Besluit van de directeur publieke gezondheid van GGD Noord- en Oost-Gelderland houdende regels omtrent mandatering en machtiging toezichthouders kinderopvang (Besluit Mandatering en machtiging toezichthouders kinderopvang GGD Noord- en Oost-Gelderland)

De directeur publieke gezondheid van GGD Noord- en Oost-Gelderland;

 

Gelet op:

  • artikel 1.61, eerste lid, van de Wet kinderopvang, dat bepaalt dat de colleges van burgemeester en wethouders:

    • -

      toezien op de naleving van de kwaliteitseisen voor de kinderopvang en peuterspeelzalen;

    • -

      de directeur publieke gezondheid van de GGD aanwijzen als toezichthouder;

  • artikel 5, vierde lid, van de Gemeenschappelijke regeling GGD Noord- en Oost-Gelderland 2016, waarin de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders hebben vastgelegd dat de directeur publieke gezondheid toezichthouder is in de zin van de Wet kinderopvang en aan hem de bijbehorende bevoegdheden als toezichthouder toekomen;  

BESLUIT:

 

vast te stellen het Besluit Mandatering en machtiging toezichthouders kinderopvang GGD Noord- en Oost-Gelderland;

Artikel 1. Aanwijzing

Aangewezen als toezichthouders, als bedoeld in artikel 1.61, eerste lid, Wet kinderopvang zijn:

  • a.

    personen die werkzaam zijn voor GGD Noord- en Oost-Gelderland in het team Toezicht in de functie van GGD Gezondheidsmedewerker en in het bijzonder toezichthouder;

  • b.

    de personen met of voor wie de GGD anderszins een overeenkomst heeft gesloten voor het verrichten van toezichthoudende werkzaamheden in het kader van de Wet kinderopvang.

Artikel 2 Bevoegdheden

  • 1.

    De toezichthouders, als bedoeld in artikel 1, zijn gemachtigd en gemandateerd om de toezichthoudende bevoegdheden, bedoeld in de Wet kinderopvang, uit te oefenen.

  • 2.

    Het mandaat en de machtiging omvatten dat de toezichthouder, voor zover een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in een woning is gevestigd, ter uitvoering van de toezichthoudende taken bevoegd is zonder toestemming van de bewoners in die woning binnen te treden, zoals bedoeld in artikel 1.61, derde lid, van de Wet kinderopvang.

  • 3.

    Het mandaat en de machtiging omvatten het geven van een schriftelijk bevel, als bedoeld in artikel 1.65, derde lid, van de Wet kinderopvang.

  • 4.

    Het is de toezichthouder toegestaan een ondertekening digitaal te laten aanbrengen.

Artikel 3 Voorwaarden

Aan de aanwijzing zijn als voorwaarden verbonden:

  • a.

    de toezichthouders dragen een legitimatiebewijs van de GGD Noord- en Oost-Gelderland bij zich en tonen dit bewijs desgevraagd.

  • b.

    de toezichthouders ondertekenen stukken die zij verzenden bij de uitoefening van de toezichthoudende bevoegdheden, als volgt:

    Namens de directeur publieke gezondheid GGD Noord- en Oost-Gelderland,

    naam, functie (“toezichthouder kinderopvang”) en handtekening van de medewerker.

Artikel 5 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Mandatering en machtiging toezichthouders kinderopvang GGD Noord- en Oost-Gelderland.

  • 2.

    Het besluit tot Mandatering en machtiging toezichthouders kinderopvang en peuterspeelzalen GGD Noord- en Oost-Gelderland, vastgesteld op 25 april 2017, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld te Warnsveld op 22 januari 2020,

mevr. drs. J.J. Baardman,

directeur publieke gezondheid GGD Noord- en Oost-Gelderland

Naar boven