Verordening van het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Haaglanden houdende een wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Haaglanden

overwegende:

 

dat op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het College voor Arbeidszaken, gemeenten zijn gehouden uitvoering te geven aan de in het LOGA overeengekomen CAR UWO-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan;

dat de CAR en de UWO geen cao zijn in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren;

 

gelet op:

artikel 24 van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016 waarin is bepaald dat het Bestuur een rechtspositieregeling vaststelt die ontleend is aan de CAR/UWO;

  

de volgende voorstellen van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden tot aanpassing van de CAR-UWO:  

  • -

    29 mei 2018 met als kenmerk TAZ/U201800181;

  • -

    24 juli 2018 met als kenmerk TAZ/U201800473;

  • -

    26 juli 2018 met als kenmerk TAZ/U201800624;

  • -

    22 november 2018 met als kenmerk TAZ/U201801056;

  • -

    22 november 2018 met als kenmerk TAZ/U201801057;

  • -

    30 april 2019 met als kenmerk TAZ/U201900348;

  • -

    2 mei 2019 met als kenmerk TAZ/U201900344;

  • -

    26 juni 2019 met als kenmerk TAZ/U201900530;

  • -

    25 juli 2019 met als kenmerk TAZ/U201900624;

  • -

    26 september 2019 met als kenmerk TAZ/U201900748;

  • -

    16 oktober 2019 met als kenmerk TAZ/U201900807;

  • -

    13 februari 2020 met als kenmerk TAZ/U202000138;

     

mede gelet op het bepaalde in artikelen 12:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Haaglanden;

 

B E S L U I T:

I. de Arbeidsvoorwaardenregeling van de Veiligheidsregio Haaglanden als volgt te wijzigen.

Artikel 1

Aan artikel 1:1, lid 1 wordt na onderdeel ww een nieuw onderdeel xx toegevoegd: “payroll werkgever / werknemer: de werkgever, die op basis van een overeenkomst met een gemeente, welke niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, een werknemer ter beschikking stelt om in opdracht en onder toezicht en inleiding van de gemeente arbeid te verrichten, waarbij de werkgever die de werknemer ter beschikking stelt alleen met toestemming van die gemeente gemachtigd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen.”.

Artikel 2

Aan artikel 1:1, lid 1 wordt na onderdeel xx een nieuw onderdeel yy toegevoegd: “inlenersbeloning: de wettelijk verplichte beloningselementen bedoeld in de cao van de payroll werkgever, die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met een payrol werknemer en corresponderen met de beloningselementen in de CAR-UWO van een ambtenaar in dienst van de gemeente werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie.”.

Artikel 3

Artikel 1:2, sub c wordt gewijzigd en komt te luiden: “de onbezoldigd ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand:”.Artikel 4 Artikel 3:2a wordt toegevoegd en komt luiden: “Artikel 3:2a Inleenvoorschrift gelijke beloning payrolling

 

  • 1.

    Het college spreekt schriftelijk met de payroll werkgever af dat de totale beloning van de payrollwerknemer vanaf de eerste werkdag van de ter beschikkingstelling bij de gemeente vergelijkbaar is met de totale beloning van de ambtenaar, die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden.

  • 2.

    De totale beloning wordt bij de ter beschikkingstelling van de payroll werknemer vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de totale beloning naast de wettelijk verplichte loonbestanddelen in de inlenersbeloning, in ieder geval verstaan: a. de beloningselementen van het IKB bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onderdeel b en 3:28 lid 2 onderdeel c; en b. de werkgeverspremie ouderdomspensioen (OP) / nabestaandenpensioen (NP) en arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) van het ABP.

  • 3.

    Als de gelijke of gelijkwaardige beloningselementen niet volledig onderdeel uitmaken van de totale beloning aan de payroll werknemer die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult, dan spreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer een toelage ter compensatie ontvangt.

  • 4.

    De toelage ter compensatie van de beloningselementen wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris van de payroll werknemer en is niet pensioengevend. De toelage is gelijk aan het verschil tussen:

    • a.

      de hoogte van gelijke of gelijkwaardige beloningselementen in lid 2 onderdeel a die de payrollwerknemer per maand opbouwt of ontvangt, en

    • b.

      de hoogte van de beloningselementen in lid 2 onderdeel a die een ambtenaar per maand opbouwt of ontvangt.

  • 5.

    Als de payroll werknemer geen deelnemer is bij het ABP, dan spreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwt volgens de Plus-regeling bij de STIPP vermeerderd met een toelage. De toelage ter compensatie van het verschil in pensioenopbouw met het ABP bedraagt 7% van het salaris. De hoogte van de toelage kan jaarlijks worden bijgesteld.

  • 6.

