Wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Haaglanden

overwegende:

dat op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het College voor Arbeidszaken, gemeenten zijn gehouden uitvoering te geven aan de in het LOGA overeengekomen CAR UWO-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan;

dat de CAR en de UWO geen cao zijn in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren;

 

gelet op:

artikel 24 van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016 waarin is bepaald dat het Bestuur een rechtspositieregeling vaststelt die ontleend is aan de CAR/UWO;

 

de volgende voorstellen van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden tot aanpassing van de CAR-UWO:

 

  • a.

    25 juni 2020 met als kenmerk TAZ/U202000487;

  • b.

    7 juli 2020 met als kenmerk TAZ/U202000544;

  • c.

    8 maart 2021 met als kenmerk TAZ/4202100186;

  • d.

    3 mei 2021 met als kenmerk TAZ/4202100397;

  • e.

    3 mei 2021 met als kenmerk TAZ/4202100399;

  • f.

    3 mei 2021 met als kenmerk TAZ/4202100400;

  • g.

    6 september 2021 met als kenmerk TAZ/U202100745.

mede gelet op het bepaalde in artikelen 12:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Haaglanden;

 

B E S L U I T:

 

  • I.

    de Arbeidsvoorwaardenregeling van de Veiligheidsregio Haaglanden als volgt te wijzigen.

Artikel 1  

Artikel 9b:77 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 9b:77

  • 1.

    Na ontslag heeft de ambtenaar gedurende zijn AOW-hiaat recht op een maandelijkse compensatie AOW.

  • 2.

    De compensatie AOW is gelijk aan de netto AOW-uitkering waarbij geen loonheffingskorting wordt toegepast, die voor de ambtenaar in de betreffende maand zou hebben bestaan, inclusief de inkomensondersteuning AOW en het vakantiegeld. Een korting op grond van artikel 13 AOW wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

Artikel 2  

Artikel 9b:80 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 9b:80

  • 1.

    Na ontslag heeft de ambtenaar recht op compensatie AOW over de periode dat

    • a.

      hij op grond van door de werkgever vastgesteld beleid niet langer kon doorwerken bedoeld in artikel 9b:4, lid 5 juncto artikel 9b:26 lid 5, of

    • b.

      hij medisch niet geschikt was om langer door te werken bedoeld onder a, of

    • c.

      zijn verzoek om langer door te werken bedoeld onder a is afgewezen.

Artikel 3  

Artikel 9b:82 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 9b:82

De compensatie AOW bedoeld in paragraaf 8 en 9 van dit hoofdstuk wordt vanaf het moment waarop de ambtenaar of de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar bereikt maandelijks aan de ambtenaar uitbetaald.

Artikel 4  

Het eerste lid van artikel 9e:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

  • 1.

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht: een regeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964;

    • b.

      instelling: een door de ambtenaar gekozen kredietinstelling of verzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 Wet financieel toezicht;

    • c.

      levenslooprekening: een bij de instelling door de ambtenaar geopende geblokkeerde rekening, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

    • d.

      levensloopverzekering: een bij de instelling door de ambtenaar afgesloten verzekering, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

    • e.

      levenslooptegoed: het tegoed op een levenslooprekening onderscheidenlijk het verzekerd kapitaal;

    • f.

      netto spaarverzekering: de bij Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance afgesloten verzekering met als productnaam “Aanvullingsplan Netto", waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

    • g.

      netto spaarverzekeringstegoed: het tegoed op de netto spaarverzekering;

    • h.

      Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance: het product van Loyalis, speciaal ontwikkeld voor het FLO-overgangsrecht, dat bestaat uit een levensloopverzekering en een netto spaarverzekering;

    • i.

      spaarrekening: de rekening geopend ter vervanging van de levensloopverzekering en de netto spaarverzekering van Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

    • j.

      spaarrekeningtegoed; het tegoed op de spaarrekening;

    • k.

      tranche: de extra salarisproductie aan het eind van het fiscale jaar;

    • l.

      versneld sparen: de extra werkgeversbijdrage levensloop;

    • m.

      werkgeversbijdrage netto FLO-spaartegoed: de maandelijkse bijdrage van de werkgever ingaande 1 januari 2022;

    • n.

      nettoresultaat van de berekeningsgrondslag: nettoresultaat van een berekening uitgaande van het vigerende fiscaal regime en een pensioengevend inkomen gelijk aan de berekeningsgrondslag zoals bedoeld in artikel 9f:2;

    • o.

      doeltegoed: het virtueel berekende netto spaarrekeningtegoed op de leeftijd 55 jaar van 225% van twaalf maal het nettoresultaat van de berekeningsgrondslag zoals bedoeld in artikel 9f:2.

