Tijdelijk verbod landbouwvoertuigen bij demonstraties

 

Aanleiding

De afgelopen periode zijn verschillende groepen boeren met trekkers en andere (landbouw)voertuigen de weg opgegaan om te demonstreren tegen (voorgenomen) kabinetsmaatregelen die te maken hebben met de uitstoot van stikstof in relatie tot de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven. Bij die gelegenheid hebben zich zeer verkeersonveilige situaties voorgedaan en zijn diverse wanordelijkheden opgetreden. Uit de mij ter beschikking staande informatie is gebleken dat ernstig gevreesd moet worden dat die situatie zich in de komende uren en dagen zal herhalen.

 

Farmers Defence Force (FDF) heeft opgeroepen tot een landelijke actiedag op 22 juli 2020. De gemeente De Bilt heeft een e-mail ontvangen waaruit blijkt dat (ook) gedemonstreerd zal worden bij het RIVM. De voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht heeft voorschriften en beperkingen aan de demonstratie verbonden, onder meer een verbod om met tractoren deel te nemen aan deze demonstratie en om in demonstratief verband per landbouwvoertuig af te reizen naar de demonstratielocatie.

 

Gelet op eerdere uitingen door FDF en haar achterban dat indien niet op haar eisen wordt ingegaan ten aanzien van de demonstratie bij het RIVM, zij dan massaal op andere plekken in Nederland met tractoren wil demonstreren en blokkades wil veroorzaken en gelet op het feit dat de politie over informatie beschikt dat groepen tractoren zich in het grondgebied van de Veiligheidsregio Utrecht willen verzamelen met het doel om demonstratief actie te voeren zie ik reden een algemeen voorschrift op te leggen waarmee het niet toegestaan is om met landbouwvoertuigen te demonstreren in het grondgebied van de Veiligheidsregio Utrecht.

 

Nadere onderbouwing van de vrees voor wanordelijkheden en verkeersbelangen

De afgelopen periode zijn op meerdere plekken in Nederland landbouwvoertuigen de weg opgegaan om te demonstreren. In geen van deze gevallen zijn demonstraties op grond van artikel 4 Wom gemeld, zodat ik niet op voorhand beperkingen en voorschriften heb kunnen opleggen ter bescherming van de belangen zoals bedoeld in artikel 2 Wom. Die belangen zijn in de afgelopen periode ook daadwerkelijk in het gedrang gekomen. Door de demonstraties is de doorstroming van het verkeer op verschillende plaatsen ernstig belemmerd, waarbij ook de verkeersveiligheid in het geding was. Het veroorzaken van (ernstige) verkeershinder door op de openbare weg te rijden met landbouwvoertuigen is in feite een bedoeld onderdeel van de betoging. Dergelijke belemmeringen betekenen evenwel niet alleen inbreuk op het verkeersbelang en de openbare orde op de wegen, het vormt ook een bedreiging voor de inzet van hulpverlenende diensten. De brandweer, ambulances en politie mogen bij de uitvoering van hun levensreddende taken niet worden gehinderd. Bovendien mag de bereikbaarheid van vitale functies (zoals ziekenhuizen, bedrijven en instellingen die een vitale rol hebben in de samenleving) niet in het geding komen. Bij de demonstraties zijn ook wanordelijkheden ontstaan, waarbij gevaar is gerezen voor inwoners. Ik roep in herinnering dat dit beeld van de afgelopen periode sterk overeenkomt met een aantal, uit het oogpunt van openbare orde onaanvaardbare situaties bij boerenprotesten afgelopen jaar. Ik wijs er verder op dat is gebleken dat bij de demonstraties, de daarmee gepaard gaande wanordelijkheden en de bestrijding daarvan, ook de COVID-regels niet in acht (kunnen) worden genomen. Hierdoor worden overheidsfunctionarissen, demonstranten en overige aanwezigen bloot gesteld aan onaanvaardbare gezondheidsrisico’s. In het belang van de (volks)gezondheid moet de verspreiding van het corona-virus in de samenleving worden voorkomen. Het recht op gezondheid is een grondrecht.