    Het college verstrekt de payroll werkgever schriftelijk alle informatie en middelen, waaronder de Matrix flexibiliteit en zekerheid, die nodig zijn om de totale beloning en eventuele toelage correct vast te stellen. De payroll werkgever informeert vervolgens bij aanvang van de terbeschikkingstelling de payroll werknemer schriftelijk als de payroll werknemer een toelage krijgt uitbetaald. Het college vergewist dan bij de payroll werkgever of de payroll werknemer de correcte toelage ontvangt.”.

Artikel 5

In artikel 3:16 lid 2 worden de woorden “hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e” vervangen door: “hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f”.

 

Artikel 6

Artikel 9a:11 wordt, inclusief koptekst, gewijzigd en komt als volgt te luiden:

“Garantietoeslag, afbouwtoelage en afkoopbedrag

  • 1.

    In dit artikel wordt onder berekeningsgrondslag verstaan: het inkomen dat wordt verkregen door de optelsom van: i. het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 3:3 en paragraaf 3 van hoofdstuk 3; ii.  de IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 sub a en b; iii.  de TOR, bedoeld in artikel 3:37; iv.  de toelagen en vergoedingen bedoeld in hoofdstuk 20 en de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die aan de ambtenaar zijn toegekend, berekend over een periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan het begin van de tweede loopbaan.

  • 2.

    De ambtenaar die binnen de organisatie van de gemeente de tweede loopbaan begint, krijgt een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen het oude en het nieuwe salaris. Het oude salaris wordt niet geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen.

  • 3.

    Op de garantietoeslag wordt een vermindering toegepast tot het bedrag waarmee het nieuwe salaris en eventuele (salaris)toelagen en vergoedingen, behorende bij de nieuwe functie, samen met de garantietoeslag de berekeningsgrondslag overstijgt. De berekeningsgrondslag wordt niet geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen.

  • 4.

    De ambtenaar die als gevolg van de tweede loopbaan binnen de organisatie van de gemeente de toelagen en vergoedingen verliest, die behoorden bij de bezwarende functie, krijgt een aflopende afbouwtoelage ter hoogte van een percentage van het verschil tussen de oude toelagen en vergoedingen en eventuele toelagen en vergoedingen die bij de nieuwe functie behoren. De afbouwtoelage bedraagt:

    a. het eerste jaar 100%;

    b. het tweede jaar 75%;

    c. het derde jaar 50%;

    d. het vierde jaar 25%. De oude toelagen en vergoedingen worden niet geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen.

  • 5.

    Op de afbouwtoelage wordt een vermindering toegepast tot het bedrag waarmee het nieuwe salaris en eventuele toelagen en vergoedingen, behorende bij de nieuwe functie, samen met de garantietoeslag en de afbouwtoelage de berekeningsgrondslag overstijgt. De berekeningsgrondslag wordt niet geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen.

  • 6.

    De ambtenaar die een tweede loopbaan begint buiten de organisatie van de gemeente ontvangt een afkoopbedrag ter hoogte van 175% van het verschil tussen de berekeningsgrondslag (op jaarbasis) en het nieuwe jaarsalaris, inclusief eventuele toelagen en vergoedingen. Het nieuwe jaarsalaris, inclusief eventuele toelagen en vergoedingen, wordt berekend naar het bedrag dat voor de ambtenaar bij indiensttreding bij de nieuwe werkgever is vastgesteld.

     

Artikel 7

In hoofdstuk 9b wordt artikel “9e:9” op verschillende plaatsen vervangen door:

Het betreft de volgende plaatsen:

  • -

    de titel van §2

  • -

    artikel 9b:2

  • -

    artikel 9b:3

  • -

    de titel van §3

  • -

    artikel 9b:23

  • -

    de titel van §6

  • -

    artikel 9b:54

 

 

Artikel 8

In artikel 9b:2 worden de onderdelen a en g vervangen door: a. berekeningsgrondslag: de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9f:2. b. onbetaald volledig verlof: verlof voor de formele arbeidsduur per week, zonder doorbetaling van de berekeningsgrondslag.

 

Artikel 9

In artikel 9b:4 lid 1 worden de woorden “bezoldiging” vervangen door: “berekeningsgrondslag”.

 

Artikel 10

Artikel 9b:7 wordt, inclusief koptekst, vervangen door:

IKB, salaristoelagen en TOR tijdens de periode van artikel 9b:4

De ambtenaar, bedoeld in artikel 9b:4 lid 1, eerste volzin en onder a en b heeft geen recht op een IKB, salaristoelage(n) of TOR op grond van hoofdstuk 3 of hoofdstuk 20.

 

Artikel 11

In artikel 9b:9 wordt het woord “bezoldiging” vervangen door: “berekeningsgrondslag”.