Artikel 5  

Artikel 9e:8, eerste lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

  • De ambtenaar op wie paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof doch uiterlijk tot 1 juni 2021.

Artikel 6  

Artikel 9e:9a eerste lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

  • De ambtenaar op wie hoofdstuk 9f van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 9f:3 doch uiterlijk tot 1 juni 2021.

Artikel 7  

Artikel 9e:11 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Afkoop levensloopbijdrage FLO 60 jaar

 

  • 1.

    (vervallen)

  • 2.

    De ambtenaar bedoeld in artikel 9e:8, derde lid, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid onder a of b, voordat hij het moment van ingang van onbetaald volledig verlof bereikt, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, of 9b:35, tweede lid, heeft recht op een afkoopbedrag, tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

  • 3.

    De hoogte van het afkoopbedrag is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, op de leeftijd van 60 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 140% van de berekeningsgrondslag op het moment van ontslag. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.

  • 4.

    Wanneer op het moment van ontslag nog geen 20 dienstjaren zijn bereikt, voorziet het afkoopbedrag, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, in een tegoed op 60-jarige leeftijd naar rato van het aantal dienstjaren op het moment van ontslag.

  • 5.

    De hoogte van het afkoopbedrag wordt door Loyalis bepaald, waarbij:

    • a.

      het afkoopbedrag wordt gebaseerd op de berekeningsgrondslag op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag;

    • b.

      er een verwacht netto rendement voor de contante waardeberekening wordt gehanteerd;

    • c.

      het afkoopbedrag wordt gebaseerd op dienstjaren, afgerond op hele maanden

    • d.

      naar beneden, bij de oud-werkgever.

  • 6.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 7.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 8.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9b:2 respectievelijk berekeningsgrondslag, bedoeld in 9f:2.

Artikel 8  

Aan hoofdstuk 9e worden vier nieuwe artikelen toegevoegd luidende als volgt:

 

Artikel 9e:14 versneld sparen

 

  • 1.

    Voor de ambtenaar die na 31 december 2021 gebruik gaat maken van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 wordt versneld levensloop gespaard.

  • 2.

    Het versneld spaarbedrag is gelijk aan het doeltegoed verminderd met de som van

    • a.

      het totaal van het in tranches overgebrachte respectievelijk over te brengen netto levensloopbedrag naar de spaarrekening,

    • b.

      het in 2021 over te brengen bedrag netto spaarverzekeringstegoed naar de spaarrekening, en

    • c.

      de verwachte werkgeversbijdrage netto FLO-spaartegoed tot de leeftijd 55 vanaf 1 januari 2022.

  • 3.

    Het versneld spaarbedrag wordt eind 2020 en eind 2021 berekend.

  • 4.

    Het versneld spaarbedrag 2020, berekend eind 2020 wordt gehalveerd in 2020 aan de ambtenaar als extra levensloopbijdrage bedoeld in artikel 9e:8 eerste lid uitbetaald.

  • 5.

    Het versneld spaarbedrag 2021, berekend medio 2021 wordt aan de ambtenaar in 2021 als extra levensloopbijdrage bedoeld in artikel 9e:8 eerste lid uitbetaald.

  • 6.

    Voor de ambtenaar die op 1 januari 2022 55 jaar of ouder is, wordt het versneld spaarbedrag zodanig vastgesteld dat per 31 december 2021 het doeltegoed is bereikt.

  • 7.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt ten aanzien van de ambtenaar die het LOGA-pad niet volgt, uitgegaan van tegoeden die hij gehad zou hebben als hij het LOGA-pad zou hebben gevolgd.

Artikel 9e:15 afkoop

 

  • 1.

    De ambtenaar bedoeld in artikel 9e:8, tweede lid, die vanaf 1 januari 2020 de bezwarende functie verlaat als bedoeld in artikel 9e:10, tweede lid onder a en b heeft recht op een afkoopbedrag, tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

  • 2.

    De hoogte van het afkoopbedrag bedraagt bij een ontslag vóór 1 januari 2022 het verschil tussen het doeltegoed en de som van het op datum ontslag virtuele saldo netto FLO-spaartegoed, het nettoresultaat van het resterend bruto levensloop-tegoed en het Loyalis netto spaarverzekeringstegoed.

  • 3.

    De hoogte van het afkoopbedrag bedraagt bij een ontslag vanaf 1 januari 2022 het verschil tussen doeltegoed op datum ontslag en het virtueel saldo netto FLO-spaartegoed.

  • 4.

    De hoogte van het afkoopbedrag wordt door de werkgever bepaald waarbij het afkoopbedrag wordt gebaseerd op de berekeningsgrondslag op de dag vooraf-gaand aan het moment van ontslag;

  • 5.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioen-fonds ABP.

