2e Wijzigingsbesluit Personeelshandboek VRU

 

Het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Utrecht;

 

gelet op:

  • -

    het gestelde in artikel 125 van de Ambtenarenwet;

  • -

    het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht, in het bijzonder artikel 3.5;

  • -

    de overeenstemming met het Georganiseerd Overleg d.d. 4 oktober 2021

 

besluit:

het Personeelshandboek VRU als volgt te wijzigen:

 

Artikel A

  •  

  • A.

    Artikel 9.1 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 9.1 Begripsbepalingen

Bij toepassing van dit hoofdstuk wordt uitgegaan van de volgende begripsbepalingen:

  • a.

    Woon-werkverkeer: de reizen tussen de woon- of verblijfplaats van de ambtenaar en een locatie van de VRU waar de ambtenaar zijn werkzaamheden verricht;

  • b.

    Dienstreis: een reis van de ambtenaar, niet zijnde woon-werkverkeer, in opdracht van de leidinggevende;

  • c.

    Dienstvervoer: een vervoersmiddel dat door het bevoegd gezag ter beschikking wordt gesteld.

 

  • B.

    Artikel 9.2 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  •  

Artikel 9.2 Vergoeding woon-werkverkeer

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een vergoeding of een tegemoetkoming in de reiskosten van woon-werkverkeer.

  • 2.

    De ambtenaar heeft een vrije keuze in de vervoersmiddelen die hij voor het woon-werkverkeer wenst te gebruiken.

  • 3.

    De vergoeding voor woon-werkverkeer met eigen vervoer bedraagt € 0,19 per kilometer, tot een maximum van 75 kilometer enkele reis. Overige kosten die betrekking hebben op het woon-werkverkeer, zoals parkeergeld, tolgeld of de veerpont, worden niet vergoed.

  • 4.

    Het aantal kilometers, zoals genoemd in lid 3, wordt berekend op basis van de snelste route in Google Maps.

  • 5.

    Het gebruik van het collectief openbaar vervoer voor woon-werkverkeer wordt volledig vergoed. De vergoeding voor het gebruik van de trein is op basis van het tarief tweede klasse.

  • 6.

    De ambtenaar declareert de kosten voor woon-werkverkeer op een door het bevoegd gezag aangewezen wijze. Declaraties dienen binnen drie maanden na het plaatsvinden van het woon-werkverkeer te worden ingediend.

  • 7.

    Het bevoegd gezag kan besluiten de ambtenaar een NS-Business Card of een ander abonnement ten behoeve van het collectief openbaar vervoer te verstrekken.

  • 8.

    In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag afwijken van lid 3.

 

  • C.

    Artikel 9.3 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 9.3 Dienstreizen

  • 1.

    De ambtenaar gebruikt voor dienstreizen het door het bevoegd gezag ter beschikking gestelde dienstvervoer.

  • 2.

    Als geen dienstvervoer beschikbaar is of het dienstvervoer niet doelmatig is, dan kan de ambtenaar voor de dienstreis gebruikmaken van het collectief openbaar vervoer of het eigen vervoer.

  • 3.

    De ambtenaar kan niet worden verplicht voor een dienstreis gebruik te maken van het eigen vervoer.

  • 4.

    Bij normale weersomstandigheden en een maximale totale retourafstand van 15 kilometer is de dienstfiets als doelmatig dienstvervoer te beschouwen.

  • 5.

    Het gebruik van het collectief openbaar vervoer voor dienstreizen wordt volledig vergoed. De vergoeding voor het gebruik van de trein is op basis van het tarief tweede klasse.

  • 6.

    De vergoeding voor een dienstreis met het eigen vervoer bedraagt € 0,19 per kilometer. Parkeerkosten, tolgeld en gebruik van de veerpont worden vergoed.

  • 7.

    Het aantal kilometers, zoals genoemd in lid 6, wordt berekend op basis van de snelste route in Google Maps.

  • 8.

    De ambtenaar declareert de kosten voor dienstreizen op een door het bevoegd gezag aangewezen wijze. Declaraties dienen binnen drie maanden na het plaatsvinden van de dienstreis te worden ingediend.

 

  • D.

    Artikel 9.4 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 9.4 Werktijd

  • 1.

    Woon-werkverkeer vindt plaats in eigen tijd.

  • 2.

    De tijd gemoeid met dienstreizen wordt aangemerkt als werktijd.

  • 3.

    De tijd gemoeid met een reis vanaf de woon- of verblijfplaats van de ambtenaar naar een locatie van de VRU, in opdracht van de leidinggevende, wordt aangemerkt als werktijd, als de ambtenaar diezelfde dag reeds een reis woon-werkverkeer heeft gemaakt.

 

  • E.

    Artikel 15.13 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 15.13 Reiskosten

  • 1.

    De variabele uurvergoeding, bedoeld in bijlage IIb van de CAR/UWO, voorziet in een vergoeding voor gebruikelijke reiskosten van vrijwilligers.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan een aanvullende reiskostenvergoeding aan de vrijwilliger verstrekt worden. Hieronder wordt in elk geval verstaan: een opleiding waarvoor de vrijwilliger meerdere keren een reis moet afleggen met een retourafstand van meer dan 10 kilometer.

  • 3.

    De vrijwilliger gebruikt voor deze bijzondere gevallen het door het bevoegd gezag ter beschikking gestelde dienstvervoer.

  • 4.

    Als geen dienstvervoer beschikbaar is of het dienstvervoer niet doelmatig is, dan kan de vrijwilliger voor de reis gebruikmaken van het collectief openbaar vervoer of het eigen vervoer.

  • 5.

    De vrijwilliger kan niet worden verplicht gebruik te maken van het eigen vervoer.

  • 6.

    Het gebruik van het collectief openbaar vervoer wordt volledig vergoed. De vergoeding voor het gebruik van de trein is op basis van het tarief tweede klasse.

  • 7.

    De vergoeding voor het gebruik van eigen vervoer bedraagt € 0,19 per kilometer, op voorwaarde dat de retourafstand meer dan 10 kilometer bedraagt. Alleen de kilometers boven de 10 kilometer retour kunnen worden gedeclareerd. Parkeerkosten, tolgeld en gebruik van de veerpont worden vergoed.

  • 8.

    Het aantal kilometers, zoals genoemd in lid 7, wordt berekend op basis van de snelste route in Google Maps.

  • 9.

    De vrijwilliger declareert de kosten voor bijzondere gevallen op een door het bevoegd gezag aangewezen wijze. Declaraties dienen binnen drie maanden na het plaatsvinden van de reis te worden ingediend.

 

  • F.

    Artikel 4.4 van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 4.4 Compensatie voor de kosten van woon-werkverkeer

De ambtenaar kan het IKB inzetten voor compensatie van de kosten van woon-werkverkeer indien en voor zover het aantal kilometers woon-werkverkeer enkele reis meer bedraagt dan 75.

 

  • G.

    Artikel 4.3 eerste lid van sectie A van deel 1 van het Personeelshandboek VRU wordt als volgt gewijzigd:

 

De tekst: ‘2021’ vervalt en wordt vervangen door: 2022.

 

Artikel B

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Utrecht, 11 oktober 2021,

S.A.M. Dijksma

voorzitter

C.M. Angevaren

waarnemend secretaris

Naar boven