 

Artikel 12

Artikel 9b:10 leden 1 en 8 worden vervangen door:

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:4, eerste volzin of onder b, inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de datum waarop artikel 9b:4 van toepassing is geworden, wordt op de doorbetaling van de berekeningsgrondslag, een vermindering toegepast. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmee de inkomsten en de doorbetaalde berekeningsgrondslag, samen de laatstelijk genoten berekeningsgrondslag te boven gaan.

  • 8.

    Wanneer de ambtenaar de verplichtingen van het zesde lid niet nakomt, kan het college besluiten een korting op de door te betalen berekeningsgrondslag toe te passen.

     

Artikel 13

  • 1.

    In artikel 9b:11 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

  • 2.

    Artikel 9b:11 lid 1 wordt vervangen door:

    • 1.

      De ambtenaar die op grond van artikel 9b:4, eerste lid, gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet dan wel die heeft gekozen voor artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel a of b, wordt onbetaald volledig verlof verleend vanaf 1 januari 2019 als de ambtenaar op 29 oktober 2016 en 31 december 2018 gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet; de periode van gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof wordt hierdoor onderbroken met de periode van onbezoldigd volledig verlof. Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt geen inhoud gegeven aan de hiervoor bedoelde onderbreking. Het bevoegd gezag stelt de medewerker op de hoogte van deze mogelijkheid.

Artikel 14

In artikel 9b:12 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door: “onbetaald”.

 

Artikel 15

In artikel 9b:14 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door: “onbetaald”.

 

Artikel 16

In artikel 9b:17 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door: “onbetaald”.

 

Artikel 17

In artikel 9b:18 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door: “onbetaald”.

 

Artikel 18

Artikel 9b:20 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van hoofdstuk 7 binnen de organisatie van de gemeente definitief herplaatst wordt, heeft recht op een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen de berekeningsgrondslag aangevuld met de toeslag bedoeld in artikel 3:28 lid 3 sub a en het nieuwe totaalinkomen van de ambtenaar. Tot het totaalinkomen wordt de berekeningsgrondslag aangevuld met de toeslag bedoeld in artikel 3:28 lid 3 sub a in de nieuwe functie gerekend, alsmede de uitkeringen die de ambtenaar in verband met zijn arbeidsongeschiktheid ontvangt.

     

Artikel 19

Artikel 9b:22 lid 5 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 5.

    Het op grond van dit artikel uitgekeerde bedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag.

     

Artikel 20Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door:  

2. De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt:

leeftijd

factor

leeftijd 

factor

leeftijd 

factor

18

0,305

33

0,474

48

0,739

19

0,314

34

0,489

49

0,761

20

0,323

35

0,503

50

0,784

21

0,333

36

0,518

51

0,808

22

0,343

37

0,534

52

0,832

23

0,353

38

0,550

53

0,857

24

0,364

39

0,566

54

0,883

25

0,375

40

0,583

55

0,909

26

0,386

41

0,601

56

0,936

27

0,397

42

0,619

57

0,964

28

0,409

43

0,638

58

0,993

29

0,422

44

0,657

59

1,023

30

0,434

45

0,676

60

1,054

31

0,447

46

0,697

61

1,085

32

0,461

47

0,718

62

1,118”.

 

Artikel 21

Artikel 9b:25, lid 1 en 2 worden vervangen door:

  • 1.

    Op de ambtenaar zijn tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de uittredeleeftijd als bedoeld in artikel 9f:3 bereikt, de artikelen 9a:5 tot en met 9a:8 en 9a:10 van overeenkomstige toepassing met uitzondering van

    • a.

      de periode van 20 jaar als bedoeld in 9a:5 lid 2 en 9a:8 lid 2 en

    • b.

      artikel 9a:5, lid 5.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9a:5 lid 4 wordt de ambtenaar een tweede loopbaanplan aangeboden op het moment dat is vastgesteld dat de ambtenaar om redenen van medische ongeschiktheid de bezwarende functie niet meer kan of mag vervullen.

     

Artikel 22

Artikel 9b:25 lid 6 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De ambtenaar die in het kader van de tweede loopbaan een andere functie aanvaardt binnen de organisatie van de gemeente, ontvangt, in afwijking van artikel 9a:11, een garantietoeslag ter hoogte van het negatieve verschil tussen de berekeningsgrondslag aangevuld met de toeslag bedoeld in artikel 3:28 lid 3 sub a in de oude en de nieuwe functie.

     

Artikel 23

Artikel 9b:26 vervalt.

 

Artikel 24

Artikel 9b:27a vervalt.

 

Artikel 25

Artikel 9b:28 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De ambtenaar die op 1 januari 2006 minder dan 20 dienstjaren heeft, wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij een bepaalde leeftijd bereikt, volledig buitengewoon verlof verleend, tegen doorbetaling van een bepaald percentage van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag. De leeftijd en het percentage zijn afhankelijk van het aantal dienstjaren op 1 januari 2006. De leeftijd waaraan de ingangsdatum van het volledig buitengewoon verlof is gekoppeld, en het percentage dat vanaf dat moment wordt betaald, zijn bij een aantal dienstjaren op 1 januari 2006 van:

    • a.