  • 6.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 7.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag bedoeld in artikel 9f:2.

Artikel 9e:16 Uitbetaling levenslooptegoeden afwijkende FLO-leeftijden

 

  • Het bruto levenslooptegoed van de ambtenaar bedoeld in 9f:4, derde en vijfde lid wordt in twee tranches aan het eind van het fiscaal jaar 2020 en in het fiscaal jaar 2021 overgebracht naar de salarisrekening van de ambtenaar.

  • Voor de toepassing van artikel het eerste lid wordt ten aanzien van de ambtenaar die het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 niet volgt, uitgegaan van het tegoed dat hij gehad zou hebben als hij het LOGA-pad wel zou hebben gevolgd (virtuele levenslooptegoed).

Artikel 9e:17 Afkoop levensloopbijdrage afwijkende FLO-leeftijden

 

  • 1.

    De hoogte van de afkoopsom van de levensloopaanspraken van de ambtenaar bedoeld in artikel 9f:4, lid 3 en lid 5 wordt berekend door 24 maal 70% van het nettoresultaat van de berekeningsgrondslag zoals deze geldt in december 2021 te verminderen met de som van het nettoresultaat van de uitbetalingen bedoeld in artikel 9e:16, lid 1 en het netto spaarverzekeringstegoed. Dit bedrag wordt als extra werkgeversbijdrage levensloop uitbetaald.

  • 2.

    De hoogte van de afkoopsom van de levensloopaanspraken van de ambtenaar bedoeld in artikel 9f:4, lid 6, betreft alleen de maanden van de periode van 24 maanden onbetaald verlof, gelegen vanaf 1 januari 2022. De afkoop wordt berekend door dit aantal maanden maal 70% van het nettoresultaat van de berekeningsgrondslag zoals deze geldt in augustus 2021 te verminderen met de som van het nettoresultaat van de uitbetalingen bedoeld in lid 1 en het netto spaarverzekeringstegoed. Dit bedrag wordt als extra werkgeversbijdrage levensloop uitbetaald.

  • 3.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 4.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 5.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9b:2 respectievelijk berekeningsgrondslag, bedoeld in 9f:2.

Artikel 9  

Artikel 9f:4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 9f:4 Afwijkende FLO-leeftijden

 

  • 1.

    Artikel 9f:3 is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, bedoeld in de artikelen 9b:4 lid 3 en 9b:26 lid 2, maar niet op een ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar.

  • 2.

    De levensloopaanspraken van de ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar en die vóór 1 januari 2022 zijn gehele levensloop kan opnemen, blijven ongewijzigd.

  • 3.

    De levensloopaanspraken van de ambtenaar die op 31 december 2021 jonger dan 60 jaar is, worden in de maand september 2021 afgekocht zoals bepaald in artikel 9e:17, lid 1.

  • 4.

    De levenslooptegoeden van de ambtenaar bedoeld in het derde lid, worden in 2020 en 2021 uitbetaald zoals bepaald in artikel 9e:16.

  • 5.

    Het derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de ambtenaar die op 31 december 2021 60 jaar of ouder is en

    • a.

      maximaal 2 jaar de ingangsdatum van zijn onbezoldigd volledig verlof heeft uitgesteld als bedoeld in artikel 9b:11, lid 4 juncto 9b:35, lid 4 CAR, en

    • b.

      voor 31 december 2021 zijn bruto levenslooptegoed niet heeft ingezet ter financiering van het onbetaald verlof bedoeld in artikel 9b:11, lid 2 juncto 9b:35, lid 2.

  • 6.

    De ambtenaar bedoeld in het vijfde lid die zijn levenslooptegoed uiterlijk vanaf de eerste van de maand volgend op het moment dat hij de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt, heeft ingezet ter financiering van het onbetaald verlof bedoeld in artikel 9b:11, lid 2, juncto 9b:35, lid 2 heeft recht op een afkoop zoals bepaald in artikel 9e:17, lid 2.

  • 7.

    Uitgezonderd de aanspraken, bedoeld in de Overgangsregeling compensatie AOW opgenomen in de artikelen 9b:76 tot en met 9b:82, heeft de ambtenaar bedoeld in lid 2, geen andere rechten voortvloeiende uit dit hoofdstuk of hoofdstuk 9b.

Artikel 10  

Aan hoofdstuk 9f wordt een nieuw artikel 9f:4a ingevoegd:

 

Artikel 9f:4a

 

  • Maakt de ambtenaar die aanspraak heeft op afkoop levenslooptegoed bedoeld in artikel 9f:4 op 31 augustus 2021 gebruik van onbezoldigd volledig verlof bedoeld in artikel 9b:11 of 9b:35 dan wordt dit verlof voortgezet voor een periode van maximaal 24 maanden na aanvang onbezoldigd volledig verlof en uiterlijk tot 1 januari 2023 onder de voorwaarden dat hij zijn afkoopsom van de levensloopaanspraken vermeerderd met de som van het nettoresultaat van de uitbetalingen bedoeld in artikel 9e:16, eerste lid en het netto spaarverzekeringstegoed wordt ingezet om te voorzien in het inkomen gedurende deze periode.