 

Vanwege de in de afgelopen periode gerezen situatie en op basis van de reeds genoemde aangekondigde landelijke actiedag en opgelegde beperkingen in De Bilt ben ik dan ook van oordeel dat de in artikel 2 Wom genoemde belangen van de gezondheid, het verkeer en het voorkomen van wanordelijkheden ertoe nopen dat het demonstreren met behulp van voertuigen die geschikt en bestemd zijn voor gebruik in de landbouw, waaronder in elk geval trekkers (hierna: “landbouwvoertuigen”), op openbare wegen en plaatsen voor de komende dagen wordt verboden.

 

Daarbij speelt mede een rol dat ik, mede als gevolg van de opstelling van de organisatoren, niet in staat ben enige regie te voeren op de gang van zaken bij dergelijke demonstraties. Deze vinden onaangekondigd en op onvoorspelbare locaties plaats en daarbij worden bovendien zodanige middelen (landbouwvoertuigen) ingezet dat ik, als de demonstratie eenmaal gaande is, om praktische redenen niet voldoende in staat ben de gang van zaken zodanig in de hand te houden dat een ordelijk verloop is verzekerd en de belangen van artikel 2 Wom niet in het gedrang komen. In zoverre word ik geconfronteerd met een situatie van bestuurlijke overmacht. Dat maakt dat ik geen alternatief zie dan de te verwachten demonstraties zodanig te beperken dat ik voor de komende dagen, verbied dat die plaatsvinden op de wijze zoals hieronder is aangegeven.

Ik hecht eraan te benadrukken dat dit besluit geen algeheel demonstratieverbod behelst voor boerenorganisaties of individuen. Het staat hen vrij op alle andere manieren te demonstreren dan met behulp van landbouwvoertuigen op de openbare weg. Er dienen zich derhalve een onbegrensd aantal alternatieven aan voor betrokkenen om hun recht op demonstratie uit te oefenen.

Besluit

Ter bescherming van de belangen van de gezondheid, het verkeer en ter voorkoming en bestrijding van wanordelijkheden, besluit ik op grond van artikel 5, eerste lid, Wom, als volgt:

 

Demonstraties, waarbij landbouwvoertuigen worden ingezet op wegen in de zin van de Wegenverkeerswet 1994, de daaraan liggende parkeerterreinen en andere openbare plaatsen, zijn verboden.

 

Dit verbod geldt in het gebied van de Veiligheidsregio Utrecht voor de periode ingaande op het moment van bekendmaking van dit besluit en eindigend op woensdag 22 juli om 23:59 uur.

 

Overtreding van dit voorschrift is strafbaar op grond van artikel 11, eerste lid, Wom.

Vorenstaand besluit laat onverlet mijn bevoegdheid om in andere voorkomende gevallen op grond van de wet andere voorschriften en/ of beperkingen te verbinden aan (andere) nog te houden demonstraties, dan wel deze geheel te verbieden.

 

Dit besluit treedt in werking zodra het bekend is gemaakt.

Hoogachtend,

Utrecht, 21 juli 2020, tijdstip: 20.00 uur.

Peter den Oudsten

Voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht

Bezwaarclausule

Tegen dit besluit kan een belanghebbende binnen zes weken na bekendmaking een bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht, Postbus 3154, 3502 GD Utrecht. Het bezwaarschrift moet op grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht zijn ondertekend en gedateerd en tenminste uw naam en adres bevatten, naast een omschrijving of afschrift van dit besluit en de gronden van het bezwaar.

 

Als u bezwaar maakt, kunt u daarnaast bij een spoedeisend belang om een voorlopige voorziening verzoeken bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te Utrecht, sector Bestuursrecht, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Voor het indienen van een voorlopige voorziening moet een griffierecht worden betaald. De griffier van de Rechtbank kan u informeren over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betaling.

Naar boven