a.
|
begrotingstotaal:
|
de totale lasten op de begroting;
|
b.
|
derivaten:
|
de financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen en obligaties zijn;
|
c.
|
financiering:
|
het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;
|
d.
|
geldstromenbeheer:
|
de activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren tussen de organisatie en derden;
|
e.
|
kasgeldlimiet:
|
de begrenzing van de omvang van de korte financiering (korter dan een jaar) tot een percentage van de totale lasten van de begroting van de Uitvoeringsorganisatie Breedbandnetwerk Rivierenland, bij aanvang van een jaar;
|
f.
|
kredietrisico:
|
de risico’s op een waardedaling van een vordering als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;
|
g.
|
liquiditeitenbeheer:
|
het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;
|
h.
|
liquiditeitenplanning:
|
een gestructureerd overzicht van de toekomstige kasstromen ingedeeld naar tijdseenheid;
|
i.
|
liquiditeitsrisico:
|
de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren-investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;
|
j.
|
publieke sectorbank:
|
Een bank waarvan de aandeelhouders uitsluitend deel uitmaken van de Nederlandse publieke sector;
|
k.
|
rating:
|
een oordeel over de kredietwaardigheid van een organisatie;
|
l.
|
renterisico:
|
het gevaar van ongewenste veranderingen van de financiële resultaten van de organisatie door rentewijzigingen van leningen met een looptijd van één jaar of langer;
|
m.
|
renterisiconorm:
|
een bedrag ter grootte van een door de minister vastgesteld percentage van de totale vaste schuld bij aanvang vaneen jaar;
|
n.
|
rentetypische looptijd:
|
het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de geldleningsvoorwaarden sprake is van een constante rentevergoeding, die door de verstrekker van de geldlening niet kan worden beïnvloed;
|
o.
|
rentevisie:
|
de toekomstverwachting over de renteontwikkeling;
|
p.
|
saldobeheer:
|
het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;
|
q.
|
schatkistbankieren:
|
het verplicht aanhouden van overtollige liquide middelen en beleggingen bij het ministerie van Financiën, door gemeenten, provincies, waterschappen en door hen aangegane gemeenschappelijke regelingen, waarvan de middelen beschikbaar blijven voor de uitoefening van de publieke taak;
|
r.
|
treasurybeheer:
|
het inzichtelijk maken van huidige en toekomstige risico’s binnen treasuryprocessen en deze te beheersen, te verminderen en te spreiden;
|
s.
|
treasuryfunctie:
|
alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, financiering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;
|
t.
|
treasuryparagraaf:
|
het begrotingsonderdeel of jaarrekeningsonderdeel waarin het beleid voor het komende jaar wordt vastgelegd, respectievelijk waarin de verantwoording wordt afgelegd van de realisatie van het voorgenomen beleid
|
u.
|
treasurystatuut:
|
dit besluit, waarin waarin de beleidsmatige infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie is vastgelegd, en
|
v.
|
uitzetting:
|
het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan het rijk (schatkistbankieren) of lagere overheden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.
|