  • Ligt de aanvang van de periode van inactiviteit van de ambtenaar in de periode 1 september 2021 tot en met 1 december 2022 dan wordt de ambtenaar onbezoldigd volledig verlof bedoeld in artikel 9b:11 of 9b:35 toegekend tot 1 januari 2023 onder de voorwaarden dat zijn afkoopsom van de levensloopaanspraken vermeerderd met de som van het nettoresultaat van de uitbetalingen bedoeld in artikel 9e:16 en het netto spaarverzekeringstegoed wordt ingezet om te voorzien in het inkomen gedurende deze periode, en direct voorafgaande aan de ingangsdatum onbezoldigd verlof de ambtenaar belast was met de uitvoering van de bezwarende functie/taken op grond waarvan de levensloopaanspraken zijn afgekocht.

  • De ambtenaar die vanaf 1 januari 2023 voor een maximale periode van 24 maanden gebruik wil maken van de vrijwillige voortzetting deelnemerschap ABP dient

    • 1.

      een ontslagverzoek in,

    • 2.

      een toekenningsverzoek voortzetting deelnemerschap ABP in,

    • 3.

      te verklaren dat hij zijn afkoopsom van de levensloopaanspraken vermeerderd met de som van het nettoresultaat van de uitbetalingen bedoeld in artikel 9e:16 en het netto spaarverzekeringstegoed inzet om te voorzien in het inkomen gedurende deze periode,

      • 1.

        direct voorafgaande aan de ingangsdatum van zijn ontslag belast te zijn met de uitvoering van de bezwarende functie/taken op grond waarvan de levensloopaanspraken zijn afgekocht, en onder de voorwaarde dat de ambtenaar eerder dan 3 jaar voor de voor hem geldende vastgestelde AOW-leeftijd start met de vrijwillige voortzetting deelnemerschap ABP. De kosten van deze voortzetting komen voor rekening van de werkgever.

  • De periode van maximaal 24 maanden vrijwillige voortzetting deelnemerschap ABP voor rekening van de werkgever wordt voor de ambtenaar bedoeld in het eerste en tweede lid verminderd met de duur van de periode van het onbezoldigd verlof.

  • Voor de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2, tweede lid volgt, wordt voor dit artikel uitgegaan van een levenslooptegoed dat de ambtenaar gehad zou hebben als hij het LOGA-pad niet zou hebben verlaten (virtuele levenslooptegoed).

Artikel 11  

 

Aan hoofdstuk 9 wordt een nieuw Hoofdstuk 9g toegevoegd:

 

9g COMPENSATIEREGELING

 

§ 1 Algemeen

 

Artikel 9g:1 Werkingssfeer

 

Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar bedoeld in hoofdstuk 9f.

 

Artikel 9g:2 Begripsomschrijvingen

 

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    transitie levenslooptegoed: de transitie van de bruto levenslooptegoeden bedoeld in artikel 9e:2, leden drie, vier en vijf, in de kalenderjaren 2019, 2020 en 2021 van de ambtenaar die het LOGA-pad volgt;

  • b.

    versneld sparen levensloop: de extra werkgeversbijdrage levensloop, bedoeld in artikel 9e:14;

  • c.

    FLO-functie; de functie waaruit de ambtenaar aanspraak ontleent aan het FLO-overgangsrecht, bedoeld in hoofdstuk 9f;

  • d.

    toeslag; de toeslag, bedoeld in artikel 9g:4;

  • e.

    toeslagpartner; de persoon of personen waarvan het inkomen meetelt ter bepaling van de hoogte van de toeslag;

  • f.

    LOGA-pad; het LOGA-pad, bedoeld in artikel 9e:2, tweede lid;

  • g.

    nadeel; het financiële nadeel dat de ambtenaar heeft als gevolg van de transitie van de levenslooptegoeden of de betaling van het versneld spaarbedrag levensloop, ongeacht het jaar waarin de ambtenaar dit heeft;

  • h.

    voordeel; het financiële voordeel dat de ambtenaar ondervindt als gevolg van de transitie van de levenslooptegoeden of de betaling van het versneld spaarbedrag levensloop; i. rekentool: het door Deloitte ontwikkelde VNG-rekenmodel inkomstenbelasting;

  • i.

    drempelbedrag: 0,5 % van het inkomen;

  • j.

    inkomen: het verzamelinkomen aanslag inkomstenbelasting of het toetsingsinkomen op basis waarvan de aanspraak op een toeslag wordt beoordeeld zonder de bedragen transitie levenslooptegoed en het versneld sparen levensloop;

  • k.

    neveninkomsten: inkomsten uit of in verband met arbeid niet zijnde de inkomsten uit de FLO-functie.