      5 tot 10 jaar: 58 jaar en 75%

    • b.

      10 tot 15 jaar: 57 jaar en 78%

    • c.

      15 tot 20 jaar: 56 jaar en 80%.

       

Artikel 26

Artikel 9b:29 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:28, bouwt de ambtenaar pensioen op over de berekeningsgrondslag.

 

Artikel 27

Artikel 9b:30 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

De jaren dat de ambtenaar op grond van artikel 9b:28 volledig buitengewoon verlof is verleend, tegen doorbetaling van 75%, 78% of 80% van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag, tellen voor de berekening van de ambtsjubileumgratificatie niet mee.

 

Artikel 28

Artikel 9b:34 leden 1 en 8 worden vervangen door :

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:26 en artikel 9b:28, inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de datum waarop artikel 9b:26 van toepassing is geworden, wordt op de doorbetaling van de berekeningsgrondslag, een vermindering toegepast. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmee de inkomsten en de doorbetaalde berekeningsgrondslag, samen de laatstelijk genoten berekeningsgrondslag te boven gaan.

  • 8.

    Wanneer de ambtenaar de verplichtingen van het zesde lid niet nakomt, kan het college besluiten een korting op de door te betalen berekeningsgrondslag toe te passen.

     

Artikel 29

  • 1.

    In artikel 9b:35 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

  • 2.

    Artikel 9b:35 lid 1 wordt vervangen door:

    • 1.

      De ambtenaar wordt onbetaald volledig verlof verleend vanaf 1 januari 2019, als de ambtenaar op 29 oktober 2016 en 31 december 2018 gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet; de periode van gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof wordt hierdoor onderbroken met de periode van onbetaald volledig verlof. Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt geen inhoud gegeven aan hiervoor bedoelde onderbreking. Het bevoegd gezag stelt de medewerker op de hoogte van deze mogelijkheid.

       

 Artikel 30

In artikel 9b:36 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

 

Artikel 31

In artikel 9b:38 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

 

Artikel 32

In artikel 9b:41 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

 

Artikel 33

In artikel 9b:42 en de koptekst worden de woorden “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

 

Artikel 34

Artikel 9b:45 vervalt.

 

Artikel 35 

Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door:  “2. De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt:

leeftijd

factor

leeftijd 

factor

leeftijd 

factor

18

0,305

33

0,474

48

0,739

19

0,314

34

0,489

49

0,761

20

0,323

35

0,503

50

0,784

21

0,333

36

0,518

51

0,808

22

0,343

37

0,534

52

0,832

23

0,353

38

0,550

53

0,857

24

0,364

39

0,566

54

0,883

25

0,375

40

0,583

55

0,909

26

0,386

41

0,601

56

0,936

27

0,397

42

0,619

57

0,964

28

0,409

43

0,638

58

0,993

29

0,422

44

0,657

59

1,023

30

0,434

45

0,676

60

1,054

31

0,447

46

0,697

61

1,085

32

0,461

47

0,718

62

1,118”.

Artikel 36

  • 1.

    Artikel 9b:56 lid 1 wordt vervangen door:

    • 1.

      De ambtenaar die op grond van artikel 9b:4, eerste lid, gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet dan wel die heeft gekozen voor artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel a of b, wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 59 jaar bereikt volledig buitengewoon verlof verleend voor een periode van 3 jaar, tegen doorbetaling van 70% van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag.

  • 2.

    In artikel 9b:56 lid 4 wordt het woord “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

     

Artikel 37

Artikel 9b:57 wordt, inclusief titel, vervangen door:

IKB, salaristoelagen en TOR tijdens de periode van artikel 9b:56 De ambtenaar bedoeld in artikel 9b:56 heeft geen recht op IKB, salaristoelage of een TOR op grond van hoofdstuk 3 of hoofdstuk 20.

 

Artikel 38

Artikel 9b:59 wordt vervangen door:

De jaren dat de ambtenaar op grond van artikel 9b:56 volledig buitengewoon verlof is verleend, tegen doorbetaling van 70% van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag, tellen voor de berekening van de ambtsjubileumgratificatie niet mee.

 

Artikel 39

Artikel 9b:60 leden 1 en 8 worden vervangen door:

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:56, inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de datum waarop artikel 9b:56 van kracht is geworden, wordt op de doorbetaling van de berekeningsgrondslag, een vermindering toegepast. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmee de inkomsten en de doorbetaalde berekeningsgrondslag, samen de laatstelijk genoten berekeningsgrondslag te boven gaan.

