantal uren inzet jobcoach van 5% van de arbeidsduur per week. Dit maximum is vastgesteld om te voorkomen dat de werkgever in samenspraak met de jobcoach hoge bedragen kan vragen zonder objectieve beoordeling. Wanneer er een beoordeling t.a.v. de inzet van een jobcoach door een deskundige is gedaan, kan afgeweken worden van de 5%. Hierbij valt te denken aan een onderzoek en advies uitgevoerd door een arbeidsdeskundige van het UWV of een persoon/gremium door de gemeente aangesteld.
Artikel 9. Het persoonsgebonden stimuleringsbudget (PSB)
Het PSB is een premie die kan worden aangevraagd door belanghebbenden, die een traject volgen van ISD Kompas dat gericht is op het vergroten van de kans op uitstroom naar regulier werk. Voorwaarde is dat de belanghebbende actief meewerkt aan een traject van ISD Kompas.
Het PSB bedraagt maximaal € 1500. Met inzet van het PSB kunnen één of meerdere interventies, al of niet gelijktijdig, worden ingezet/gefinancierd. Bij een onderbreking van de uitkering minder dan 6 aaneengesloten maanden, is er geen nieuw recht op het PSB. Wel kan in dit geval, mits van toepassing, gebruik gemaakt worden van het niet gespendeerde gedeelte van het bedrag van € 1500 vanuit de eerdere uitkeringsperiode. Als een belanghebbende instroomt in de uitkering na 6 maanden, bestaat er weer opnieuw recht op PSB.
Het uitgangspunt is dat het PSB wordt ingezet voor incidentele kosten, gericht op kansvergroting naar regulier werk. Voorbeelden zijn kosten VOG, een (scooter)rijbewijs, een fiets voor woon-werkverkeer, een kostuum voor sollicitatiegesprekken, maar kunnen ook minder gangbare kosten zijn.
De intentie van het PSB is om deelnemers aan een traject van ISD Kompas, die goed gemotiveerd zijn en er echt voor willen gaan, een extra duw in de rug te geven om stappen naar reguliere uitstroom te kunnen maken. Het is aan de consulent om te beoordelen en te motiveren of de inzet van PSB leidt tot kansvergroting op uitstroom naar regulier werk.
Betaling van de geaccordeerde interventies vindt te allen tijde plaats aan de leverancier van de door belanghebbende voorgestelde en door de Participatiecoach geaccordeerde interventie.
Artikel 10. Verwervingskosten
Indien een belanghebbende kosten dient te maken voor de deelname aan een
voorziening, dan wel voor de deelname aan werk, welke kosten aan de belanghebbende
niet anderszins worden vergoed, dan kan hiervoor langs deze weg een oplossing worden
gevonden. Het is immers niet de bedoeling dat iemand met een uitkering die zich actief
opstelt om onafhankelijk van die uitkering te worden materieel achterblijft bij iemand die
een uitkering geniet die dergelijke activiteiten niet verricht. Het uitgangspunt is dat verwervingskosten periodieke kosten zijn zoals reiskosten, gericht op succesvol deelname aan een voorziening zoals genoemd in de Participatieverordening. Dit kan dus ook in het kader van sociale activering.
Artikel 11. Reiskostenvergoeding
Door deelnemers van trajecten van Kompas en door inburgeringsplichtigen die reizen i.v.m. hun inburgeringscursus, kan een aanvraag voor reiskostenvergoeding worden gedaan bij ISD Kompas.
Reiskosten worden vergoed indien de reisafstand tussen de kern van zijn woonplaats en de onderwijsinstelling/re-integratie-activiteit 10 km of meer enkele reis bedraagt. Met betrekking tot de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij de vergoeding die de belastingdienst hanteert van € 0,19 per kilometer.
Er is gekozen voor de afstand van 10 km omdat hiermee aangesloten wordt bij de afstand die de meeste gemeenten hanteren.
Artikel12. Overgangsrecht uitstroompremie
Met het intrekken van de Beleidsregel Premiebeleid ISD Kompas 2015 per 1 januari 2018 vervalt het recht op uitstroompremie voor die personen die vanaf 1 januari 2018 werk aanvaarden dan wel zich vestigen als zelfstandig ondernemer.
Artikel13. Budgetplafond
Om sturing op de kosten te houden kan het zinvol zijn om een budgetplafond te
hanteren. Verplicht is dit niet. Wel dient een dergelijk plafond vroegtijdig
openbaargemaakt te worden. Hier is gekozen voor vaststelling en publicatie uiterlijk in de
eerste maand van het jaar, waarop het plafond betrekking heeft.
Artikel 14. Hardheidsclausule
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 15. Inwerkingtreding
Deze bepaling behoeft geen toelichting.
Artikel 16. Citeertitel
Deze bepaling behoeft geen toelichting.