Artikel 9g:3 Doel

 

  • 1.

    Het doel van dit hoofdstuk is het bieden van compensatie van nadeel blijkende uit een hogere aanslag inkomstenbelasting of het geheel of gedeeltelijk wegvallen van toeslagen hieronder begrepen het niet of slechts gedeeltelijk in aanmerking komen voor toeslagen als aangegeven in en onder de voorwaarden van dit hoofdstuk.

  • 2.

    Voor compensatie komt in ieder geval niet in aanmerking een verhoging van alimentatie of contributie.

Artikel 9g:4 Limitatieve opsomming toeslagen

 

De toeslagen of vergelijkbare toeslagen die voor compensatie in aanmerking kunnen komen zijn:

  • huurtoeslag als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag;

  • kindgebonden budget als bedoeld in de Wet op het kindgebonden budget;

  • kinderopvangtoeslag als bedoeld in het Besluit Kinderopvang;

  • zorgtoeslag als bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag;

  • scheef wonen/-huur als bedoeld in de Wet Huurverhoging;

  • studiefinanciering kinderen van de ambtenaar als bedoeld in de Wet Studiefinanciering 2000, of o reiskostenvergoeding studerende kinderen (Dans- en muziekopleiding) als bedoeld in de Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen.

Artikel 9g:5 Nadeel toerekenen en vaststellen

 

  • 1.

    Het nadeel wordt toegerekend aan het kalenderjaar waarin de transitie levenslooptegoed of de betaling van het bedrag versneld sparen levensloop dat het nadeel veroorzaakt, heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Voor ieder kalenderjaar 2019, 2020 en 2021 wordt afzonderlijk het nadeel respectievelijk het voordeel als bedoeld in artikel 9g:9 en 9g:10 vastgesteld. Is sprake van een nadeel dan kan een drempelbedrag van toepassing zijn als bedoeld in artikel 9g:12.

§ 2 Voorwaarden

 

Artikel 9g:6 Aanleveren gegevens – algemeen

 

  • 1.

    De ambtenaar die voor compensatie van een nadeel over de kalenderjaren 2019, 2020 en 2021 in aanmerking wil komen overlegt daartoe alle gevraagde noodzakelijk geachte gegevens zijnde in ieder geval,

    • a.

      de ingediende aangiftes en de definitief opgelegde aanslagen inkomstenbelasting 2019, 2020 en 2021, en

    • b.

      de gesimuleerde aangiftes inkomstenbelasting 2019, 2020 en 2021 uitgaande van de aangiftes en aanslagen bedoeld onder a zonder de uitbetaalde bedragen transitie levenslooptegoed of versneld sparen levensloop op basis van de door de werkgever beschikbaar gestelde alternatieve jaaropgaves.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder b overlegt de ambtenaar die neveninkomsten heeft van meer dan € 9000 bruto of een vermogen groter dan het heffingsvrij vermogen

    • a.

      gesimuleerde aangiftes inkomstenbelasting 2019, 2020 en 2021 uitgaande van de aangiftes en aanslagen bedoeld in artikel 9g:6, lid 1, onder a met maximaal € 9000 bruto aan neveninkomsten of het vermogen verminderd met de toename van het vermogen door de uitbetaalde bedragen transitie levenslooptegoed of het versneld sparen levensloop, en

    • b.

      gesimuleerde aangiftes inkomstenbelasting als bedoeld in artikel 9g:6, lid 2, onder a zonder de uitbetaalde bedragen transitie levenslooptegoed of versneld sparen levensloop op basis van de door de werkgever beschikbaar gestelde alternatieve jaaropgaves.

Artikel 9g:7 Aanleveren gegevens – toeslagen

 

  • 1.

    De ambtenaar die voor compensatie van een nadeel, veroorzaakt door het geheel of gedeeltelijk wegvallen van een of meerdere toeslagen hieronder begrepen het niet of slechts gedeeltelijk in aanmerking komen voor toeslagen, in aanmerking wil komen overlegt aanvullend aan de gegevens bedoeld in artikel 9g:6 in ieder geval

    • a.

      de beschikking waaruit blijkt dat de toeslag is ingetrokken, verminderd of niet wordt toegekend, en

  • 2.

    de berekening waaruit de hoogte van een toeslag blijkt als geen sprake zou zijn geweest van de transitie levenslooptegoed of versneld sparen levensloop.

  • 3.