  • 8.

    Wanneer de ambtenaar de verplichtingen van het zesde lid niet nakomt, kan het college besluiten een korting op de door te betalen berekeningsgrondslag toe te passen.

 

Artikel 40

  • 1.

    Artikel 9b:67 lid 1 vervangen door:

    • 1.

      De ambtenaar wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de ambtenaar de leeftijd van 59 jaar bereikt volledig buitengewoon verlof verleend voor een periode van 3 jaar tegen doorbetaling van 70% van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag. 

  • 2.

    In artikel 9b:67 lid 5 wordt het woord “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

     

Artikel 41

Artikel 9b:68 wordt, inclusief titel, vervangen door:

IKB, salaristoelagen en TOR tijdens de periode van artikel 9b:67 De ambtenaar bedoeld in artikel 9b:68 heeft geen recht op IKB, salaristoelage of een TOR op grond van hoofdstuk 3 of hoofdstuk 20.

 

Artikel 42

Artikel 9b:70 wordt vervangen door:

De jaren dat de ambtenaar op grond van artikel 9b:62 gedeeltelijk betaald verlof is verleend, tegen doorbetaling van 70% van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag, tellen voor de berekening van de ambtsjubileumgratificatie niet mee.

 

Artikel 43

Artikel 9b:71 leden 1 en 8 worden vervangen door:

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar tijdens de periode, bedoeld in artikel 9b:67 inkomsten geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de datum waarop artikel 9b:67 van kracht is geworden, wordt op de doorbetaling van de berekeningsgrondslag, een vermindering toegepast. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmee de inkomsten en de doorbetaalde berekeningsgrondslag, samen de laatstelijk genoten berekeningsgrondslag te boven gaan.

8. Wanneer de ambtenaar de verplichtingen van het zesde lid niet nakomt, kan het college besluiten een korting op de door te betalen berekeningsgrondslag toe te passen.

 

Artikel 44

In artikel 9b:72 wordt het woord “bezoldigd” vervangen door “betaald”.

 

Artikel 45

In artikel 9b:73 wordt het woord “bezoldigd” vervangen door “betaald”.

 

Artikel 46

In artikel 9b:76 wordt het woord “bezoldigd” vervangen door “betaald”.

 

Artikel 47

In artikel 9b:79 wordt het woord “bezoldigd” vervangen door “betaald”.

 

Artikel 48

Artikel 9b:80 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden: De periode bedoeld in lid 1 is niet langer dan zijn AOW-hiaat onder vermindering van het aantal maanden dat de ambtenaar langer heeft doorgewerkt vanaf een keuzemoment als bedoeld in artikel 9b:4 lid 5 of 9b:26 lid 5, vanaf 1 januari 2013.

 

Artikel 49

Hoofdstuk 9d vervalt.

 

Artikel 50

Artikel 9e:1 lid 1 wordt vervangen door:

  • 1.

    Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar op wie paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b of hoofdstuk 9f van toepassing is.

     

Artikel 51

Artikel 9e:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht: een regeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964;

    • b.

      instelling: een door de ambtenaar gekozen kredietinstelling of verzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 Wet financieel toezicht;

    • c.

      levenslooprekening: een bij de instelling door de ambtenaar geopende geblokkeerde rekening, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

    • d.

      levensloopverzekering: een bij de instelling door de ambtenaar afgesloten verzekering, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

    • e.

      levenslooptegoed: het tegoed op een levenslooprekening onderscheidenlijk het verzekerd kapitaal;

    • d.

      netto spaarverzekering: de bij Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance afgesloten verzekering met als productnaam “Aanvullingsplan Netto", waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

    • e.

      netto spaarverzekeringstegoed: het tegoed op de netto spaarverzekering;

    • f.

      Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance: het product van Loyalis, speciaal ontwikkeld voor het FLO-overgangsrecht, dat bestaat uit een levensloopverzekering en een netto spaarverzekering;

    • g.

      spaarrekening: de rekening geopend ter vervanging van de levensloopverzekering en de netto spaarverzekering van Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

    • h.

      spaarrekeningtegoed; het tegoed op de spaarrekening;

    • i.

      tranche: de extra salarisproductie aan het eind van het fiscale jaar.

  • 2.

    Met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden houdt het LOGA-pad in dat de ambtenaar:

    • a.

      moet deelnemen aan Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance en,

    • b.

      de volledige levensloopbijdrage beschikbaar moet stellen om in te leggen in Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance op het moment dat de werkgever deze levensloopbijdrage verstrekt en,

    • c.

      niet tussentijds (vóór het bereiken van de 59- of 60-jarige leeftijd) tegoed opneemt uit Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance tenzij,

      • I.

        het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9b:11 eerste lid onder b respectievelijk 9b:35 eerste lid onder b, of

      • II.

        het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9f:3a,

    • d.

      uiterlijk voor 1 januari 2022 zijn netto spaarverzekeringstegoed overbrengt naar de netto spaarrekening, en

    • e.

      de werkgever een afschrift van zijn polisblad van zijn netto spaarverzekering doet toekomen waaruit het saldo van zijn tegoed op 1 januari 2020 blijkt.