    Kan geen beschikking of berekening bedoeld in artikel 9g:7, eerste lid overlegd worden, dan maakt de ambtenaar op andere wijze het door hem geleden nadeel aannemelijk.

§ 3 Berekening nadeel/voordeel per kalenderjaar

 

Artikel 9g:8 Berekening nadeel/voordeel inkomstenbelasting

 

Het nadeel of voordeel inkomstenbelasting in een kalenderjaar is het verschil tussen

  • a.

    de aanslag en de gesimuleerde aangifte, bedoeld in artikel 9g:6, eerste lid, onder a en artikel 9g:6, eerste lid, onder b, of

  • b.

    de gesimuleerde aangiftes, bedoeld in artikel 9g:6, tweede lid, onder a en b.

Artikel 9g:9 Berekening nadeel toeslagen

Het nadeel wordt per toeslag vastgesteld en bedraagt het verschil tussen de beschikking en de berekening in een kalenderjaar als bedoeld in artikel 9g:7.

 

Artikel 9g:10 Berekening nadeel/voordeel per kalenderjaar

 

Het nadeel of voordeel wordt per kalenderjaar vastgesteld en betreft per kalenderjaar de som van

 

  • a.

    het voordeel of nadeel blijkend uit artikel 9g:8, en

  • b.

    het nadeel blijkend uit artikel 9g:9 per toeslag.

§ 4 Drempelbedrag

 

Artikel 9g:11 Drempelbedrag

 

  • 1.

    Een drempelbedrag is van toepassing als de berekening van artikel 9g:10 een nadeel oplevert.

  • 2.

    Het drempelbedrag bedoeld in artikel 9g:11, eerste lid wordt voor ieder vastgesteld nadeel bedoeld in artikel 9g:8 of 9g:9 bepaald per kalenderjaar.

  • 3.

    In afwijking van artikel 9g:11, tweede lid is geen drempelbedrag aan de orde als sprake is van een nadeel inkomstenbelasting, als bedoeld in artikel 9g:8, waarin neveninkomsten zijn opgenomen.

  • 4.

    Bij samenloop van vastgestelde nadelen bedoeld in artikel 9g:8 of 9g:9 wordt het drempelbedrag voor ieder nadeel berekend naar rato van het vastgestelde totale nadeel in dat kalenderjaar. De som van deze drempelbedragen is het drempelbedrag voor dat kalenderjaar.

§ 5 Compensatie

 

Artikel 9g:12 Compensatiebedrag

 

Het toe te kennen compensatiebedrag bedraagt de som van het vastgestelde nadeel of voordeel per kalenderjaar 2019, 2020 en 2021, bedoeld in 9g:10, verminderd met het drempelbedrag, bedoeld in artikel 9g:11 voor dat kalenderjaar.

 

Artikel 9g:13 Uitbetaling compensatiebedrag

 

  • 1.

    De netto compensatie wordt eenmalig aan de ambtenaar uitbetaald.

  • 2.

    Een maatwerkoplossing wordt geboden als de ambtenaar blijvend financiële schade lijdt als gevolg van de transitie levenslooptegoed of versneld sparen levensloop.

  • 3.

    Indien de uitbetaling van het compensatiebedrag leidt tot een nadeel dan wordt dit nadeel niet gecompenseerd.

§ 6 Overige en slotbepalingen

 

Artikel 9g:14 Toetsing

 

  • 1.

    Een centraal ingestelde paritair samengestelde commissie toetst de door de ambtenaar aangeleverde gegevens om in aanmerking te komen voor compensatie en brengt een zwaarwegend advies uit.

  • 2.

    Steekproefsgewijs toetst een externe onafhankelijke partij deze adviezen.

Artikel 9g:15 Hardheidsclausule

In individuele gevallen kan van deze regeling worden afgeweken als toepassing ervan uit oogpunt van behoorlijk bestuur tot een voor de ambtenaar onevenredig nadelig besluit zou leiden.

Artikel 12  

Aan hoofdstuk 9 wordt een nieuw hoofdstuk 9h toegevoegd:

Hoofdstuk 9h Regeling Netto FLO-spaartegoed

 

§ 1. Algemeen

 

Artikel 9h:1 Werkingssfeer

 

Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar, bedoeld in hoofdstuk 9f.

 

Artikel 9h:2 Begripsomschrijvingen

 

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan onder:

  • 1.

    rekening: de rekening geopend door de ambtenaar ter vervanging van de levensloopverzekering en de netto spaarverzekering van Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance;

  • 2.

    grootbanken: ABN/AMRO, RABO, ING of SNS;

  • 3.

    kosten: de per jaar vastgestelde hoogste kosten van de goedkoopste rekening waarop de werkgever kan storten, aangeboden door één van de vier grootbanken;

  • 4.

    gemiddelde rentepercentage: het per kalenderjaar vastgestelde gemiddelde rentepercentage van de vier grootbanken van de goedkoopste rekening waarop de werkgever kan storten;

  • 5.

    Netto FLO-spaartegoed: het jaarlijks door de werkgever per 1 januari van ieder kalenderjaar vastgestelde virtuele tegoed;

  • 6.

    startsaldo spaartegoed 2022: het netto FLO-spaartegoed op 1 januari 2022;

  • 7.

    nettoresultaat: het bedrag dat resteert na een bruto-netto berekening van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9f:2,

  • 8.

    uitgaande van het vigerende fiscaal regime en een pensioengevend inkomen gelijk aan deze berekeningsgrondslag;

  • 9.

    doelsaldo Netto FLO-spaartegoed: het bedrag te bereiken in de maand voorafgaand aan de leeftijd van 55 jaar van 225%

  • 10.

    van twaalf maal het nettoresultaat;

  • 11.

    werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed: de maandelijkse netto bijdrage van de werkgever vanaf 1 januari 2022.

Artikel 9h:3 Methodische gelijkschakeling

 

De ambtenaar die het LOGA-pad, bedoeld in artikel 9e:2, niet of niet meer volgt wordt methodisch gelijk behandeld met de ambtenaar die het LOGA-pad heeft gevolgd en wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk uitgegaan van bedragen die hij gehad zou hebben als hij het LOGA-pad wel zou hebben gevolgd.

 

Artikel 9h:4 Doel

 

De bepalingen van dit hoofdstuk hebben ten doel het treffen van een voorziening in geld ten behoeve van de gedeeltelijke financiering van de periode van volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid.

 

§ 2. Netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:5 Opgave Netto FLO-spaartegoed

 

Aan het begin van ieder kalender jaar, ook tijdens de periode van buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, ontvangt de ambtenaar een opgave van de hoogte van zijn netto FLO-spaartegoed.

 

Artikel 9h:6 Netto FLO-spaartegoed- algemeen

 

Het Netto FLO-spaartegoed op 1 januari van een kalenderjaar bestaat uit het startsaldo spaartegoed 2022 of het laatst vastgestelde bedrag Netto FLO-spaartegoed

  • verminderd met de kosten,

  • verminderd met de vastgestelde maandelijkse opnames uit het Netto FLO-spaartegoed, bedoeld in artikel 9h:10, in het afgelopen kalenderjaar,

  • vermeerderd of verminderd met het gemiddelde rentepercentage van dat kalenderjaar en

  • vermeerderd met de ontvangen werkgeversbijdragen Netto FLO-spaartegoed, bedoeld in artikel 9h:7, in het afgelopen kalenderjaar.

Artikel 9h:7 Aanspraak werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed

 

  • 1.

    De ambtenaar heeft maandelijks recht op een werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed tot de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 54 jaar en 6 maanden bereikt.

  • 2.

    De werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed behoort niet tot:

    • a.

      het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

    • b.

      het salaris, bedoeld in artikel 3:2;

    • c.

      de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9f:2.

Artikel 9h:8 Vaststelling hoogte werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed

 

  • 1.

    Jaarlijks wordt de maandelijkse werkgeversbijdrage Netto-FLO spaartegoed vastgesteld op basis van:

    • a.

      het laatstelijk vastgestelde Netto FLO-spaartegoed,

    • b.

      de hoogte van het voor de ambtenaar geldende doelsaldo Netto FLO-spaartegoed,

    • c.

      de leeftijd van de ambtenaar,

    • d.

      het gemiddelde rentepercentage en

    • e.

      de kosten.

  • 2.

    De hoogte van de werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed bedraagt in aanvang maximaal 12,5% van het fiscaal inkomen van de ambtenaar en kan oplopen tot 20% van het fiscaal inkomen van de ambtenaar.

  • 3.

    De controle op het tijdig bereikt hebben van het doeltegoed vindt plaats in de 6 maanden voorafgaand aan het bereiken van de leeftijd van 55 jaar.

  • 4.

    Op grond van de uitslag van de controle kan een incidentele werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed worden toegekend die niet meer dan 20% van het fiscaal inkomen van de ambtenaar bedraagt.

§ 3. Inzet Netto FLO-spaartegoed

 

Artikel 9h:9 Inzet Netto FLO-spaartegoed vanaf ingangsdatum volledig buitengewoon verlof

 

Het Netto FLO-spaartegoed wordt ter financiering van de 75% netto aanspraak ingezet in de periode van volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, onder de voorwaarden als in deze paragraaf bepaald.

 

Artikel 9h:10 Hoogte inzet Netto FLO-spaartegoed

 

  • 1.