  • 3.

    Het aanwezige bedrag aan levenslooptegoed wordt, als de ingangsdatum van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 ligt op of na 1 september 2021, in 3 tranches overgebracht naar de spaarrekening te weten

    • a.

      een tranche fiscaal jaar 2019 en betreft 1/3e deel van het levenslooptegoed,

    • b.

      een tranche fiscaal jaar 2020 en betreft 1/2e deel van het levenslooptegoed, en

    • c.

      de laatste tranche fiscaal jaar 2021 en betreft het resterende bedrag levenslooptegoed.

  • 4.

    Ligt de ingangsdatum van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 in de periode 1 september 2020 en 1 september 2021 dan wordt het aanwezige bedrag aan levensloop in 2 tranches overgebracht naar de spaarrekening te weten

    • a.

      een tranche fiscaal jaar 2019 en betreft 1/3e deel van het levenslooptegoed; en

    • b.

      de laatste tranche fiscaal jaar 2021 en betreft het resterende bedrag levenslooptegoed.

  • 5.

    Ligt de ingangsdatum van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 in de periode 1 september 2019 en 1 september 2020 dan wordt het resterende bedrag levenslooptegoed op 1 januari 2022 in een tranche fiscaal jaar 2021 overgebracht naar de spaarrekening.

  • 6.

    Voor de toepassing van het derde tot en met vijfde lid wordt ten aanzien van de ambtenaar die het LOGA-pad niet volgt uitgegaan van het tegoed dat hij gehad zou hebben als hij het LOGA-pad wel zou hebben gevolgd (virtuele levenslooptegoed).

Artikel 52

In artikel 9e:3 lid 1 worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: “artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964”.

 

Artikel 53

Artikel 9e:4 komt te vervallen.

 

Artikel 54

Artikel 9e:5 komt te vervallen.

 

Artikel 55

Artikel 9e:6 komt te vervallen.

 

Artikel 56

Artikel 9e:7 wordt vervangen door: De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:

  • a.

    het salaris;

  • b.

    de IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 en 3;

  • c.

    de levensloopbijdrage als genoemd in artikel 9e:8 en 9e:9a;

  • d.

    de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren als bedoeld in artikel 3:36;

  • e.

    het opgebouwde verloftegoed bedoeld in artikel 4:9 lid 3.

     

Artikel 57

De titel boven artikel 9e:8 wordt vervangen door: Levensloopbijdrage voor de ambtenaar bedoeld in paragraaf 2 en 3 van hoofdstuk 9b

 

Artikel 58

Artikel 9e:8 wordt vervangen door:

  • 1.

    De ambtenaar op wie paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof.

  • 2.

    De hoogte van de levensloopbijdrage is voor de ambtenaar zodanig dat de ambtenaar bij het bereiken van de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, eerste lid of artikel 9b:35, eerste lid, en uitgaande van het bereikt kunnen hebben van 20 dienstjaren op de leeftijd van 59 jaar, een tegoed heeft overeenkomend met 210% van zijn berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 9b:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof.

  • 3.

    De hoogte van de levensloopbijdrage is voor de ambtenaar voor wiens functie een leeftijdsgrens was vastgesteld van 60 jaar zodanig, dat hij bij het bereiken van de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, een tegoed heeft overeenkomend met 140% van zijn berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 9b:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het onbetaald volledig verlof.

  • 4.

    Voorwaarde voor de in het tweede en derde lid genoemde garantie van 210% respectievelijk 140% is dat de ambtenaar het LOGA-pad volgt.

  • 5.

    Wanneer de ambtenaar op 59-jarige leeftijd respectievelijk 60-jarige leeftijd geen 20 dienstjaren zou hebben bereikt, voorziet de levensloopbijdrage in een tegoed naar rato van het aantal dienstjaren, dat op 59-jarige leeftijd respectievelijk 60-jarige leeftijd zou zijn bereikt.

  • 6.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 7.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 8.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9b:2.

     

Artikel 59

Artikel 9e:9 komt te vervallen.

 

Artikel 60

Er wordt een nieuw artikel 9e:9a toegevoegd: Levensloopbijdrage voor de ambtenaar bedoeld in hoofdstuk 9f

  • 1.

    De ambtenaar op wie hoofdstuk 9f van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 9f:3.

  • 2.

    De hoogte van levenslooptegoed bedraagt op het moment als bedoeld in het eerste lid 210% van zijn berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 9f:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof.