    Ter vaststelling van de hoogte van de maandelijkse inzet van het Netto FLO-spaartegoed bij aanvang van het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3 derde lid, wordt het laatst vastgestelde saldo Netto FLO-spaartegoed gedeeld door de duur van het volledig buitengewoon verlof in maanden.

  • 2.

    Ligt de aanvang van het volledig buitengewoon verlof voor 1 januari 2022 dan wordt ter bepaling van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, ingaande 1 januari 2022 het startsaldo spaartegoed 2022 gedeeld door de resterende uitkeringsduur in maanden.

  • 3.

    Jaarlijks wordt op basis van het per 1 januari vastgestelde Netto FLO-spaartegoed het bedrag van de inzet, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door dit spaartegoed te delen door de resterende uitkeringsduur in maanden.

  • 4.

    Het vastgestelde bedrag van de maandelijkse inzet vult werkgever aan tot 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid, en maandelijks gebruteerd aan de ambtenaar uitbetaald.

  • 5.

    In de laatste maand van het volledig buitengewoon verlof vindt de eindafrekening plaats.

Artikel 9h:11 Keuze inzet netto FLO-spaartegoed

 

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9h:10 kan de ambtenaar voor aanvang van de periode van buitengewoon verlof de keuze maken het Netto FLO-spaartegoed volledig in te zetten in de periode direct voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in artikel 9f:16.

  • 2.

    De voorlopige vaststelling van de duur van de periode, bedoeld in het eerste lid, in maanden geschiedt bij aanvang van het volledig buitengewoon verlof door het laatst vastgestelde Netto FLO-spaartegoed te delen door het bedrag van de 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid.

  • 3.

    Ligt de aanvang van het volledig buitengewoon verlof voor 1 januari 2022 dan geschiedt de voorlopige vaststelling van de duur van de periode in maanden, bedoeld in het eerste lid, door het startsaldo spaartegoed 2022 te delen door het bedrag van de 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid.

  • 4.

    De berekening van de duur van de periode, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt definitief vastgesteld uiterlijk 6 maanden voor de voorlopig berekende ingangsdatum op grond waarvan vaststelling van de definitieve periode van het inzetten van het volledige Netto FLO-spaartegoed geschiedt.

  • 5.

    Vanaf de ingangsdatum, bepaald op grond van het vierde lid, wordt jaarlijks op basis van het per 1 januari vastgestelde Netto FLO-spaartegoed het bedrag van de inzet van het netto FLO-spaartegoed vastgesteld door dit spaartegoed te delen door de resterende uitkeringsduur in maanden als in het vierde lid bepaald.

  • 6.

    Het vastgestelde bedrag van de maandelijkse inzet, bedoeld in het vijfde lid, vult werkgever aan tot 75% netto, bedoeld in artikel 9f:3, eerste lid, en betaalt dit maandelijks gebruteerd aan de ambtenaar uit.

  • 7.

    In de laatste maand van het volledig buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 9f:3, derde lid, vindt de eindafrekening plaats.

§ 4. Vervallen aanspraak, afkoop en pensioenopbouw

 

Artikel 9h:12 Vervallen aanspraak werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed

 

De aanspraak op de werkgeversbijdrage Netto FLO-spaartegoed eindigt in ieder geval:

  • a.

    per de eerste van de maand waarin de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt;

  • b.

    bij het overlijden van de ambtenaar;

  • c.

    bij beëindiging van de werkzaamheden in de bezwarende functie voordat de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt.

Artikel 9h:13 Afkoop

 

  • 1.

    De ambtenaar, bedoeld in artikel 9h:12 onder b en c, heeft recht op een afkoopbedrag tenzij het ontslag plaatsvindt op grond van artikel 8:13.

  • 2.

    De hoogte van het afkoopbedrag bedraagt het verschil tussen het doelsaldo Netto FLO-spaartegoed berekend op de datum van het ontslag of het overlijden en het saldo netto FLO-spaartegoed berekend op die datum.

  • 3.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot

    • a.

      het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

    • b.

      tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2;

    • c.

      de berekeningsgrondslag bedoeld in 9f:2.

Artikel 9h:14 Pensioenopbouw

 

Tijdens de periode, bedoeld in artikel 9f:3, bouwt de ambtenaar pensioen op over de volledige berekeningsgrondslag.

 

  • I.

    De aldus gewijzigde tekst wordt opgenomen in het Blad gemeenschappelijke regelingen van de Veiligheidsregio Haaglanden.

  • II.

    De genoemde artikelen onder I. treden in werking op de in de desbetreffende circulaire van het LOGA aangegeven datum.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van .

Jan van Zanen

voorzitter

Esther Lieben

secretaris

Naar boven