  • 3.

    Voorwaarde voor de in het tweede lid genoemde garantie van 210% is dat de ambtenaar het LOGA-pad volgt.

  • 4.

    Wanneer de ambtenaar op 59-jarige leeftijd geen 20 dienstjaren zou hebben bereikt, voorziet de levensloopbijdrage in een tegoed naar rato van het aantal dienstjaren, dat op 59-jarige leeftijd zou zijn bereikt.

  • 5.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 6.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 7.

    De levensloopbijdrage behoort niet tot de berekeningsgrondslag zoals bedoeld in artikel 9f:2.

     

Artikel 61

Artikel 9e:11 wordt vervangen door:

  • 1.

    (vervallen)

  • 2.

    De ambtenaar,

    • a.

      bedoeld in artikel 9e:8, derde lid, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid, onder b, voordat hij het moment van ingang van onbetaald volledig verlof bereikt, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, of 9b:35, tweede lid, heeft recht op een afkoopbedrag.

    • b.

      bedoeld in artikel 9e:9a, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid, onder b, voordat hij het moment van ingang van het volledig buitengewoon verlof bereikt, bedoeld in artikel 9f:3, heeft recht op een afkoopbedrag.

  • 3.

    De hoogte van het afkoopbedrag is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, op de leeftijd van 59 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 210% van de berekeningsgrondslag op het moment van ontslag. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.

  • 4.

    De hoogte van het afkoopbedrag is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, op de leeftijd van 60 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 140% van de berekeningsgrondslag op het moment van ontslag. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.

  • 5.

    Wanneer op het moment van ontslag nog geen 20 dienstjaren zijn bereikt, voorziet het afkoopbedrag, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, in een tegoed op 59- of 60-jarige leeftijd naar rato van het aantal dienstjaren op het moment van ontslag.

  • 6.

    De hoogte van het afkoopbedrag wordt door Loyalis bepaald, waarbij:

    • a.

      het afkoopbedrag wordt gebaseerd op de berekeningsgrondslag op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag;

    • b.

      er een verwacht netto rendement voor de contante waardeberekening wordt gehanteerd;

    • c.

      het afkoopbedrag wordt gebaseerd op dienstjaren, afgerond op hele maanden naar beneden, bij de oud-werkgever.

  • 7.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 8.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

  • 9.

    Het afkoopbedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9b:2 respectievelijk berekeningsgrondslag, bedoeld in 9f:2.

     

Artikel 62

Artikel 9e:11 a komt, inclusief titel, te vervallen.

 

Artikel 63

Artikel 9e:13 wordt vervangen door:

  • 1.

    Over het levenslooptegoed wordt uitsluitend beschikt ten behoeve van:

    • a.

      de uitbetaling van een uitkering tijdens een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof op grond van de Wet arbeid en zorg, hoofdstuk 6, of

    • b.

      de periode van onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11 en 9b:35, of

    • c.

      de periode van volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 juncto 9f:3a, of

    • d.

      het omzetten van het levenslooptegoed in een aanspraak ingevolge artikel 16.6. van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, voor zover de fiscale grenzen in de Wet op de loonbelasting 1964 niet worden overschreden of;

    • e.

      de transitie naar de netto spaarrekening bedoeld in artikel 9e:2, lid 3 e.v.

  • 2.

    Om over het levenslooptegoed te kunnen beschikken meldt de ambtenaar ten minste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum het college dat hij wil beschikken over (een deel van zijn) levenslooptegoed. Het college stelt vast hoe de melding moet plaatsvinden.

  • 3.

    Het levenslooptegoed mag geheel of gedeeltelijk worden afgekocht in geval van beëindiging van het dienstverband.

  • 4.

    Met inachtneming van het derde lid, wordt het levenslooptegoed niet afgekocht, vervreemd, prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk als voorwerp van zekerheid gesteld anders dan ten behoeve van de in artikel 5.11 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (oud) bedoelde verpanding ten behoeve van de belastingdienst bij buitenlandse aanbieders.

     

Artikel 64

In artikel 9f:1, lid 1 onder ii wordt het woord “onbezoldigd” vervangen door “onbetaald”.

 

Artikel 65

Artikel 9f:2 lid 1 wordt vervangen door:Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder berekeningsgrondslag de optelsom van:

  • a.

    het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 1:1 onder qq en rr;

  • b.

    de IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onder a en b;

  • c.

    de TOR, bedoeld in artikel 3:37;

  • d.

    de toelagen bedoeld in hoofdstuk 20 en de daarop gebaseerde regelingen, voor  zover die aan de ambtenaar zijn toegekend, met uitzondering van de levensloopbijdrage, bedoeld in de artikelen 9e:8 en 9e:9a, berekend over de maand onmiddellijk voorafgaande aan de ingangsdatum van de geheel of gedeeltelijke periode van buitengewoon verlof. 

 

Artikel 66

Aan paragraaf 2 van hoofdstuk 9f wordt een nieuw artikel 9f:3a toegevoegd: Artikel 9f:3a

  • 1.

    Het levenslooptegoed en netto spaartegoed van de levensloopregeling Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance van de ambtenaar die op of na 1 januari 2019 volledig buitengewoon verlof geniet of gaat genieten als bedoeld in dit hoofdstuk, worden ingezet ter financiering van zijn aanspraken bedoeld in 9f:3.

  • 2.

    Voor de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt uitgegaan van een levenslooptegoed dat de ambtenaar gehad zou hebben als hij het LOGA-pad niet zou hebben verlaten (virtuele levenslooptegoed).

  • 3.

    Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad volgt, wordt de periode van volledig buitengewoon verlof waarvoor virtueel levenslooptegoed wordt ingezet zodanig verschoven dat deze periode ligt direct voorafgaand aan de afloop van de voor hem geldende periode van non-activiteit bedoeld in 9f:3. Vaststelling van de duur van deze periode vindt plaats op basis van inzet van het virtuele tegoed per 1 januari 2019 of de latere datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof.

     

Artikel 67

Artikel 9f:11 wordt vervangen door:

  • 1.

    Voor de toepassing van de artikelen 9b:10 en 9b:34 wordt uitgegaan van het bruto uitkeringsbedrag (zonder rekening te houden met het bedrag aan RVU).

  • 2.

    Onder het bruto uitkeringsbedrag wordt verstaan het bruto bedrag dat met toepassing van de witte loonheffingstabel nodig is om de medewerker in de desbetreffende maand van uitbetaling 75% netto te garanderen als bedoeld in het eerste lid van artikel gf:3.

     

Artikel 68

Artikel 9f:13 komt te vervallen.

 

Artikel 69

In artikel 10d:26, lid 2 en lid 3 worden de woorden “salaris en de toegekende salaristoelage(n)” vervangen door: “grondslag”.

Artikel 70

In artikel 10d:31, lid 1 worden de woorden “WW-uitkering” vervangen door: “werkloosheidsuitkering”.

 

Artikel 71

In artikel 19a:1, lid 1 worden de woorden “A en B” geschrapt.

 

Artikel 72

In artikel 19a:3 lid 7 wordt het woord “bezoldiging” vervangen door: “salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 1:1 lid 1 qq en rr”.

 

Artikel 73

In artikel 19a:3 lid 4 wordt de tweede “b.” vervangen door: “c”.

 

Artikel 74

Artikel 20:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Dit artikel is van toepassing op de ambtenaar die bij een Veiligheidsregio, onderdeel brandweer, werkzaam is in een dienstrooster, en die voor wat betreft de vaststelling van zijn werktijden valt onder artikel 4:8.

  • 2.

    De artikelen 3:11 (TOD) en 3:18 (overwerk) zijn niet van toepassing op de ambtenaar genoemd in het eerste lid. Voor deze ambtenaar zijn de lokale regels over vergoeding van het verrichten van onregelmatige diensten en overwerk van toepassing, zoals deze op 31 december 2015 lokaal golden.

  • 3.

    Indien op 31 december 2015 lokaal een regeling verschuivingstoelage van kracht was, dan blijft deze regeling vanaf 1 januari 2016 van toepassing op de ambtenaar genoemd in het eerste lid.

  • 4.

    Indien op 31 december 2015 lokaal een regeling van kracht was die voorziet in een functiegebonden toelage dan blijft deze regeling vanaf 1 januari 2016 van toepassing voor de ambtenaar genoemd in het eerste lid.

  • 5.

    Het bepaalde in dit artikel laat onverlet dat de in de leden 2 tot en met 4 genoemde lokale regelingen in het lokale overleg gewijzigd kunnen worden.

 

Artikel 75

Er wordt een nieuwe paragraaf 3 toegevoegd (met artikel 20:3) en komt als volgt te luiden: §3 Opbouw IKB Indien op 31 december 2015 lokaal was bepaald dat de structurele vergoeding en toelagen van hoofdstuk 20 werden meegenomen in de opbouw van de vakantietoelage, worden de structurele vergoedingen en toelagen van hoofdstuk 20 meegenomen in de opbouw van het IKB als bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onderdeel a.

 

II De aldus gewijzigde tekst wordt opgenomen in het Blad gemeenschappelijke regelingen van de Veiligheidsregio Haaglanden.

 

III. De genoemde artikelen onder I. treden in werking op de in de desbetreffende circulaire van het LOGA aangegeven datum.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 23 juni 2020.

J.W. Remkes

Plv. voorzitter

E.E. Lieben

secretaris

Naar boven